In
juni 2011 zat Julian Assange nog niet in ballingschap in de ambassade
van Ecuador in Londen. Hij stond in afwachting van een proces over
het uitleveringsverzoek van Zweden onder huisarrest met een
enkelband. In het landgoed van een steungever in Norfolk kreeg hij
onverwacht bezoek.
Een vrijblijvend gesprek…
Eric
Schmidt, de grote baas van Google, wou met hem van gedachten wisselen
over het internet, privacy en het organiseren van de bescherming van
de informatiestroom via het internet. Assange nam het volledige
gesprek op en gaf het mee met Schmidt. Ook Schmidts medewerker Jared
Cohen was er bij.
Hij beloofde
correct
gebruik te zullen maken van de tapes. Schmidt en Cohen verborgen niet
dat ze onder meer op basis van dit gesprek van plan waren een boek te
schrijven (Dat zegt zijn medewerkster Lisa Shields letterlijk bij het
begin van het gesprek.)
… met bijbedoelingen
Schmidt
bleek echter andere bedoelingen te hebben. Hij was daar niet alleen
voor zijn bedrijf, maar werkte toen al samen met de Amerikaanse
inlichtingendiensten. Bovendien schakelde hij zijn medewerker Cohen
in om met Google allerlei operaties op te zetten in Arabische landen
in opdracht van de CIA. Amerikaanse bedrijven die dat doen zijn geen
uitzondering.
Hier ging het echter om een organisatie met een
cruciale rol. Wie Google gebruikt komt in de inlichtingendata van de
CIA, FBI en NSA terecht. Daar zegt Assange het volgende over:
“Google is groot en slecht geworden. Schmidt heeft als CEO Google
geïntegreerd in de duistere machtsstructuren van de VS, terwijl het
een almaar grotere megabedrijf werd.”
The New Digital Age
In
2013 publiceerden Schmidt en Cohen het boek dat ze tijdens het
gesprek met Assange aankondigden: The New Digital Age. Reshaping
the Future of People, Nations and Business. Beide auteurs zwaaien
daarin de lofzang van het internet als de grote uitdaging van de
eenentwintigste eeuw voor de almacht van staten. De Arabische Lente
schrijven ze volledig op conto van hun eigen bedrijf.
In
werkelijkheid werd Google een instrument van het machtigste land ter
wereld, een land dat volgens Amerikanen Schmidt en Cohen per
definitie niets slechts kan doen en alleen maar goede bedoelingen
heeft.
Toen
het boek verscheen in april 2013 verbleef Assange al enige tijd in de
ambassade van Ecuador. Assange kon online de hype rond het boek
volgen. Mensen als Henry Kissinger, Tony Blair en Madeleine Albright
schreven niets dan lof op de achterflap van het boek. Groot was zijn
verbazing toen hij het boek las.
Liefdeslied aan Washington
“Dit
was een simplistische fusie van Fukuyama’s Einde van de geschiedenis-ideologie en snelle gsm-toestellen. Het stond vol orthodoxe citaten
recht uit de persmededelingen van het State Department. Het was op
barslecht – zelfs gedegenereerd – onderzoek gebaseerd. Dit was
een liefdeslied van Google aan officieel Washington. De digitale
superstaat Google bood zich aan als de geopolitieke visionair van
Washington.”
Assange
moest bovendien vaststellen dat in het boek ruim werd ‘geciteerd’ uit
het gesprek dat Schmidt en Cohen met hem hadden gehad in 2011. Hij
herkende echter zijn eigen woorden niet en ging opnieuw naar de
originele tapes luisteren. Eerder dan het boek van Schmidt detail per
detail te weerleggen, besloot Assange het volledige gesprek op de
band uit te schrijven en te publiceren.
Letterlijke weergave van het gesprek
Het
resultaat van die letterlijke transcriptie maakt het overgrote deel
uit van When Google met WikiLeaks. Zelfs gemorste koffie en Assange
die de laptop van Schmidt redt van een omvallend glas water staat er
in uitgeschreven. Toch storen die details niet. Ze garanderen de
authenticiteit van de tekst.
Assange wil immers ten allen prijze
vermijden dat hem wordt verweten iets te hebben weggelaten. Wanneer
hij dus zegt dat dit het volledig gesprek is met Schmidt, dan mag je
dat letterlijk begrijpen.
Uitzondering
op de regel
Assange
is niet alleen een kenner van het internet en zijn mogelijkheden. Hij
heeft ook een klaar politiek inzicht. “Vrijheid van meningsuiting
in de meeste Westerse landen is niet vrij omwille van respect voor
liberale principes, maar omdat de financialisering er voor heeft
gezorgd dat wat jij en ik zeggen totaal geen belang meer heeft.”
