Kredietbeoordelaar Fitch
oordeelde onlangs positief over de Turkse economie. Er blijft
buitenlands geld binnenkomen, de inflatie daalde en het handelstekort liep
terug, mét het perspectief van een verdere daling door een lagere
olieprijs.
De regering beschouwt het
handelstekort niet langer als het grootste probleem en legt de
prioriteit nu bij het bestrijden van de inflatie, die eerder dit jaar
het hoogste niveau in twee jaar bereikte.
Toch zijn de zorgen over het
handelstekort daarmee niet voorbij. Economiejournalist Mehmet
Cetingulec vindt de oorzaken van de daling niet allemaal even
‘gezond’. De export nam toe, maar het handelstekort daalde ook,
omdat de economie minder snel groeit.
Als gevolg van monetaire en
geopolitieke spanningen, een slechte oogst en economische problemen
in Europa, zal de nagestreefde vier procent groei in Turkije niet
gehaald worden. Nog altijd groei, maar een negatieve tendens valt
moeilijk te keren zolang de oorzaken niet verdwijnen. Vicepremier en
economiesupervisor Ali Babacan verlaagde daarom de groeiprognose voor
de komende jaren.
Fed
Het optimisme van Fitch is een
momentopname, want voor de langere termijn blijft ongerustheid
bestaan. Zoals over de verwachting dat de Amerikaanse Federal Reserve
Bank (Fed) volgend jaar de rente zal verhogen, als onderdeel van een
beleid om de monetaire expansie te beëindigen. Een angstig
vooruitzicht voor emerging
economies, zoals
Turkije. Omdat een Amerikaanse renteverhoging buitenlands geld uit
die markten doet vertrekken.
Het is onduidelijk wanneer ditt precies
gaat gebeuren. Gunstige cijfers over groei en werkgelegenheid in de
VS kunnen het besluit vervroegen. Stanley Fischer, de vicepremier van
de Fed, zegt “tussen twee maanden en een jaar.”
Babacan erkent de consequenties
van een hogere Amerikaanse rente, maar denkt dat het monetaire
expansiebeleid van de Europese Centrale Bank dat zal compenseren. Hij
zegt echter ook dat volgend jaar pas zal blijken of het een het ander in
balans kan houden. Daarom lijkt de wens voorlopig de vader van Babacans
gedachte.
Hot money
De Turkse economie is sterk
afhankelijk geworden van kortetermijninvesteringen, die profiteren
van renteverschillen in met name opkomende economieën. Vijf jaar
geleden werd de helft van het handelstekort nog met stabiele, directe
buitenlandse investeringen gefinancierd, maar nu gebeurt dat vooral
met kortetermijninvesteringen (vorig jaar 60 procent). Riskant,
want kortetermijninvesteringen zijn vertrokken voordat je het door
hebt. Ze worden niet zonder reden hot
money genoemd.
Samenzweringstheoretici kunnen
achter hot money
zelfs kwade opzet vermoeden. Zo zijn er de beschuldigingen aan het
adres van zakenman George Soros van de voormalige premier van
Maleisië, Matahir bin Mohammed. Soros trok zijn in de Aziatische
markt gepompte hot
money zo abrupt terug
dat hij volgens bin Mohammed opzettelijk de crisis van 1997 in die
regio veroorzaakte. Soros is overigens in verband gebracht met imam
Fethullah Gülen, de aartsvijand van president Erdogan (oeps, ik lijk
opeens op Erdogans economieadviseur, de samenzweringstheoreticus
Yigit Bulut).
Mysterieuze dollars
De herkomst van de buitenlandse
investeringen in Turkije is curieus genoeg voor een deel onbekend.
Volgens de voormalige onderminister van Financiën Faik Öztrak werd
in de eerste helft van dit jaar 26 procent van het handelstekort
gefinancierd met dat onduidelijke kapitaal.
Dit spookgeld kwam voor het eerst
naar Turkije in 2002, het jaar waarin de Partij voor Gerechtigheid en
Ontwikkeling (AKP) aan de macht kwam. Om in 2007, toen de AKP voor
het eerst een president leverde, sterk in volume toe te nemen.
Volgens Mustafa Sahin, een politieke analist uit AKP-kringen,
beschermden deze miljarden Turkije tegen de financiële crisis een
jaar later.
Dit jaar zullen naar verwachting
15 miljard mysterieuze dollars naar Turkije komen, wat het totaal op
40 miljard brengt. Vragen aan vicepremier Babacan en de centrale bank over de herkomst hiervan blijven onbeantwoord. Het geruchten wil dat ze uit
landen in het Midden-Oosten komen, maar niemand bevestigt dat.
