Mensen
die in deze categorie vallen, liepen in 2013 het risico op
financiële armoede, ernstige materiële tekorten of het risico te
behoren tot een huishouden waar nauwelijks betaald werk is.
Dat
risico is het hoogst in de EU-lidstaten Bulgarije (48 procent kans op
armoede), Roemenië (40,4 procent), Griekenland (35,7 procent),
Letland (35,1 procent) en Hongarije (33,5 procent).
Inwoners
van Tsjechië (14,6 procent), Nederland (15,9 procent), Finland (16,0
procent) en Zweden (16,4 procent) lopen het laagste risico op sociale
uitsluiting of armoede.
In
de meeste landen nam het risico op armoede tussen 2008 en 2013 toe.
Alleen in Polen, Roemenië, Oostenrijk, Finland, Tsjechië, Slowakije
en Frankrijk nam het af.
België bleef stabiel met 20,8 procent in
zowel 2008 als 2013.