De smeltkroes voorbij?
Sabith Khan

De smeltkroes voorbij?

Coca Cola had een ophefmakende reclamespot. Op de tonen van “America The Beautiful” werd het bezongen land in zijn hoogstedelijke én woeste pracht getoond. En de spreekwoordelijke smeltkroes van de inwoners kreeg vorm in een bonte verzameling portretten en talen. Sabith Khan, die als Indiër naar Amerika trok, weegt hoe realistisch de gepresenteerde diversiteit is. Vooral omdat ze suggereert dat door hard te werken succes voor immigranten klaar ligt.

dinsdag 16 december 2014 11:45
Spread the love




De
advertentie van Coca Cola
die wordt uitgezonden ter gelegenheid van de Super
Bowl

heeft in de Verenigde Staten heel wat ophef gebaard. Terwijl de
meeste negatieve reacties getuigden van misplaatst racisme, werd er
toch ook een belangrijk thema, waar meestal niet al te veel aandacht
aan besteed wordt, ter discussie gesteld: de mythe dat Amerika het
land van de eindeloze mogelijkheden is, waar hard werken beloond
wordt.

In
de Verenigde Staten is diversiteit welkom en gekoesterd. Dat is in
grote lijnen een feit. Maar het is zeker niet zo dat de diversiteit
een ‘melting
pot’

is waarin alle culturen in elkaar opgaan. In het Amerikaanse
immigratiemodel blijft de eigen etniciteit van de immigranten intact.
Zij zijn trots om Italiaans-Amerikaans, Syrisch-Amerikaans of
Chinees-Amerikaans te zijn. Dit gegeven wordt over het algemeen
beschouwd als normaal en acceptabel. Alhoewel er misschien in de
tweede of derde generatie Amerikanen niet veel Italiaans, Syrisch of
Chinees overblijft, blijven deze generaties trots op wat Herbert
Gans

hun ‘symbolische etniciteit’ noemde. Anders dan in Europese
landen wordt in de Verenigde Staten van immigranten niet verwacht dat
zij hun tradities opgeven en opgaan in de smeltkroes (integreren).

Wishful
thinking

Deze
smeltkroes-hypothese wordt in brede kringen aanvaard en beschouwd als
een uitzonderlijk Amerikaans fenomeen. De Amerikaanse ‘mythos’,
zoals Robert Wuthnow, socioloog in Princeton University, het heeft
benoemd, is precies dat: een mythe die heeft bijgedragen tot het
omgaan met groeiende diversiteit, maar die desalniettemin grote
onvolkomenheden heeft.

Het
argument van Wuthnow is eenvoudig. Hij zegt, dat ons discours om
immigratie en ook Amerika als een land te omschrijven niet accuraat
is en dat wij geneigd zijn daarbij misleidende fouten te maken. “Het
feit dat hard werken altijd zou leiden tot beloning is een dergelijke
fout”, zegt Wuthnow in American
Mythos: Why Our Best Efforts to Be a Better Nation Fall Short
 
dat
oorspronkelijk verscheen in 2006. Het
boek baseert zich op het relaas van immigranten zelf die getuigen
over hun pogingen om te integreren in de Verenigde Staten. De oude en
hardnekkige idee is immers dat immigranten die zich integreren en assimileren
en die gebruikmaken van de in de Verenigde Staten bestaande
mogelijkheden, een succesvol leven zullen leiden.

“In
welke mate deze idee deel uitmaakt van de Amerikaanse mythe en in
hoeverre zij ons stimuleert en helpt om de Amerikaanse samenleving te
begrijpen, is cruciaal”, zegt Wuthnow. En hij gaat verder: “De
diepgewortelde traditionele ideeën die vorm geven aan wat wij als
patriottisch beschouwen, zijn zodanig ingebed in onze cultuur dat we
ze accepteren zonder er veel over na te denken.”

“De
hardnekkigheid van dit discours beïnvloedt ons denken over onszelf
en tegelijkertijd stuurt het ons. Bijvoorbeeld moedigt het ons aan te
denken dat wij godsdienstiger zijn dan we in werkelijkheid zijn. Dit
resulteert in ideeën over hoe we ontsnappen aan materialisme en
consumentisme, terwijl deze pogingen meer in wishful
thinking

blijven steken dan we aannemen. Het blijven lege dozen, of nog, een
discours dat we niet scrupuleus genoeg onderzoeken”, argumenteert
Wuthnow.