Tim Ash van de Standard Bank
Group in Londen suggereert dat de miljarden uit Rusland en Oekraïne
komen. Om Russisch vermogen te beschermen tegen westerse sancties.
Volgens Ash landden direct na het protest op het Maidanplein in Kiev
8 miljard ongeïdentificeerde vliegende dollars in Turkije.
Er komt echter al veel langer
mysterieus kapitaal naar Turkije, waardoor het goed uit verschillende
richtingen kan komen. Maar waar het ook vandaan komt, geheime
investeringen zijn link, al is het maar omdat de voortgang ervan zich
niet laat voorspellen.
Bubbles
Naast buitenlands kapitaal is de
onroerendgoedsector essentieel voor de groei in Turkije. Goed voor
circa twintig procent van de economie. Veel ondernemers doken in de
bouw, omdat er veel te verdienen valt. Turkije veranderde in een
grote bouwput; het woningaanbod werd door al die nijverheid
overweldigend. Terwijl de woningprijzen stegen, sinds 2009 is dat met 53
procent. Ziehier de Turkse property
bubble.
Dat gaat goed zolang er woningen
worden verkocht, maar o wee als de markt instort, wat gebeurt als het
aanbod de vraag structureel overstijgt en de prijzen dalen.
Gevaarlijk, niet in de laatste plaats omdat de property
bubble
een broertje heeft waar de bouwsector niet omheen kan: de credit
bubble, nog een peiler
onder de groei.
De credit
bubble ontstond na
jaren van lage rente. Het verbod op rente in de Sharia was voor de
islamistische AKP niet de enige reden tot dat beleid. Dat consumptie
en groei er stevig door werden opgejaagd, woog minstens even zwaar.
Het werd erg aantrekkelijk en eenvoudig om te lenen, waardoor de
leningen in de private sector sinds 2009 verviervoudigden. Terwijl
het Bruto Nationaal Product in dezelfde periode maar met ongeveer een
derde steeg – wat overigens voor een deel door al die leningen kwam.
Illusie
Kortom, de Turken consumeren dat
het een aard heeft, maar barsten van de schuld. Een van de gevolgen
was dat de export de import niet kon bijbenen. De externe schuld van
het handelstekort liep daardoor tussen 2008 en dit jaar van 53
miljard op tot 129 miljard dollar. Dat was acceptabel zolang de
economie sneller groeide, maar die tendens keert zich nu dus.
Volgens de Amerikaanse bubble-specialist Jesse
Colombo is de wijdverspreide indruk van economische voorspoed in
Turkije door al die schuld niet meer dan een illusie. Hij vraagt zich
af hoe lang dat goed zal gaan. De devaluatie van de Turkse lira vindt hij
zorgwekkend, maar niet het grootste gevaar. De lira wordt al zes jaar
minder waard en dat was tot nu toe niet fataal. Hetzelfde geldt voor
het begrotingstekort. Eveneens een serieus probleem, maar zo oud als
de Turkse Republiek. In plaats daarvan zal de economie in Turkije
volgens Colombo de das om gedaan worden wanneer de credit
bubble barst als
gevolg van rentestijgingen en het wegvloeien van hot
money.
Colombo voorziet in dat geval
faillissementen van (bouw)ondernemingen en banken, massale
werkloosheid en een diepe val van lira en beurskoersen. Crisis, met
andere woorden. Voor Colombo zijn de recente economische tegenslagen
in Turkije slechts voorspel van wat het land nog te wachten staat.
Fragile
De gevolgen van reversed
hot money
bedreigen ook andere emerging
economies. Vooral de
fragile five
(naast Turkije, Brazilië, India, Indonesië en Zuid-Afrika). De
onheilstijding doet denken aan de Aziatische crisis van 1997, al kan
het erger uitvallen, omdat de dreiging nu meerdere werelddelen onder
schot houdt.
Turkije is samen met Zuid-Afrika
het meest fragile
onder de fragile five.
Omdat hot money
in tegenstelling tot in Brazilië, India en Indonesië vrij het land
in kon blijven stromen en de credit
bubble niet werd
beteugeld. In 2010 probeerde de Turkse centrale bank met intern
gerichte maatregelen de kredietgroei af te remmen, maar met
onvoldoende resultaat. Omdat, zoals economieanalisten Bilge Erten en
José Antonio Ocampo benadrukken, de credit
bubble aangejaagd
bleef worden door de aanhoudende vloed buitenlands geld. De
kredietgroei nam in 2011 weliswaar af, maar dat kwam omdat de crisis
in de eurozone buitenlandse investeerders angstig maakte over de
risico’s van opkomende markten, en niet door het gevolgde beleid.
