Analyse -

Kritiek op ECB: het sadistische trekje van minister Van Overtveldt

De Europese Centrale Bank gooit het eindelijk over een andere boeg. ECB-voorzitter wil elke maand 60 miljard euro in de economie pompen. De verschillende commentaren op die beslissing zijn een uiting van een fundamenteel tegengestelde visie op de oorzaken van de crisis.

vrijdag 23 januari 2015 16:40
Spread the love

Tot september 2016
zal de Europese Centrale Bank (ECB) elke maand 60 miljard euro in de
economie pompen. Dat gebeurt door staatsobligaties over te kopen van
commerciële banken. Die zouden daardoor financiële ruimte krijgen
om nieuwe leningen te verstrekken aan bedrijven of particulieren.

Die demarche van de
ECB komt er omdat de inflatie (het stijgen van de prijzen) is stilgevallen. De ECB heeft als taak de inflatie onder maar dichtbij
de 2 procent te houden. In december zakten de prijzen in de eurozone
met 0,2 procent.

Zoals verwacht komt
er veel kritiek op de plannen van de Europese Centrale Bank. De
Belgische minister van Financiën Johan Van Overtveldt (N-VA) had het
over een “aanslag op het spaargeld van de Belgen”. Paul Krugman, Nobelprijswinnaar economie, vroeg zich dan weer af of die geldcreatie
wel zal volstaan om de inflatie omhoog te stuwen.

Voor een leek lijken
al die verschillende meningen over de ingreep van de ECB wellicht een
kakofonie. Maar om die discussie wat te ontwarren, is het belangrijk
te weten dat er twee manieren zijn om naar de huidige crisis te
kijken. Volgens het ene kamp waarvan Johan Overtveldt al van in zijn
tijd als journalist een ijverige woordvoerder is, ligt de crisis aan
de hoge schulden van de Europese overheden en het gebrek aan wat zij
‘structurele hervormingen’ noemen.

Aanbodzijde

Structurele
hervormingen, dat is wat onze regeringen aan het doen zijn. De
arbeidsmarkt flexibeler maken. De uitkeringen sneller doen dalen of
voor bepaalde groepen inperken. De lonen bevriezen of zelfs verlagen.
Het probleem zit hem volgens deze ideologen bij de aanbodzijde van de
economie.

Volgens de andere
visie die daar lijnrecht tegenover staat, is er in de eerste plaats
een vraagprobleem. De economie trekt niet aan doordat de overheden
snoeien in hun uitgaven en de gezinnen de vinger op de knip houden
omdat ze zien hoe de overheid de factuur in hun richting schuift in
de vorm van hogere kosten voor onderwijs, water en openbaar vervoer.

De daling van de
prijzen – en als die daling lang aanhoudt, spreken we van deflatie
– is een uiting van die gebrekkige vraag. De ECB probeert daar na
lang aarzelen en twijfelen iets aan te doen. Draghi en co hopen dat
banken nu dat extra geld in de economie gaan injecteren.

Zeker in Duitsland
klinkt de kritiek op de geldcreatie luid en in bijna elk artikel
wordt dan meteen verwezen naar de Duitse gevoeligheid voor inflatie.
In de herfst van 1923 verdubbelden de prijzen in Duitsland om de vier
dagen. Die hyperinflatie zorgde voor toestanden die in elk geheugen
gegrift staan. Kinderen die met grote pakken geld spelen omdat dat
goedkoper is dan speelgoed. Obers die op tafel klimmen om de nieuwe
prijzen om te roepen. Mensen die met een kruiwagen geld naar de
winkel gaan.

Volgens dat
collectief geheugen lag die inflatie aan de basis van de snelle
opgang van Adolf Hitler. Nochtans lijken de feiten dat tegen te
spreken. De Britse historicus Frederick Taylor toonde in zijn in 2013
boek The Downfall of Money aan dat niet de inflatie van de jaren
’20 maar net de deflatie na de crash van 1929 het succes van de
nazi’s aanwakkerde. Onder leiding van Heinrich Brüning, die de
hongerkanselier werd genoemd, zakte de economie met 7,7 procent in
1931 en 7,5 procent in 1932. In tegenstelling tot de VS koos Brüning
voor een hard besparingsbeleid dat vooral de werknemers hard pijn
deed.

Vraagzijde

Opeenvolgende Duitse
regeringen voeren al sinds het begin van deze eeuw een gelijkaardig
beleid. Als sterkste economie zou Duitsland net een voortrekkersrol
kunnen spelen door de lonen te doen stijgen en de vraag binnen Europa
aan te zwengelen. Maar het tegengestelde gebeurt. Het land zet alles
op de export en brengt daardoor alle andere Europese landen in de
problemen.

Nu zijn er wel wat
economen en politici die wijzen op de problemen aan de vraagzijde.
Maar die zijn het niet noodzakelijk eens over de remedie. Sommigen
vinden de plannen van de ECB een slag in het water. Zij menen dat het
stimuleren van de vraag beter overgelaten wordt aan de overheden.
Anderen verwachten meer heil van de vakbonden en hun slagkracht in
het loonoverleg. Nog anderen stellen het hele groeimodel in vraag.

In ieder geval staat
de injectie van de Europese Centrale Bank in schril contrast met het
beleid van de Europese Unie. De nadruk blijft daar liggen op
besparingen en structurele hervormingen. Lidstaten worden onder druk
gezet om hun schuld versneld af te bouwen en het begrotingstekort in
te perken.

Die tegenstelling
klinkt ook door in de kritiek van Van Overtveldt en Merkel op de
plannen van Draghi. Die zouden de druk op de overheden verlagen om
hun arbeidsmarkt te hervormen en hun begrotingstekort op nul te
krijgen. De crisis wordt hier op een sadistische manier gezien als
een handig middel om de arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid onder
vuur te nemen.

In de jaren ’30 gaf
het deflatoir beleid de nazi’s vleugels. Tachtig jaar later zien we
verkiezing na verkiezing in de landen waar een gelijkaardig beleid
wordt gevoerd dat mensen hun geloof verliezen in de bestaande
partijen. Griekenland zal daar zondag het klinkende bewijs van
leveren.

Ook in België
zullen de besparingen elk pril economisch herstel in de kiem smoren.
Zolang er binnen de Europese Unie geen andere wind gaat waaien, zal
ook de injectie van de ECB weinig soelaas brengen.

take down
the paywall
steun ons nu!