Opinie

Economie, geen ‘neutrale’ academische discipline

Teaser fallback community afbeelding
Twee Franse economen klagen het gebrek aan openheid binnen de faculteiten economie aan, waar voorstanders van één strekking – de neo-klassieke – systematisch verhinderen dat andere denkrichtingen een plaats krijgen in wetenschappelijke instellingen. Dit debat wordt ook in andere EU-landen onvermijdelijk.

Reeds lang klagen een aantal Franse economen, die niet binnen de klassieke lijnen denken, het gebrek aan pluralisme in hun vakgebied aan. Het moment waarop ze eindelijk een nieuwe, afzonderlijke, universitaire studierichting zouden kunnen inrichten, leek niet meer veraf. Hun project is recent echter afgevoerd, door de tussenkomsten van twee orthodoxe neo-klassieke economen vanop "het hoogste niveau”.

Wetenschappers/activisten

Eén van beiden heeft de hand gehad in de maatregelen van president Hollande onder de noemer ‘soberheids-/verantwoordelijkheidspakt’, zowat de grootste miskleun in de politieke economie sinds het bewind van de Amerikaanse president Herbert Hoover (1929-1933), de Duitse bondskanselier Henirich Brüning (1930-1932) en Frans eerste minister Laval (1931-1932)  – een verdienste waarvoor hij het ereteken Légion d'Honneur ontving. 

De andere is een theoreticus, die zo overtuigd is van het belang van concurrentie als drijvende kracht van de economie, dat de grote bedrijven in hun vraag naar deregulering nooit nalaten zijn wetenschappelijk werk in te roepen – zijn Nobelprijs economie in 2014 staat er immers garant voor dat wetenschap uiteraard volkomen ‘neutraal’ is. 

We hebben het over Philippe Aghion en Jean Tirole. Zij zijn niet alleen levende karikaturen van economen in dienst van de wereldmachten, neen, zelf zijn ze rechtstreeks betrokken bij de strijd om macht in de academische wereld. Daar waken zij erover dat het traditionele orthodoxe denken over economie zijn institutionele monopolie behoudt. 

Zij toonden hun behoudsgezinde ijver door het neerhalen van een nieuw project, namelijk de oprichting van een afdeling 'politieke economie' aan een aantal universitaire instellingen, die zich duidelijk zou onderscheiden van de gevestigde economische wetenschap. 

Meer dan een intern dispuut

Van op afstand bekeken heeft deze hele zaak iets van een obscuur geschil tussen academische vakgroepen, zonder enig belang voor wat ondertussen in de buitenwereld gebeurt. Het is echter helemaal niet uitzonderlijk dat achter dergelijke, ogenschijnlijk kleine twistgesprekken een veel ruimer debat schuilgaat.  

Hier gaat het namelijk over een mogelijke vorm van economisch denken die niet spoort met de dominante, zogenaamd neoklassieke theorie van de economie. Dit neoklassieke denken heeft weliswaar geen rechtstreeks verband met de huidige economische orde, toch heeft het een reële impact. Beide hierboven genoemde theoretici-activisten zetten zich rechtstreeks in voor deze orde, wanneer ze alles in het werk stellen om het economische discours in te perken, van de universitaire vorming tot aan het formuleren van het economische overheidsbeleid toe. 

Deze schrikbarende afwezigheid van pluralisme in de economisch-wetenschappelijke wereld heeft al een hele tijd een dictatoriaal kantje, dat moeilijk te rijmen valt met de essentiële rol van controverse in de wetenschap. De institutionele dominantie van dit systeem is immens en verschuilt zich in haar verticale integratie doorheen de wetenschappelijke wereld.  

Het marktconforme eenheidsdenken

Van het begin tot het einde van de wetenschappelijke keten, van het verstrekken van onderzoeksbeurzen tot aan de Nobelprijs voor economie toe, overheerst op die manier één enkele opvatting over 'wetenschappelijke waarde': theorie moet marktconform zijn. Daarin ondersteunen deze wetenschappers elkaar, daarin herkennen ze zich allen en versterken ze elkaar onderling. 