Waarom bedwong Turkije de credit
bubble niet tijdig
door extern kapitaal afdoende te reguleren? Erten en Ocampo overwegen
dat
‘politici profiteerden van de door hot
money
geboden economische boost,
waardoor zij bereid waren de consequenties te accepteren.’ De door
die
boost
geboden miraculeuze groei bracht de
AKP grote populariteit bij de stemmers. In de roes van dat succes
werd het een abjecte gedachte om de door kortetermijninvesteringen
geboden stimulans te matigen.
QE
Mei vorig jaar liet de Fed
doorschemeren Quantitative
Easing (QE), het
opkoopprogramma van obligaties, af te zullen slanken. Dat leidde tot
de verwachting van een kapitaalvlucht uit opkomende markten, of
minstens het einde van de periode waarin dezeexplosief konden
groeien. Angst voor imploderende property
en credit bubbles
kwam ervoor in de plaats.
De geruchten over het afbouwen
van QE vielen samen met het deels door de wildgroei in de
onroerendgoedsector geïnspireerde Geziparkprotest in Istanbul. Deze
combinatie zorgden samen met het aanhoudende handelstekort voor een
scherpe daling van beurs en lira. Eind 2013 daalde de lira zelfs nog
verder ten opzichte van de dollar, dit door de QE-dreiging en het
corruptieschandaal rond de AKP.
Het goede
nieuws is dat er nog steeds buitenlands kapitaal naar Turkije komt.
Dat geeft de AKP een kans, wellicht de laatste, om de Turkse economie
tegen verder onheil te beschermen. Met het vooruitzicht van een
Amerikaanse renteverhoging is het urgenter dan ooit om van hot
money
af te kicken, door de komst van directe buitenlandse investeringen
meer te stimuleren. Maar
zelfs als het beleid daarop inhaakt, moet het resultaat nog blijken
met investeerders die steeds meer schrik krijgen van het onrustige
politieke klimaat in Turkije en de regio. Erten en Ocampo klinken
weinig hoopvol:
“De enige
hoop voor Turkije om een nog diepere economische crisis te voorkomen,
schuilt in een strict beleid, om de economische risico’ die men de afgelopen jaren heeft laten
accumulere tot
bedaren te brengen. In het beste geval is de uitkomst, door de politieke
instabiliteit waar het land momenteel mee kampt, echter onzeker.”
Werkloosheid
Bij
die politieke instabiliteit kan de druk van de teruggelopen
economische groei op de werkgelegenheid een factor worden in de
nabije toekomst. De werkloosheid groeit na jaren van daling weer op
en dreigt nog verder op te lopen.
Banenverlies
valt slecht bij de lager gesitueerde achterban van de AKP.
Mensenrechten laten de conservatieve stemmers van die partij
doorgaans koud, maar de werkgelegenheid gaat hen aan het hart. Dat
weegt zwaar voor de AKP, met het oog op de naderende algemene
verkiezingen, waarbij de partij meer stemmen wil halen dan ooit
tevoren. Dit voor de tweederde meerderheid die een nieuwe grondwet
mogelijk maakt, en daarmee voor het door Erdogan begeerde
presidentieel systeem (al lijkt dat er nu al vaak te zijn…).
Meer
flexibiliteit van de arbeidsmarkt kan groei en werkgelegenheid voor
de langere termijn stimuleren. De nadelen daarvan op korte termijn
zullen binnen de onderste regionen van het electoraat echter niet
tot feestvreugde leiden. Zowel aan groeiende werkloosheid, als het
middel om die structureel te bestrijden, hangen dus politieke
kostenplaatjes.
Het
alternatief bestaat uit monetaire en fiscale ingrepen, alsmede druk
op de centrale bank om de rente te verlagen, teneinde de groei en de
werkgelegenheid te stimuleren. Volgens economieanalist Emre Deliveli
zal de AKP uit vrees voor ontevreden stemmers waarschijnlijk voor die
optie kiezen. Het vooruitzicht van een hogere Amerikaanse rente doet
hem echter twijfelen over de haalbaarheid:
“Fiscaal en monetair beleid
kunnen Turkije niet doen groeien. Zelfs als het handelstekort nog
verder wordt opgeblazen. Omdat er geen hot
money meer zal zijn om
het te financieren. Als ik Erdogan was, wat godzijdank niet zo is,
liet ik de centrale bank met rust en begon ik met hervormingen.”
