COP 20 - UN Climate Change Conference - Lima

IVV eist snelle en rechtvaardige transitie om klimaat te redden

In december 2014 legde het Internationaal Vakverbond een verklaring af op de klimaatconferentie van Lima, in Peru. Hier volgt de Nederlandse vertaling van de integrale tekst, die oproept tot daadkracht om de opwarming van de aarde onder de twee graden te houden, om gelijkheid te verbreiden en om de rechten van arbeiders te verdedigen.

vrijdag 30 januari 2015 14:47
Spread the love

De internationale gemeenschap
heeft vandaag meer dan voldoende wetenschappelijk bewijs om
beleidsbesluiten te nemen over klimaatverandering. De impact op mensenlevens, levensonderhoud
en welvaart zal rampzalig zijn als we nu niet handelen. Bovendien hebben
wij een zodanige gelegenheid voor sociale
vooruitgang en waardig werk bij een ambitieuze klimaatsbeschermingsagenda, dat
het irrationeel zou zijn dit unieke historisch moment, waarop we het probleem nog
steeds kunnen oplossen, voorbij te laten schieten.

De internationale
arbeidsbeweging heeft de UNFCCC[i]
ondersteund uit overtuiging dat dit de plaats is om te komen tot een globale,
billijke, ambitieuze en bindende overeenkomst over klimaatverandering. Maar de
tijd vliegt. Oplossingen moeten op alle vlakken gevonden worden: van
diversificatie steunend op de gemeenschappen naar transformatie in de sectoren,
van macro-economische planning op nationale schaal naar een internationale
overeenkomst met een algemene doelstelling, die massale actie begeestert.

De wereldwijde crisis van
klimaatverandering loopt parallel met die andere wereldwijde crisis van
ongelijkheid. Nog nooit in de
geschiedenis heeft de mensheid zoveel overvloed geschapen en bijeengebracht in
zo weinig handen. Volgens recente gegevens bezitten de 66 rijkste mensen op de
planeet dezelfde hoeveelheid rijkdom als de armste 3,5 miljard!

Deze twee uitdagingen aanpakken
vereist sterke maatregelen, en heel belangrijk daarbij is zorgdragen dat de
inspanningen voor de ene doelstelling samengaan met de aanpak van de andere
doelstelling. Klimaatmaatregelen moeten bijdragen aan de bescherming van de
zwaksten in de maatschappij. Maatregelen om de gelijkheid te bevorderen dienen vanuit
hun kern in de richting te gaan van een
duurzame toekomst.

De vakbonden zijn ervan overtuigd dat
enkel de stem van de mensen op massaschaal het weinig ambitieuze pad kan
verbeteren, waarin de leidende figuren zich genesteld hebben. Dit gezegd
zijnde, hebben wij als vertegenwoordigers van de werkers de taak leiderschap en
visie te eisen van die mensen die we gekozen hebben.

In 2015 is een hernieuwde
overeenkomst over de klimaatverandering nodig. Het dient de broeikasgasconcentraties in de atmosfeer te stabiliseren, op een peil dat de ergste
effecten van de menselijke tussenkomsten in het klimaat kan vermijden. Het dient een hoge
waarschijnlijkheid te waarborgen, dat de globale stijging van de temperatuur
boven het voor-industriële peil onder de 2 graden Celsius blijft, of liever 1,5
graad indien mogelijk.

De overeenkomst in Parijs 2015
moet bijdragen bevatten in de vorm van doelstellingen, verbintenissen en
acties, binnen een kader dat voldoende ondersteuning geeft aan de minder sterke landen. Het moet
volgehouden en op voorhand gekende fondsen voorzien voor hen die bijzonder kwetsbaar
zijn voor de klimaatverandering. Tevens zal het strenge regelgeving moeten
omvatten, ook over het rekenschap geven en het nakomen van de besluiten.

De Lima-onderhandelingen, die de
onderhandelingen van de COP21 in Parijs voorbereiden, gaan niet over een volledig nieuw klimaatbeleid. Ze gaan wel over het voortbouwen op de UNFCCC-beginselen, zodanig dat de besluiten op maat zijn van
de werkelijke wereldwijde klimaatuitdaging, nu en in de toekomst. Ze gaan ook
over het opvullen van de hiaten in de Kaderovereenkomst, waar het gaat over de
link tussen klimaatactie en de wereld
van arbeid.