Wuthnow
voegt eraan toe dat “deze mythes ook te maken hebben met onze
moraliteit, met onze rechten en voorrechten en onze
verantwoordelijkheden”. Hij gebruikt als voorbeeld de manier waarop
vroege Amerikaanse denkers zich Amerika voorstelden, met name als het
land voor degenen die gered waren. Materieel welzijn stond in de
‘nieuwe’ wereld gelijk aan spirituele gezondheid. Dit alles kreeg
een emanciperende en religieuze toon, waarbij de puriteinen erop
hamerden dat hun welvaart het rechtstreekse gevolg was van hun
‘doortocht’ door harde tijden. Walt Whitman schreef heel beeldend
over de visie dat in Amerika iedereen welkom is en waar het wemelt
van ‘edele mensen’.

Toen
Whitman over Amerika schreef als een

Centre
of equal daughters, equal sons,
All,
all alike endear’d, grown, ungrown, young or old,
Strong,
ample, fair, enduring, capable, rich,
Perennial
with the Earth, with Freedom, Law and Love,
A
grand, sane, towering, seated Mother,
Chair’d
in the adamant of Time

(Centrum
van gelijke dochters en zonen; allen gelijk en geliefd, volwassenen
en jongeren; sterk, voldoende in aantal, knap, vastberaden, bekwaam,
rijk; gelijk de aarde, de vrijheid, de wet en de liefde; een grootse,
wijze, boven alles uitstekende moeder; gezeten op de stoel van de
vastberadenheid van de tijd)

droeg
hij ook bij tot de schepping van de Amerikaanse mythe. En jawel, op
een paar korte onderbrekingen na, heeft de trend om immigranten te
verwelkomen zich doorgezet. Wuthnow zegt ook dat de materiële
vooruitgang die vele immigranten maakten in hen de kiemen zaaide voor
het geloof dat zij op één of andere manier superieur waren aan
andere stervelingen. De immigranten worden bruggenbouwers die
letterlijk de verbinding maakten tussen twee plaatsen, de oude wereld
en hun nieuwe thuis in Amerika.

Alleen
al het simpele feit dat de migranten de overtocht maakten naar een
nieuw ‘thuis’ in Amerika, voedt dit idee. Dit is niet altijd zo
positief, lijkt Wuthnow te suggereren. Waar hij zegt “Een
dergelijke maatschappij zal altijd tekort schieten in het bereiken
van haar doel, want ons hoogste doel is immers een thuis te hebben
waarin onze waarden gekoesterd en gevoed worden’, zou hij kunnen
geïnterpreteerd worden als conservatief. Maar men kan moeilijk
ontkennen dat materialisme en individualisme in Amerika te ver zijn
gegaan.

Wuthnow
wil ons waarschuwen dat de succesverhalen van enkelingen niet
representatief zijn voor wat velen overkwam. Natuurlijk waren er
mensen die het beoogde doel niet gehaald hebben, die faalden en die
hun families in het ongeluk stortten. “We moeten voorzichtig zijn
in onze benadering van deze verhalen. De verhalen van succesvolle
enkelingen zijn nooit een accurate afbeelding van hoe het de
meerderheid vergaat. Deze verhalen kunnen niet gezien worden als
waarheden waar niet aan te tornen valt, zelfs niet door hun
belangrijkste protagonisten”, zegt Wuthnow, verwijzend naar de
talrijke leemten in dit discours, leemten die dan weer dikwijls
moesten gevuld worden met ‘succesverhalen’.

In
hun boek Habits
of the Heart

lijken Robert Bellah en anderen

dezelfde argumenten te hanteren. Wuthnow citeert hen zonder schroom.
In het genoemde boek zet Bellah uiteen dat in Amerika een te grote
nadruk ligt op het individu, dat dit moet omgekeerd worden en dat er
opnieuw met meer aandacht moet gekeken worden naar groepen en
instituten. Bellah zegt er ook bij dat er voor Amerikanen een manier
bestaat om dit individualisme in evenwicht te brengen met toewijding
aan de gemeenschap. Er zijn enkele uitzonderlijke individuen die dit
altijd al hebben gedaan en nog doen; anderen hebben het moeilijk om
een evenwicht te vinden. Gelijklopend heeft Robert Putnam, eveneens
een politiek theoreticus, zich geconcentreerd op ‘de groep’ en
geconcludeerd dat we geen verandering in de gemeenschap teweeg kunnen
brengen zonder het individu te veranderen, bijvoorbeeld door te
beslissen minder tv te kijken.

