“Ik stap het af”. Over het verschil tussen kunstenaars en ondernemers
Er sneuvelen bij De Munt zestien voltijdse banen, en het Barokmuziek- en balletprogramma moeten eraan geloven. Anne Teresa De Keersmaeker en haar Rosas-ensemble worden rechtstreeks getroffen, en De Keersmaeker reageerde dan ook woest op de besparingen. “Is er nog plaats voor ons in Brussel?” vroeg ze zich af, “of moeten we een andere stad zoeken als basis?”
De Keersmaekers vraag klinkt verdacht veel als het deuntje dat onze ondernemers, VOKA en UNIZO voorop, al maandenlang zingen: “Steun mij of ik stap het af”. Stop met actievoeren tegen deze VOKA-regering en leg je neer bij haar verarmingsbeleid, want anders blijf je achter in een land zonder ondernemingen – en dus ook zonder arbeidsplaatsen. Ook De Keersmaeker biedt ons die keuze. Alleen is er een fundamenteel verschil tussen dit argument in de mond van ondernemers en in de mond van kunstenaars zoals De Keersmaeker.
Topniveau
Om bij die laatste te beginnen: De Keersmaeker en haar Rosa-ensemble zijn niet te vervangen. Rosas heeft zich de afgelopen paar decennia ontwikkeld tot een ensemble dat in de mondiale Champions League voor ballet speelt. Haar ballet was en is volstrekt vernieuwend en uniek, en blijft al jaren een constant topniveau halen. Als De Keersmaeker Brussel verlaat en haar ensemble verhuist naar, zeg maar, Basel of Birmingham, dan staan er geen vervangers klaar die dezelfde kwaliteit en dezelfde uitstraling kunnen brengen. Dat is trouwens de eigenschap van kunstenaars: ze maken unieke producten die een heel specifieke “markt” bedienen. Neem de concrete kunstenaar weg, en je bent je unieke product kwijt.
De “markt” richt zich daarbij naar het product: het publiek van Rosas heeft zich geleidelijk gevormd rond het ensemble, en als dat ensemble verdwijnt, verdwijnt ook die markt. Wie Rosas wil, is dus niet tevreden met tweede keus, en opvolgers zullen net als Anne Teresa De Keersmaeker jarenlang moeten knokken om hun “markt” te scheppen en te consolideren. De wereld van de creatieve kunst benaderen alsof het een andere, “normale” marktsector is, berust om die reden op een enorme denkfout. In zoverre je over economische processen kan spreken in die wereld – zie de aanhalingstekens die ik rond “markt” plaats – zien die processen er fundamenteel anders uit dan in de consumptie-industrie. Wie dat onderscheid niet snapt, maakt de kunst kapot.
Stamhoofd
Dat brengt me meteen bij onze ondernemers. Het verhaaltje dat zij ons wel eens zouden durven verlaten, zodat wij achterblijven in een land zonder bedrijven en arbeidsplaatsen, halen ze rechtstreeks uit een fantasyboek dat in hun milieu steeds populairder wordt: Atlas Shrugged van Ayn Rand. VOKA-leiders gaven een exemplaar van dat boek als geschenk aan Bart De Wever; voor hen is het blijkbaar een wetenschappelijke studie.
Rands verhaaltje is flinterdun, maar let op de gelijkenissen met wat al maanden onze media beheerst. Ondernemers torsen het gewicht van de hele samenleving (vandaar Atlas), maar ze worden voortdurend gepest door de overheid, en beslissen op een zeker ogenblik de samenleving te verlaten (vandaar Atlas shrugged, Atlas schudde het gewicht van z’n schouders). Ze vertrekken naar een afgelegen plaats waar ze een ideale samenleving bouwen, geleid door een spontaan aangestelde “natuurlijke” leider. Vanzelfsprekend gaat de hele samenleving binnen de kortste keren naar de haaien, en komt men uiteindelijk de ondernemers smeken om terug te keren en hun ding te doen. In Rands boek zijn de ondernemers een mensensoort met buitengewone “natuurlijke” eigenschappen – vandaar het natuurlijke leiderschap van hun stamhoofd. Daardoor zijn ze onvervangbaar: als zij en zij alleen de samenleving de rug toekeren, blijft die samenleving zonder ondernemers achter.