Een hernieuwd kader moet bezield
zijn door de wetenschap, steunen op billijkheid, milieueffectief zijn, en een
brede participatie van alle landen verzekeren, met eerbiediging van de
verscheidenheid in verantwoordelijkheid
en mogelijkheden. Het moet klaarheid scheppen over de emissiereducties, over de
globale doelstelling van 2 graden maximum, over de aanpassingsmaatregelen en
over de ondersteuning (financieel, technologisch en in mankracht). Het moet de
toezegging voor een rechtvaardige transitie versterken en stevige mechanismen
voorzien voor verificatie, inspectie en revisie.

De vakbonden beschouwen dit als fundamenteel

Het nieuwe VN-akkoord zal de toezegging eerbiedigen gedaan op de
COP17 over het belang van een “Rechtvaardige Transitie te verzekeren, waardig
werk scheppen, goed en kwaliteitsvol werk in de overgang naar een lage emissie
en klimaatbestendige maatschappij”. We verwelkomen de ondersteuning voor de
Rechtvaardige-Transitie-beginselen in de Global Commission on the Economy and
Climate
, net zoals het huidig werk in de ILO. Een stevige boodschap voor de
werkers in de Kaderovereenkomst zou de toezegging van de regering aantonen om
de klimaatverandering sociaal verantwoord aan te pakken.

We suggereren de volgende bewoordingen. De partijen zeggen toe hun klimaatbeleid en acties te laten samengaan met de
promotie van kansen op waardig werk in een lage-emissiemaatschappij, evenals
een strategie gericht op een rechtvaardige transitie voor de werkers, die hen
beschermt in harde tijden van tegenspoed, die de sociale dialoog verstevigt,
die hun rechten waarborgt en die nieuwe sectoren ontwikkelt met bevordering van
welvaart en duurzame ontwikkeling.

De partijen zouden best de invoeging van deze
toezegging ondersteunen in de onderhandelde ontwerptekst bij het stuk Durban
Platform for Enhanced Action
(ADP) dat het engagement van 2°C bevestigt. Alzo zou er naar alle partijen een
signaal gegeven worden hoe zij hun klimaatbeleid werkersvriendelijk kunnen
maken .

In de opstelling van hun “bijdragen” voor de
post-2020 periode, moedigen wij de regeringen aan om gegevens over de tewerkstellingsimpact van hun klimaatmaatregelen toe te voegen (zowel de
positieve effecten van jobcreatie als het vaststellen van de sectoren die
ondersteuning nodig hebben in de transitie).

Sociale bescherming dient centraal te staan in
de klimaatactie. Inkomenswaarborg, werkloosheidsvergoeding, kinderzorg en
moederschapsbescherming, ziekenzorg en pensioenen, eveneens voor mensen met
beperkingen, tezamen met de internationaal erkende arbeidsrechten, zijn
cruciaal om de duurzaamheid van het klimaatbeleid te waarborgen. Dat dient te
zien te zijn in de nieuwe overeenkomst.

De arbeidersbeweging positioneert zichzelf duidelijk te midden van hen
die roepen voor klimaat ambitie

De vakbonden ondersteunen een globaal beleid dat
met hoge waarschijnlijkheid de globale temperatuursstijging onder de 2° Celsius
tegenover het voor-industriële niveau houdt, of onder de 1,5° indien mogelijk.

In opvolging van de toezegging in de
Kaderovereenkomst door alle partijen om de emissies te reduceren, menen de
vakbonden dat alle landen verminderingstoezeggingen en acties zouden ondernemen
binnen een multilateraal overeengekomen, ambitieus en billijk kader. Sinds 2007 ondersteunt het IVV een reductie
van de globale emissies tegen 2050 dat overeenkomt met een globale
temperatuurstijging van 2°C of minder. Daarom zouden ontwikkelde landen de
ambitie in hun gehele economische doelstellingen moeten verhogen, en veel
verder gaan dan de 25-40% reductie in vergelijking met 1990, die minimaal nodig
was in 2020. We vragen hun ook vooraan te staan in de toezeggingen voor 2025 en 2030, zodat ze in lijn komen met het
Vijfde IPCC-rapport. De grootste
uitstoters in de ontwikkelde landen en in de landen die een zekere
ontwikkelingsdrempel zijn gepasseerd, dienen verminderingstoezeggingen en acties te doen in overeenstemming
met een emissiepad dat het objectief van 2°C waarschijnlijk maakt.

