Huntingtons gelijk: Wij tegen de Islam?

Teaser fallback community afbeelding

De moslimwereld moet zich, alweer, openlijk afzetten tegen terreur. Immers, zij vallen onze waarden aan. Dat een wij tegen zij de realiteit behapbaar maakt is alom geweten, maar als we nu ons gevoel voor nuance verliezen, is het polarisatie alom. Dus toch maar even kijken naar een bredere context?


Het einde van de geschiedenis.

In 1989 gaf (neo-conservatief) Francis Fukuyama een lezing aan de Universiteit van Chicago. Daarin poneerde hij een visie die het optimisme omtrent de democratie voor de komende decennia zou kleuren. Reden voor mans rooskleurige blik was de aanstaande val van de Berlijnse muur en de start van de afbrokkeling van het Sovjet-rijk onder de hervormingen van Gorbatsjov. Immers, het einde van de koude oorlog stond gelijk aan een overwinning van de westerse kapitalistische democratie. Deze zou zich uitbreiden over de wereld, het gevolg moest het einde van de evolutie van de menselijke ideologieën betekenen: De westerse liberale democratie als eindpunt.

Minstens drie feiten bewijzen de man zijn gelijk: Ten eerste kan men na 1945 geen oorlog opnoemen waarbij twee democratische landen elkaars vijanden waren. Ten tweede waren in 1989 41% van de nationale staten democratieën, in 2009 was dat 62%. Ten derde kende de wereldhandel een ongeziene groei; democratie en vrije markt gingen hand in hand, China buiten beschouwing gelaten.

De Verenigde Staten, als model voor (en leider van) de nieuwe kapitalistische wereldorde, blaakten van zelfvertrouwen. Er waren twee opties: Ze gingen na decennia van warm en koud conflict in hun luie stoel zitten en lieten de democratie en vrije markt hun gang gaan. Of ze forceerden hun democratisch model de wereld in. Ze kozen voor het tweede en na de oorlog in Irak zei Fukuyama zijn neo-conservatieve vrienden vaarwel; de nadruk van het Amerikaanse buitenlandbeleid lag teveel op geweld.


De strijd der beschavingen.

Fukuyama publiceerde zijn these van het einde van de (ideologische) geschiedenis eerst in essayvorm, in 1992 als boek. In 1993 schreef Samuel Huntington een artikel als reactie op Fukuyama's boek. Huntington stelde dat er nog steeds internationale conflicten zouden plaatsvinden, maar dan wel met religieuze en/of culturele verschillen als brandhaard. De hoogste culturele identiteitsbeleving is dan de 'beschaving', gevolg: Beschaving zouden met elkaar gaan 'botsen', oftewel, a clash of civilizations.

Huntington onderscheidt een tiental vormen van beschavingen, waaronder de westerse liberale beschaving, de Oost-Aziatische beschaving (waartoe Korea behoort) en de islamitische wereld. Doordat Huntington beschavingen als culturele identiteit ziet, dienen hier geen grenzen gevolgd te worden. Dit staat in contrast met ideologie, die vaak berust op een politiek systeem dat bestaat in de gratie van natiestaten en dus wel grenzen kent. Een simpele lezing: Het zijn gedeelde identiteiten die los staan van een staat die met elkaar in conflict gaan komen.

Volgens Huntington was men in de jaren 90 getuige van een verschuiving van economische, militaire en politieke macht richting andere beschavingen dan de westerse. Dit terwijl het geloof dat de westerse liberale democratie een universeel gegeven is, volgens hem een naïef gegeven was. Het opdringen van de democratie zou alleen maar meer vijanden betekenen.


Van samenleving naar individu

Een samenleving bestaat uit individuen die een gezamenlijke identiteit beleven die aan veel factoren verbonden is. In het westen heeft de economie het grootste deel van onze recente geschiedenis beheert: strijd gaat over arbeid en kapitaal. De mondialisering van het liberale gedachtegoed heeft deze ideeën in contact gebracht met ander leefwerelden. Ook daar is economie van belang, maar in het geval van de islamitische wereld is ze nog steeds ondergeschikt aan religie. In Korea staat het geloof in een centraal beheerd staatsapparaat dan weer boven alles, bij de bevolking weliswaar mits indoctrinatie. Dat het opdringen van onze ideologie zou leiden tot verwrongen identiteitsbeleving bij zeldzame individuen, is dan te voorspellen.

Momenteel bestaat er bij beleidsmakers de tendens om onze beschaving, die van de westerse gedeelde waarden en normen, af te zetten tegen de islamcultuur; conform het gedachtegoed van Huntington dus. Het spreken van een clash der beschavingen kan dan wel de realiteit behapbaar maken, de vraag die zich opdringt is die naar de toegevoegde waarde van zulk een reactie.

De aanslagen in Parijs zijn acties van geïndividualiseerde extremisten die de naam van de islam misbruiken. Het enige wat bereikt wordt met de veralgemening van zulke acties tot islam, is een polarisering, een wij tegen zij; het westen tegen de islam. Dit is net wat die extremisten willen, niet wat wij willen en niet wat de islam wil. Van volksvertegenwoordigers zouden we mogen verwachten dat zij door deze tactiek heen zien en oproepen tot verzoening. De oproep dat de islam zich openlijk moet verzetten, creëert een tweespalt in de hoofden van de burgers en versterkt het beeld van wij tegen zij. Dat is het laatste wat wij – het westen én de moslimgemeenschap – momenteel nodig hebben.

De these van Huntington bestrijkt dan wel een deel van de realiteit, momenteel zijn het echter geen beschavingen die botsen; het zijn foute uitlopers van bepaalde beschavingen; zij hun terreur, wij de onze (Breivik, Dutroux en konsoorten). Door het veralgemenen van zulke terreurdaden naar de islam, dragen we alleen maar bij om Huntington in zijn gelijk te stellen: Wij tegen zij, maar dan zonder grenzen en met nog steeds dezelfde vijand: de extremisten.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?