De recente heisa over het belang van en het recht op kinderopvang toonde duidelijk aan dat die hele kinderopvang een heet hangijzer is en de gemoederen beroert.
Dat mag geen wonder heten in tijden waarin ouders geacht worden hun beroepsactiviteiten als hun hoofdtaak te beschouwen. Hoe leer je 27 kinderen de tafels van 3 aan, plombeer je tanden, poets je kantoren, ontwerp je bruggen of verkoop je schoenen met een stel behoevende kinderen aan je been?
Het spreekt voor zich dat je ouders de kans moet bieden zich professioneel, intellectueel en sociaal te ontplooien. Wat ooit werd bedacht als instrument om vrouwen kansen te bieden en te emanciperen, is intussen onontbeerlijk in ons sociaal-economisch systeem, waarin iedere burger geacht wordt mee te draaien en actief bij te dragen aan de economische groei.
Kinderopvang heet dan ook al lang geen faciliteit meer, maar een recht, zoiets als drinkwater en een dak boven je hoofd dus.
Een omwenteling in de genderrolverdeling heeft de georganiseerde kinderopvang nochtans niet meteen teweeggebracht. Kinderen worden nog steeds opgevangen door vrouwen, al gaat het dan om andermans kinderen en zij het dan (onder)betaald.
Kinderopvang is bovendien niet enkel een recht voor ouders, maar ook voor kinderen, die gebaat zouden zijn bij hun verblijf in de kribbe.
Vergis ik me, of is dat een nieuwe tendens, die framing van kinderopvang in de richting van “het belang van het kind”? En waar komt die plots vandaan?
Heeft iemand baby’s en peuters bevraagd inzake hun welbevinden in de Vlaamse opvang?
Heeft men afdoende aangetoond dat een baby beter af is bij betaalde zorgverleners dan bij zijn ouders?
Moeten we dat niet eens fatsoenlijk en degelijk onderzoeken vooraleer we stellig roepen dat kinderen hun prille levensdagen bij voorkeur in de kinderopvang doorbrengen? Voor elke stem die wijst op de ontegensprekelijke de voordelen van de kinderopvang, is er een andere stem die op het tegendeel wijst. Het ligt er maar aan wat je onderzoekt, in welke context, en met welk beoogd doel.
Mooi hoor, hoe iedereen de mond vol heeft over de rechten van het kind, maar ik kan het niet helpen dat ik enige argwaan voel opsteken wanneer het de mond betreft van lieden die doorgaans voornamelijk het economisch belang in het vizier hebben.
Vreemd ook om te horen dat kinderen en hun toekomst zo belangrijk zijn in een sociaal-economisch bestel dat hen in het beste geval als toekomstige arbeidskrachten en consumenten, in het slechtste geval als lastposten behandelt.
Terug naar de Vlaamse kinderopvang. Ik schreef het al eerder, maar niemand lijkt er van wakker te liggen:
“Volgens een rapport van het Innocenti Research Centre (IRC), Unicefs onderzoeksinstituut in Florence, scoort Vlaanderen een matige zes op tien inzake kwalitatieve kinderopvang. Dat is het gevolg van systematische onderfinanciering.
Wetenschappelijk wordt steeds duidelijker dat kinderopvang, met name voor baby’s en peuters, zowel positieve als negatieve impact kan hebben. Ondermaatse of kwalitatief slechte kinderzorg kan leiden tot een zwakke basis voor de toekomst van een kind, aldus het rapport.
Unicef hanteert 3 kinderen per verzorger als norm voor baby’s, 3,5 voor peuters. In Vlaanderen mocht tot voor kort een verzorger instaan voor maximaal 6,5 kinderen. Het nieuwe decreet dat vorig jaar werd goedgekeurd, zet dat maximum op 8 à 9 kinderen. Gedurende twee uur per dag mag het aantal zelfs stijgen tot 14 baby's per enkele verzorger.
In die omstandigheden is persoonlijke, liefdevolle zorg nauwelijks mogelijk. De werkdruk is hoog, het ziekteverzuim ook. Door de overbelasting worden kinderverzorgsters genoodzaakt zich te beperken tot wat absoluut noodzakelijk is: voeden, verschonen, medicatie toedienen en in bed leggen.”
Ik had het bedenkelijke genoegen om als vrijwilliger een aantal jaren jonge moeders te ondersteunen. Wekelijks kreeg ik moeders aan de lijn die mij in tranen opbelden, omdat hun baby de hele dag huilde in de kribbe of bij de onthaalouder. Moeders die elke dag hun baby achterlieten met een zwaar gemoed en met lood in hun schoenen naar hun werk vertrokken. Verhalen over kinderen van nog geen jaar oud die een uur in de strafhoek belandden omdat ze een speeltje hadden afgepakt. Van baby’s die in een autostoeltje in de wc werden gezet omdat ze onophoudelijk huilden, wat stoorde. Van piepjonge zuigelingen die elke dag huilend moesten inslapen omdat niemand tijd of armen over had om hen in slaap te helpen. Zijn er echt veel ouders van mening dat dit soort kinderopvang de optimale context voor een baby benadert?
Als we echt zo bekommerd zijn om de toekomst van en de zorg voor kinderen, moet dat zich dan niet vertalen in een aangepaste, empathische zorgomgeving, een omgeving waarin de ouders de belangrijkste plaats innemen?
De bewering dat kinderen best af zijn ver weg van hun ouders, in handen van overbevraagde en matig gekwalificeerde mensen, mag die eens bevraagd, onderzocht en doorprikt worden?
Kan iemand mij bij gelegenheid eens uitleggen hoe een bevallingsverlof van 16 weken en een vaderschapsverlof van 10 dagen de toekomst van kinderen precies ten goede komt? Op welke manier hebben kinderen precies baat bij een systeem dat van hun ouders vergt dat ze zich 5 dagen op 7, van ’s ochtends tot ’s avonds, en dat tot hun 67ste, elders bevinden?
Als we ons dan toch zo collectief bekommeren om het welzijn en de ontwikkeling van kinderen, dan kunnen we ons misschien eens afvragen waarom ouders niet de tijd en de ruimte krijgen om een hechte band met hen te ontwikkelen en hen in alle rust op te voeden, in plaats van als opgejaagd wild heen en weer te rennen tussen zorg en werk, of tussen de geldzorgen met bijhorend sociaal isolement en de vermanende vingertjes.
Dan kunnen we misschien eens toegeven dat onze kinderopvang ondermaats is en dat ook zal blijven, zolang we de zorg voor jonge kinderen niet als een prioriteit beschouwen en er voldoende in willen investeren.
En vooral: dan kan er misschien geïnvesteerd worden in het welzijn, de mentale gezondheid en de arbeid/zorgbalans van alle leden van de samenleving, jong en oud, arm of rijk, laag of hoog opgeleid. Dan hoeven ouders, vooral die in een sociaaleconomisch kwetsbare positie, niet meer te aanhoren dat hun kinderen elders beter af zijn.