Belazerd

Teaser fallback community afbeelding

We waren er met velen klaar mee, met het zorgwekkende beleidsdiscours. We waren dan ook met velen klaar voor het protest en de actie. Vrienden en kennissen die nog nooit in hun leven aan een betoging hadden deelgenomen, namen een dag verlof om in de Brusselse straten hun ongenoegen en bezorgdheid te uiten. Alles wees erop dat we een betekenisvol signaal zouden kunnen geven.

Aan dat signaal werd door verschillende stemmen nu eens een ondemocratische, dan weer een asociale lading gegeven. Dat we foert zeggen tegen onze kinderen, bijvoorbeeld. Een venijnige schop tegen de schenen van heel wat mensen uit het brede middenveld, die dagelijks bezig zijn met de toekomst van sociaal zwakkeren, van lagere middenklassers en arbeiders die ‘s nachts uitgerekend wakker liggen van de onzekere toekomst die hun kinderen schijnt op te wachten. Dat we tegen de toekomst zijn. Terwijl wij gewoon een andere toekomst voor ogen hebben dan dit beleid ons belooft.

Dat betogen een democratisch recht is, scheen sommigen te ontgaan. Democratisch burgerschap beperkt zich niet tot zo nu en dan een bolletje rood kleuren in een stemhok. Dat is nooit zo geweest en zal hopelijk ook nooit zo zijn.

Blijkbaar hebben de meesten van ons het al zolang zo goed, dat we vergeten zijn hoe sommige van onze sociale rechten zijn bevochten. Het is niet zozeer in het stemhok dat de kinderarbeid werd afgeschaft. Het is ook niet in datzelfde stemhok dat de 38-urenweek een feit werd. Pagina’s zijn vol te pennen met sociale verworvenheden die ooit ondenkbaar leken, en intussen als vanzelfsprekend worden beschouwd. Rechten waar stevig voor gevochten werd, vaak letterlijk. Rechten waarvoor pas na aanhoudende en slopende stakingen genoeg draagvlak was verworven om ze op de politieke agenda te krijgen. Onze voorouders hebben betoogd en gestaakt voor wat wij als verworven en onaantastbare rechten beschouwen: het weekend vrij hebben, uitbetaald worden wanneer je ziek wordt, bevallingsverlof, enz. Wat die onaantastbaarheid betreft vrees ik dat we ons vergissen.

Niets is voor altijd verworven, zo wijst de geschiedenis uit. Rechten kunnen teruggeschroefd worden, ook in een democratie. Blijkbaar is dat wat een groeiend aantal mensen vrezen en wat hen wakker houdt. Wakker genoeg om ervoor op straat te komen.

Ik zag gisteren allerlei soorten mensen actievoeren: jong en oud, hoog en lager opgeleid, vurig militant en voorzichtig, ludiek en boos, in een indrukwekkende mensenzee waar geen einde aan leek te komen.

Ik zag acteur Benjamin Verdonck dapper op stelten staan, ik zag een onvermoeibaar en kleurrijk orkest de stoet animeren met de ene jolige deun na de andere, ik zag mensen dansen bij de jukebox van Zinneke, waar nu eens Jaques Dutronc, dan weer The Beastie Boys uitschalde, ik kwam acteurs en schrijvers tegen, sociaal werkers en studenten, ik zag vaders en moeders met kinderen op hun schouders, filosofen, sociologen en andere academici, ik zag een indrukwekkende groep asielzoekers in alle kleuren van de regenboog voorbijkomen.

Het had dan ook een hartverwarmende dag moeten zijn, waarop we met trots konden terugkijken. Dat het ons toch maar gelukt was om met zovelen een statement te maken. We hadden gesterkt en voldaan naar huis moeten keren.

Ik voel me dan ook behoorlijk belazerd. Belazerd door een groepje amokmakers, die ons krachtige statement wisten te ontsieren door op de vuist te gaan en auto’s in brand te steken, en op die manier alle aandacht opzogen. Brandende auto’s en bloedende agenten zijn nu eenmaal een stuk spectaculairder dan vreedzaam protesterende burgers. Belazerd door een aantal media, die gretig de rellen in beeld brachten en vergaten dat er naast die rellen meer dan 120.000 mensen rustig door de straat liepen, met een heldere en krachtige boodschap.

In de journalistiek zou er een soort wetmatigheid moeten bestaan, die hoofd- van bijzaken onderscheidt en afweegt wat maatschappelijk relevant is en wat niet, of in ieder geval veel minder. Dat wij met meer dan 120.000 protesteerden tegen wat ons boven het hoofd hangt, is dat werkelijk minder relevant dan wat betreurenswaardige rellen waarbij een absolute minderheid betrokken is? Met hoevelen moeten mensen precies zijn om iets duidelijk te maken? 

Ik heb luidop gevloekt vanochtend, toen ik op de voorpagina’s vooral, of in sommige gevallen zelfs uitsluitend, brandende voertuigen en gewonde politieagenten zag. Geen orkest, geen lachende gezichten, geen Hart boven Hard-spandoek. Hoe moest ik nu aan mijn kinderen uitleggen wat ik die dag had gedaan?

Het leek wel alsof wij daar niet waren. Alsof wij niets te vertellen hadden. Alsof ons signaal voor niks was. Laat ons signaal alstublieft niet voor niks zijn.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?