Een gezond emissiereductiebeleid moet ontworpen worden parallel met een
verantwoorde strategie van omvorming en ontwikkeling van zuivere industrie.
Daarbij moet het de werkers in staat stellen deze nieuwe jobs op te nemen en hen en hun familie
ondersteunen in de overgang (zie onder ‘rechtvaardige transitie’ hierboven). In
die zin kunnen emissiereductietoezeggingen aangevuld worden met
toezeggingen tot openbaar beleid, dat voor het publiek een bredere zichtbaarheid
en positieve afstraling van de klimaatacties geeft. Dat kan toezeggingen
bevatten in energie-efficiëntie en hernieuwbare energie om rekenschap te geven over de publieke
investeringen in duurzaam water- en landbeheer, duurzame urbanisatie en zo meer.

Alhoewel de toekomstige overeenkomst slechts van
kracht wordt in 2020, moeten de partijen dringend de ambitie verhogen in hun
emissieverminderingsbeleid en plannen voor alle sectoren en op alle relevante
niveaus: lokaal, nationaal, regionaal en wereldwijd.

De vakbonden vragen een algemeen regime dat een
goed gefinancierd aanpassingsdoel ondersteunt, zodat we de inwoners kunnen
waarborgen dat ze beschermd worden tegen de klimaatimpact, doorheen
gecoördineerde actie voor duurzame infrastructuur, sociale bescherming en
rampbeperkingsbeleid.

In overeenstemming met de gedane beloftes,
zouden de ontwikkelde landen zoveel fondsen moeten mobiliseren als nodig om de
impact van de klimaatveranderingen te
weerstaan en zo nodig de landen in ontwikkeling te helpen over te stappen
naar een ontwikkelingspad van lage emissie. Kennisoverdracht moet een sleutelrol spelen bij
de technologische samenwerking. Alle partijen zouden hun inspanningen moeten
opdrijven in de uitwisseling van zuivere en duurzame technologieën en de
ontwikkeling steunen van alternatieven voor de conventionele technologieën.

Democratisch eigendomschap over de energie is
nodig als we ambitieuze klimaatactie willen bereiken. Energie moet, net zoals
ander gemeenschappelijk goed dat de mensheid toebehoort (lucht, water),
geleverd en beheerd worden onder publieke controle. Energiebedrijven moeten geherstructureerd
worden zodat brede democratische controle en supervisie mogelijk wordt, met
inbegrip van een sterk systeem van werkersparticipatie. Publieke opeising van
voorzieningen en stedelijke netwerken kan nodig zijn om gedecentraliseerde
systemen van energieopwekking te laten werken. Coöperatieven, opgericht om met
hernieuwbare energie de gemeenschap te bevoorraden, dienen een belangrijke rol
te spelen.

Energietransitieplannen dienen opgesteld te worden op nationale en
subnationale schaal, zodanig dat het gemeenschappelijk goed gediend is, dat de aan wetenschappelijk vereiste emissiereductiedoelstellingen voldaan wordt,
energiearmoede uitgeschakeld wordt en samenwerking over de grenzen in
ontwikkeling en onderzoek vergemakkelijkt wordt. Deze plannen zouden moeten betrachten
de beslissingsbevoegdheid naar het lokale niveau te brengen en tegelijkertijd waarborgen dat de
energietransitie billijk en duurzaam is volgens de beginselen van de
rechtvaardige transitie en democratische participatie.

De overgang naar een duurzame koolstofvrije
maatschappij moet voorzien in middelen om doorslaggevend om te schakelen van
ecologisch en sociale destructieve methodes van fossiele brandstofextractie
(zoals fracking voor schaliegas en teerzandexploitatie) naar hernieuwbare energie onder publieke en
democratische controle. De energietransitie moet het beëindigen van subsidies
aan fossiele brandstof inhouden. Dat vereist voorrang geven aan het wereldwijde
gemeenschappelijk goed boven het hebzuchtig graaien door de grote fossiele
brandstofbedrijven, die voortgaan met het promoten van het ononderbroken
gebruiken van steeds grotere hoeveelheden steenkool, olie en gas.


[i]
“United Nations Framework Convention on Climate Change”: Kaderovereenkomst van
de Verenigde Naties over de klimaatverandering, gestemd in Rio de Janeiro 1992,
basisverdrag voor de internationale klimaatonderhandelingen.

De oorspronkelijke tekst staat hier (Engels) en hier (Frans). Vertaald uit het Engels door Wiebe Eekman.

take down
the paywall
steun ons nu!