Wolkenkrabbers
Het ene probleem staat een
oplossing voor het andere in de weg, waardoor meer donkere wolken
boven de Turkse economie samentrekken. Maar de wolkenkrabbers dan die
als paddenstoelen uit de grond schieten in Istanbul? Die onderstrepen
toch de gezondheid van de economie? Wie zich daarop blindstaart, zou
zich in Barclays
Skyscraper
Index
moeten verdiepen. Die leert dat de komst van wolkenkrabbers opvallend
vaak voorafgaat aan, of samenvalt met, een economische crisis. Klinkt
vergezocht, maar historisch feiten bevestigen dit.
Het Empire State Building in New
York verrees kort voor de beurskrach van 1929. Het World Trade Center
in dezelfde stad, opende tijdens de beurscrisis van 1973-1974 en de
oliecrisis. De Petronas Twin Towers in Maleisië werden afgeleverd
voor de Aziatische crisis van 1997. Dubai dan. Daar leek geen vuiltje
aan de lucht, maar het hoogste gebouw ter wereld verrees er, en boem
een crisis.
Komt de Sapphire Tower, Istanbuls
hoogste wolkenkrabber, in dit illustere rijtje te staan? Is de 58
miljoen dollar schuld van de Kiler-groep, de eigenaar van het gebouw,
een teken aan de wand?
Privatisering
Naomi Klein beschreef in The
Shock Doctrine hoe de
neoliberale lobby de Aziatische crisis van 1997 aangreep om de markt
in de regio rigoureus te liberaliseren. In dezelfde jaren effenden
politieke, economische en seismische shocks
in Turkije de weg voor een privatiseringscampagne onder de AKP. Door
veel staatsondernemingen van de hand te doen, werden
overheidsfinanciën op orde gebracht en konden Erdogan & Co. zich
zelfs rijk rekenen, wat bijdroeg aan de illusie van bloei.
Toen een economische neergang aan
de horizon verscheen, ontketende de AKP een volgende
privatiseringsronde. In 2013 werd voor 12,4 miljard dollar
geprivatiseerd, een record. Dit jaar liep zo al 10 miljard dollar de
staatskas binnen, terwijl volgend jaar meer staatsondernemingen in de
verkoop gaan, volgens de regering om productiviteit en
werkgelegenheid te bevorderen, volgens critici om de interne en
externe schuld af te lossen. De ideologische erfgenamen van Milton
Friedman zullen het in ieder geval toejuichen. Wensen zij meer
deregulering? Wie weet kan de dreiging van een crisis ook daar voor
zorgen.
Voor de neoliberalen aasden
marxisten op een crash,
als katalysator voor de revolutie. Die tijd is voorbij, maar een
catastrofale crisis in Turkije zal ongetwijfeld tot (extra) sociale
onrust leiden. Deze gecombineerde dreiging heeft de potentie een
grotere uitdaging voor de AKP te worden dan de PKK, IS en al-Assad
bij elkaar opgeteld (al zal het een wellicht niet los van het ander
staan). Gezworen vijanden van de AKP wrijven zich opportunistisch in
de handen, omdat de val van de regering zo nabij zou komen. Zij weten
dat een crisis al eerder tot een politieke aardverschuiving in Turkije
leidde. Erdogan weet dat ook, de AKP dankte haar opkomst mede aan de
crisis van 2001.
De prijs van een diepe
economische val is hoog. Bovendien moet je met de huidige
incompetente oppositie –- waarvan de leiders zelden over
economiebeleid praten – maar afwachten wat er voor de AKP in de
plaats komt om de brokstukken op te rapen.
Aan de andere kant, een
economische crisis hoort er bij op zijn tijd. De geschiedenis staat
er bol van, ook de Turkse. Er is geen economie zonder pieken en
dalen. Noch is er een economie die zich aan de invloed van
internationale ontwikkelingen kan onttrekken. Door euforie en
zelfgenoegzaamheid ontstond een psychologische bubble
waarin de AKP de uitzondering op de regel meende te zijn. Daardoor
dekte men zich onvoldoende in tegen factoren die niet alleen een piek
kunnen brengen, maar ook een dal.
Peter Edel is schrijver van De
diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012,
uitgeverij EPO, Antwerpen)
Volg Peter Edel op Twitter