Concurrentiebeginsel
Deze natte droom is het wereldbeeld geworden van onze ondernemerskaste. De samenleving leeft bij gratie van de ondernemer, die hun broodheer is. De samenleving is dan ook alle mogelijke dankbaarheid verschuldigd. Ze wordt door ondernemers met de grootste ruimhartigheid geduld, maar als de samenleving het te ver zou drijven, zou die ondernemer wel eens kunnen ophouden met ondernemen en zit de samenleving met de gebakken peren: een economieloze woestenij.
Het is uiterst jammer voor hen, maar deze fictie is gewoon bespottelijk en wel omwille van elementaire regels in de kapitalistische consumptie-economie. Die zeggen immers dat een markt nooit onbediend achterblijft: als er een duidelijke markt is, komt er een aanbod om aan die vraag te voldoen. Markten verdwijnen dus niet zomaar. Die elementaire regels zeggen ook – het concurrentiebeginsel – dat elke economische actor moeiteloos te vervangen is door een andere als ze dezelfde producten naar dezelfde markt kan dragen. Markten verdwijnen dus niet. Het verdwijnen van concrete ondernemingen is een vanzelfsprekend effect van concurrentie, ze worden binnen de kortste keren vervangen door andere ondernemingen. Het aantal faillissementen bewijst dat men niet als ondernemer geboren wordt, maar dat de ene ondernemer beter onderneemt dan de andere. En het feit dat er in dit land nog flink wat Ford auto’s verkocht worden ondanks de sluiting van Ford Genk, toont aan dat markten niet meteen verdwijnen waneer ondernemingen verdwijnen.
Hardwerkend
In tegenstelling tot de aparte mensensoort en de bovenmenselijke kwaliteiten die Ayn Rand aan ondernemers toeschrijft, is ondernemen gewoon een bepaalde activiteit en geen identiteit. Men wordt niet als ondernemer geboren (ook al denken ondernemers dat dit wel zo is), men beslist op een bepaald moment om te gaan ondernemen. Dus als de huidige groep ondernemers het ondernemen beu is, zal zij eenvoudigweg worden vervangen door een andere groep. Ik neem me voor om in zo’n geval meteen zelf een onderneming te starten – een coöperatieve die duurzaam onderneemt en realistische winstmarges hanteert als economische leidraad. Ik zal de openliggende markt met plezier bedienen met de producten die de VOKA-ondernemers niet langer wensen te produceren en verkopen. Die producten zijn niet uniek, de processen waarmee ze worden vervaardigd en vermarkt evenmin. Ik kan dat dus, mits enige inspanning en toewijding, evengoed als elke andere ondernemer. En nieuwe ondernemingen scheppen nieuwe werkgelegenheid. Dus ook dat stelt minder problemen dan VOKA ons voorhoudt. Mijn coöperatieve zal evengoed mensen tewerkstellen als de KMO die ze zou vervangen. Allemaal even goeie “hardwerkende en ondernemende Vlamingen”.
Dat is het grote verschil tussen ondernemers zoals Marc Coucke en kunstenaars zoals Anne Teresa De Keersmaeker. Coucke is geen eigenaar meer van het bedrijf dat hij startte. Zijn rol kan moeiteloos worden overgenomen door iemand anders en dezelfde producten zullen dezelfde markt blijven aandoen. De Keersmaekers product en rol, daarentegen, zijn niet gewoon inwisselbaar. Tot spijt van de aanbidders van Coucke zijn het mensen zoals De Keersmaeker die eerder lijken te voldoen aan het beeld van de “supermensen” uit Atlas Shrugged. En als de VOKA-ondernemers hun finale argument – gedraag je of ik stap het af – hanteren, dan denk ik “laat de concurrentie spelen” en zeg ik: “stap het maar af, en dank U voor deze business opportunity”.