Spanningen
in Amerikaanse samenleving

Wuthnows
argumentatie lijkt op een veel vroeger geponeerde mening van Daniel
Patrick Moynihan, senator in New York en wetenschappelijk denker, die
samen met Nathan Glazer het beroemde boek Beyond
the Melting Pot

schreef. De kerngedachte in dit boek is dat immigrantengroepen hun
etniciteit feitelijk behouden en dat dat helemaal geen slechte zaak
is. Moynihan en Glazer bestudeerden etnische groepen in New York City
en concludeerden dat de vooruitgang en voorspoed van de katholieke
Ieren te danken was aan hun groepscohesie en aan het feit dat zij in
staat waren de loyaliteit binnen hun groep te handhaven. In de jaren
zestig van de voorbije eeuw – een tijdperk waarin onderwerpen
gerelateerd aan ras en etniciteit erg gevoelig lagen – was dit een
controversieel standpunt. Toch lijkt het alsof hun voorspelling is
uitgekomen en dat we er bovendien allemaal bij gebaat zijn.

Terwijl
immigranten dit land tot een waarachtig unieke en gezegende plaats
hebben gemaakt, is de mythe van de self-made
man of vrouw, waarvan onze kapitalistische economie zo doordrongen
is, ronduit gevaarlijk. Dit is wat Wuthnow ons lijkt te zeggen. Hij
zegt dat wij, zoals Horatio
Algers self-made-individuen
,
allemaal gemotiveerd en geïnspireerd zijn door het beeld van de man
of vrouw die zichzelf herpakt en van nul opnieuw begint. Hoe
aanlokkelijk ook, dit beeld doet afbreuk aan de werkelijkheid. Het
rukt het individu waarover het gaat uit zijn/haar context, met name
door een tafereel te schilderen waaruit alle mensen die het individu
hielpen, zijn familie en vrienden, of de bank die geld leende, zijn
weggegomd, om nog te zwijgen over de unieke economische
omstandigheden, daarbij inbegrepen de marktvoorwaarden die het succes
mogelijk maakten.

Wuthnows
observaties over het materialisme, het groeiende individualisme en
het gebrek aan verbondenheid met anderen als gevaar voor onze
democratie, zijn scherp en helder. Hij drukt het op een rake manier
uit: “De op zichzelf gerichte Amerikanen van vandaag moeten van
richting veranderen. Een individualistische ethiek moet vervangen
worden door een sociale ethiek. De remedie tegen individualisme is
dus niet zich volledig te identificeren met een groep van
gelijkgezinden. Als dat gebeurt, is het individu verloren. Het
individu wordt zwak in de plaats van sterk. Wat wel nodig is, in
tegenstelling dus tot identificatie, is de interactie van het
individu met de groep. Interactie houdt immers in dat je geeft en
neemt.”

Dit
kan een profetische voorspelling zijn geweest. Het Amerika van 2014
is voldoende sterk om indien nodig zich te verweren tegen xenofoben
en racisten die schimpen op een tv-commercial waarin diversiteit
getoond wordt. Tegelijk heeft datzelfde Amerika nog onvoldoende
bewustzijn om afstand te nemen van de mythes waarin het gelooft. En
wat belangrijker is: dat Amerika aanvaardt in 2014 nog steeds de
vanzelfsprekende verhalen over migranten, materialisme en het idee
over privileges die tot op vandaag het door de meerderheid aanvaarde
discours bepalen. Dit moet veranderen. Het is dringend nodig dat
mensen meer aan zelfreflectie gaan doen en genuanceerder gaan
nadenken over dergelijke kwesties.

Vertaling Agnes Hollanders

Sabith Khan volgde een
opleiding journalistiek en mediastudies in Bangalore, India, waarna
hij de oceaan overstak om meerdere studies te doen aan de Syracuse
University (New York). Hij is medeoprichter van de denktank
Menasa.
Momenteel schrijft Khan voor de Virginia Polytechnic Institute and
State University aan zijn doctoraat
Discourses of American Muslim
Giving in faith-based NGOs.

take down
the paywall
steun ons nu!