“De
dominante elite hoeft niet meer bang te zijn van wat de mensen
denken, omdat een verandering van de politieke standpunten geen
invloed meer heeft op hun bezit van hun eigen bedrijf. Landen als
China en Egypte hebben dat stadium nog niet bereikt en moeten dus wel nog zware inspanningen doen om te controleren wat de mensen daar denken.”
“Goede
journalisten zijn altijd de uitzondering op de regel geweest. Als je
zo intens bezig bent zoals ik met WikiLeaks en je elk detail kent,
dan zie je hoe daar over wordt bericht in de mainstream media en zie
je de ene naakte leugen na de andere. Je weet dat de journalist weet
dat het een leugen is. Het gaat niet om een vergissing ofzo. Mensen
gaan die leugens dan herhalen.”
“De mainstream media is nu zo
ontaard dat ik niet denk dat het nog kan hervormd worden. Ik denk
niet dat dat nog mogelijk is. Dit moet compleet geëlimineerd worden
en vervangen door iets beter.”
Assange
zegt nog veel meer in zijn gesprek met Schmidt, die zelf weinig
bijdraagt aan de discussie. Hij blijkt er vooral te zijn om de
analyse van Assange te kennen. Een aantal vragen die Schmidt stelde
tijdens het gesprek in 2011 en toen louter informatief leken, krijgen
door deze publicatie een heel andere betekenis.
Assange
voegt er in twee extra hoofdstukken nog wat nieuw materiaal
aan toe en vat zijn visie op de toekomst van het internet samen.
Vooral het hoofdstuk Deliver us from “Don’t be evil” is verhelderend. Dit moet je zeker lezen en daarna herlezen, nadat je Schmidts boek hebt
gelezen.
Er
staan enorm veel voetnoten in de tekst die verwijzen naar documenten
die WikiLeaks heeft verzameld. Wie niet zo vertrouwd is met
encryptie en ander informaticajargon zal af en toe wat moeite hebben
om de conversatie te volgen. Voor echte computernerds is dit boek een
zegen, net als voor iedereen die bezorgd is over de alomvattende
controle die bedrijven als Google hebben gekregen over ons doen en
laten op internet.
Ken
je vijand
De
recensie die Assange schreef voor de Guardian over het boek van
Schmidt en Cohen op 2 juni 2013 staat er ook volledig in afgedrukt.
Hoeft het gezegd dat hij van het boek brandhout maakt? “Zonder dat
ze het zelf begrijpen, hebben zij (de auteurs) de profetie van George
Orwell geactualiseerd en naadloos geïmplementeerd…”
“Dit
boek is essentiële literatuur voor eenieder die bij de strijd voor
de toekomst is betrokken, omwille van één eenvoudig imperatief: ken
je vijand (Assange over het boek van Schmidt).
Deze man weet waarover
hij praat. Hij heeft inzicht in wat het internet is en doet, wat het
kan en niet kan en vooral wat de gevaren zijn, wat geheimhouding betekent en hoe je dat organiseert en wat de
methodes zijn om die gevaren in te dijken. Soms zijn zijn commentaren
filosofisch, maar altijd pertinent.
TuniLeaks
Julian
Assange blijft ondertussen zeer nuchter over de rol van WikiLeaks in
zaken zoals de revolutie van Tunesië. “De Tunesiërs hadden
TuniLeaks niet nodig om te weten dat hun land corrupt was. Het
psychologische verschil (van de revelaties van WikiLeaks) was dat het
establishment nu openlijk met zijn eigen lelijke imago werd
geconfronteerd. De regering wist wel dat de mensen door hadden hoe
corrupt en autoritair het regime was. Nu kwamen de bewijzen echter
niet van een dissident of een politieke samenzweerder. Ze kwamen van
het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken, een veronderstelde
bondgenoot.”
Internet
en WikiLeaks waren slechts het vehikel, de revolutie kwam van de
mensen zelf. When Google met WikiLeaks is essentiële literatuur
voor eenieder die oprecht bezorgd is en zich betrokken voelt bij de
strijd voor een betere en vrije toekomst. Ken je vijand. Die vijand
heeft meerdere namen. Google is er één van.
UPDATE 2 januari 2015: interview Amy Goodman (Democracy Now!) met Julian Assange: Julian Assange on “When Google Met WikiLeaks” While He was Under House Arrest