Falen is geen optie

Teaser fallback community afbeelding

'Ooit geprobeerd. Ooit gefaald. Geen probleem. Probeer opnieuw. Faal opnieuw. Faal beter.' (Samuel Beckett)

De KU Leuven wil hoogdringend ‘de bar slechte slaagcijfers optrekken’. Studenten die voor minder dan 30 procent van hun studiepunten slagen, zouden hun opleiding niet meer mogen verderzetten. Een op het eerste zicht omstreden voorstel, gezien de veelheid aan reacties uit voorspelbare en minder voorspelbare hoek. Toch heeft dergelijk voorstel weinig verrassends in petto, in een tijdperk waarin presteren en succes de sleutelwoorden zijn.

Falen is alweer een tijdje uit de mode.

Ooit, niet eens zo belachelijk lang geleden (ik kan het me namelijk nog vrij levendig herinneren), ging leren logischerwijs gepaard met fouten maken. De bal misslaan, uit de bocht gaan, met je domme kop tegen de muur knallen, het maakte deel uit van het proces dat we leren noemden. Zolang je maar leerde uit je fouten en je op een gegeven moment wist te herpakken, was er bijna niemand die van mening was dat je bij de eerste poging had moeten slagen.

De foutmarge die we opgroeiende mensen toestaan, is inmiddels behoorlijk krap geworden. Al dat aanmodderen en falen kost namelijk handenvol geld. De argumentatie is dan ook dat we als samenleving niet moeten opdraaien voor de leeghangers, de losers, de feestbeesten. Weet je wel wat ons dat kost, zo’n mislukkeling van een student? Nee echt, paal en perk moeten we stellen aan het gehang en het gelanterfant. En aan de dommigheid, dat ook.

Ledigheid en mislukken zijn de taboes van deze tijd.

Kinderen fouten laten maken is essentieel in een leerproces. Wie een peuter wil zien stappen, die weet dat het kind eerst veel zal moeten vallen. Ooit was de kleuterklas een plek om te spelen en te prutsen. Sinds kort moeten zelfs vierjarigen leerdoelen nastreven. We kunnen kinderen niet jong genoeg beginnen klaarstomen voor de arbeidsmarkt, een kwestie van return on investment.

Mensen zijn kostenposten geworden. Van de kraamkliniek en de kinderopvang tot het pensioen en de ouderlingenzorg. Elke cent die u en ik kosten, wordt berekend, omgedraaid en herberekend. We zijn een last, een last waar men liefst een aftrekpost van maakt.

We zijn naar mensen gaan kijken als naar spaarvarkens. Wat je erin stopt, moet er ook onverdeeld weer uitkomen. Debet en credit moeten keurig in evenwicht. Wandelende investeringen zijn we, die maar beter snel en genoeg kunnen renderen.

Opbrengen is werken en werken zullen we. Dus moeten onze kinderen leren om te werken. Zoveel en zo lang mogelijk. Voor de duidelijkheid: met werken bedoelt men niet “kinderen opvoeden”, “tuinieren”, "kerstkaarten verkopen voor Unicef" of “zieke ouders verzorgen”. Werken betekent in deze dat we ons ten dienste stellen van de samenl…, euh, economie. Betaalde arbeid dus. Wij zijn arbeidskrachten. Onze kinderen zijn arbeidskrachten in wording.

Zoekende jongeren, die hun motivatie om in een dergelijk systeem mee te draaien niet vinden, zijn afvalligen, lastposten, losers. Logisch dus dat ze vriendelijk, maar kordaat worden aangemaand ons zuur verdiende overheidsgeld niet langer te verkwisten.

Nachtenlang aan de toog hangen en naar huis waggelen met een volstrekt nieuw samenlevingsmodel op zeven bierviltjes gekrabbeld? Niet nuttig. Een satirisch stuk geschreven in het studentenblad? Irrelevant. Een jaar je animo verloren aan hartezeer omdat je lief er vandoor ging met je beste maat? Pech. Overweldigd door de vrijheid en de stedelijke prikkels na jarenlang opgroeien in een boerengat? Had je maar wat meer discipline moeten aan de dag leggen.

Wat is er geworden van de maatschappelijke opdracht van het onderwijs? Was het niet de taak van ons onderwijs om iedereen, ongeacht zijn of haar sociale afkomst, de kans te geven om zich te ontplooien? En hoe kijken we naar dat ontplooien? Ontplooien mensen zich enkel nog door te studeren en te slagen? Slagen aan de universiteit heeft overigens niet alleen met kennis en discipline te maken, maar ook met attitude, motivatie en inzicht in je eigen vaardigheden. Dingen die de ene student al wat sneller oppikt dan de andere. 

Wie beweert dat jongeren niets leren wanneer ze niet slagen in het hoger onderwijs, die vergist zich volgens mij. Leren discussiëren, leren dat je van te veel Duvel of bessenjenever bijna doodgaat, leren dat de liefde tijdelijk is, leren dat ook docenten en professoren soms dwalen, leren je weg vinden en je plan trekken, leren dat je nog lang je plan niet kan trekken en daar iets aan doen, zij het met vertraging.

Wat problematisch is, is niet zozeer dat men wil bezuinigen, maar wel met welk mensbeeld in het achterhoofd men bezuinigt. Dat mensbeeld is een keuze, geen vast gegeven.

Geef kinderen en jongeren wat speeltijd, wat ruimte om te knoeien en te leren wat het leven is en kan worden. Wij en zij zullen er wel bij varen.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?