In enkele decennia tijd heeft de demografische vernieuwing van het wetenschappelijk personeel er op die manier toe bijgedragen dat wat aanvankelijk een diverse geheel was, nu is uitgegroeid tot een monolithisch blok: de doctorandi van gisteren zijn de professoren van vandaag geworden, die morgen hun gelijken zullen aanstellen.  

Bovendien 'verkiezen' ze op internationaal vlak hun Nobelprijswinnaar, wiens wijsheden over de hele piramide neerdalen. Iedere vorm van kritisch denken is daarmee verdwenen uit de faculteiten economie. Het volstaat vanaf nu om het effect van de demografische aanwas verder te laten spelen om elke vorm van anders denken binnen de muren van de universiteiten volledig te laten uitdoven. 

Nochtans is het historische bilan van het orthodoxe denken, van de neoklassieke economie niet echt om over naar het huis te schrijven. Wat ook de interne nuances mogen zijn, het is dit denken dat de diepe structurele transformaties van de reële economie sinds drie decennia 'wetenschappelijk' heeft gerechtvaardigd. Wie ogen heeft om te zien, kan het briljante resultaat van deze manier van werken aanschouwen.  

Is het immers niet deze ‘wetenschap’ die tot in 2008 uitging van de efficiëntie van de financiële markten, dezelfde ‘wetenschap’ die de markten mee hielp dereguleren en ze op onwaarschijnlijk grote schaal hielp installeren? 

Machtsbehoud

Allicht is het een teken van de tijd dat, naar het evenbeeld van regeringen, de catastrofe van de ‘economische wetenschap’, zowel intellectueel als politiek, niet tot de minste invraagstelling aanleiding gaf. Moet men hier geen terminale verkramping in zien, een signaal van een fin de règne? We zouden het willen geloven. Op het moment dat we dit schrijven, handhaaft men de bestaande orde met ellebogenwerk achter de coulissen.  

Door zijn directe tussenkomst bij het Franse ministerie van Onderwijs en zelfs bij de president in het Elysée, heeft Jean Tirole in de Conseil National des Universités (CNU-Nationale Raad van de Universiteiten) de opheffing verkregen van een nieuwe afdeling 'politieke economie', die pluralistisch en kritisch zou zijn en die tegelijk zou openstaan voor andere sociale wetenschappen – het idee alleen al... 

Tirole zwaait daarbij met zijn Nobelprijs. Men kan hem niets weigeren aangezien hij – zo wordt althans beweerd – Frankrijk van de teloorgang redde. Aghion gebruikt zijn positie aan het Collège de France (Franse academische onderzoeksinstituut) zijn Légion d’Honneur waar president Hollande, de man die hem dat ereteken gaf, niet op kan afdingen. 

Tirole is het karikaturale bewijs dat de hoogste wetenschappelijke toewijding met algehele enggeestigheid gepaard kan gaan. Aghion is het verdriet van het Collège de France, zo onwaarschijnlijk gering is zijn intellectueel gewicht er. Beiden hebben ze het 'wetenschappelijke' roer van de politieke economie in handen genomen. Zo houden ze huis in de academische instellingen.  

Zag men ooit eerder zo scherp het ware gelaat van de heersende econoom die zich als dienaar van de bestaande sociale orde door alle machten geruggensteund weet? 

Jean-Pierre Dupuy is professor aan de Stanford University en heeft daarvoor les gegeven aan de Ecole Polytechnique.

Frédéric Lordon is professor aan de Ecole des Hautes Etudes et Sciences Sociales en is hoofd onderzoek bij het Centre National de Recherche Scientifique.

Deze tekst werd vertaald uit het Frans door Tanguy Corbillon.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?