Professor Decorte: “Decennialang was er een strategie van demonisering van cannabis”

donderdag 23 oktober 2014 16:58
Spread the love

Dit is deel 1 van het interview. Deel 2 verschijnt binnen enkele dagen.

Sedert 1 oktober 2000 isTom Decorte benoemd als professor in het vakgebied Criminologie bij de
Vakgroep Strafrecht en Sociaal recht, aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de
Universiteit Gent. In september 2002 richtte hij het Instituut voor Sociaal
Drugsonderzoek (ISD) op, een onderzoeksgroep die zich richt op het verwerven en
overdragen van kennis omtrent de verschillende aspecten van
roesmiddelengebruik, -beleid en -handel, vanuit een sociaal-wetenschappelijke
oriëntatie én een maatschappelijk engagement. Naast een actieve deelname aan
Europese en internationale netwerken, verzorgt professor Decorte geregeld
lezingen omtrent de drugproblematiek op nationale en internationale congressen,
gastlezingen aan diverse (Vlaamse) universiteiten, en spreekbeurten voor
scholen en andere organisaties.

Dewals: Wat is op dit ogenblik het legale
statuut van cannabis in België?

Professor
Decorte: Cannabis is een illegaal en strafbaar middel. Het wordt beschreven in
de drugswetten van België. Maar sinds de aanbevelingen van een parlementaire
werkgroep van 1997 die geleid hebben tot de federale beleidsnota Drugs van
2001, de zogenaamde nota Aelvoet, wordt er toch een onderscheid gemaakt tussen
cannabis en andere illegale drugs. Cannabis voor persoonlijk gebruik ging men
gedogen of de laagste opsporingsprioriteit geven. Dit betekent dat een
volwassene met drie gram cannabis en/of een vrouwelijke plant in zijn/haar
bezit en geen openbare overlast veroorzaakt, een vereenvoudigd proces verbaal
krijgt. De volwassene zal dan niet juridisch vervolgd worden. Wel laat de
formulering ‘laagste opsporingsprioriteit’ nog altijd wat ruimte en zorgt ze
voor een ongelijke bejegening . Naargelang de regio leidt dit tot situaties
waar iemand die met tien gram cannabis gepakt wordt binnen het ene
arrondissement wel vervolgd wordt en in een ander arrondissement vrijuit gaat.
Vooral arrondissementen met grote steden treden minder streng op.

In
mensentaal betekent dit, wanneer je met 4 gram cannabis wordt tegengehouden en
de agent en de procureur hebben op dat moment tijd en geen andere prioriteiten,
wel dan kunnen ze u het leven desgewenst
zuur maken. Er is rechtsongelijkheid. Nu de meeste rechters hebben ondertussen
wel al een beetje gezond verstand gekregen in deze materie maar toch we zitten
met een ‘gedoogmodel’ en dit is niet hetzelfde als legalisering of regulering.

Dewals: Moeten mensen die een vereenvoudigd
proces-verbaal krijgen een boete betalen?

Professor
Decorte: Neen. In België zijn er geen onderzoekgegevens over de manier waarop
deze wetten worden toegepast. In de statistieken die drugs gerelateerd zijn, wordt
geen onderscheid gemaakt tussen cannabis en andere illegale drugs zoals cocaïne
of heroïne.

Een andere
inconsequentie is dat men spreekt over “3 gram en/of een vrouwelijke plant”
maar deze plant kan 50 gram cannabis of 150 gram of nog meer voortbrengen.

Het is en
blijft een draak van een wet en het basisprincipe is: cannabis is strafbaar.

In België
gaat nog steeds zestig à vijfenzestig percent van alle publieke overheidsuitgaven ten
aanzien van het drugsbeleid naar repressie; inzet van politie, opsporen, pv’s
opstellen, ondervragen, dossiers opstellen op niveau van de parketten, mensen veroordelen,
mensen opsluiten, … Hoe groot het aandeel van cannabis hierin is weten we
niet precies.  

Met de
cijfers erbij betekent dit voor 2008[1]
dat het drugsbeleid de Belg 392 miljoen Euro kost. Repressie, via politie en
justitie, soupeert zo een 243 miljoen Euro op. Hulpverlening gaat met het
grootste deel van het overige geld aan de haal. Preventie vangt bijna niets!

Is dit in
tijden van economische schaarste wel te verantwoorden? Het is in elk geval meer
een symbolische investering want we zien de gewenste effecten niet in de
statistieken verschijnen.

Opvallend
is dat slechts veertig precent van het budget naar hulpverlening en preventie
gaat. Terwijl het basisprincipe van de parlementaire werkgroep stelde dat het
cannabisgebruik als een medisch probleem moest gezien worden. Het beleid zou
dus in de eerste plaats ontradend en preventief moeten werken en dan
hulpverlening aanbieden. Repressie moest het ultimum remedium worden. Terwijl we nu zien dat ruim zestig percent
van de middelen naar repressie gaat, en minder naar hulpverlening, en bijzonder
weinig naar preventieen ontrading.

Dewals: Is cannabis in België altijd al
illegaal geweest ?

Professor
Decorte: De invoering van de drugswetten gebeurde in 1921 en daarna volgde er
een aanpassing van de drugswet in 1975. Daarvoor bestond cannabis ook al
natuurlijk maar we hebben in België drugswetten geïntroduceerd toen
cannabisgebruik nog een zeer marginaal fenomeen was. De hele war on drugs is er gekomen onder impuls
van andere landen. Vooral de VS hebben hier een cruciale rol bij gespeeld. België,
en andere landen, hebben internationale verdragen mee ondertekend zonder dat er
in België echt problemen waren. Op internationaal niveau heerste toen een
politiek klimaat waarbij de harde repressieve aanpak de te volgen piste was.
Met enig historisch besef kan men dit begrijpen.

Niet veel
beter wetende heeft men voor deze aanpak gekozen. Maar nu zijn we vijftig jaar verder
en de evidentie dat deze aanpak niet werkt is overduidelijk.

Versta me
niet verkeerd: ik ben ook vóór de bestrijding van drugs in zoverre dat het
risicovolle producten zijn. Als samenleving hebben we de taak de mensen zoveel
mogelijk van drugs af te houden. Kiezen ze toch om drugs te gebruiken dan
moeten we hen hierin opvoeden. Zodoende kunnen ze er zo verstandig mogelijk mee
omgaan. Daarnaast moeten we er voor zorgen dat het product in zijn minst
schadelijke vorm te krijgen is.

Repressie
is niet de enige manier om de strijd te voeren tegen het gebruik van drugs. Het
kan zonder criminalisering, straffen, opsluiten,… Tevens moeten we de mensen veel beter
informeren over de effecten en gezondheidrisico’s van alle drugs. Cannabis is
schadelijk. Maar ook alcohol en tabak zijn schadelijk!

Dewals: Er zijn toch altijd rapporten van
deskundigen geweest die stelden dat cannabis niet zo gevaarlijk was. Dat repressie
en criminalisering niet nodig waren. Denken we maar aan het La Guardia rapport,
burgemeester van New York tijdens de jaren veertig, of het Schafer-rapport ten
tijde van president Nixon. Deze laatste heeft het door hem zelf aangevraagde
rapport koppig naast hem neergelegd toen de resultaten, een versoepeling van
het cannabisbeleid, hem niet paste. Waarom is het zo moeilijk om op een onjuist
beleid terug te komen?

Professor
Decorte: Die rapporten waren er inderdaad. Toch moeten we dit alles in de toenmalige
context zien. In België hadden we dit probleem niet maar konden wel begrijpen
dat de VS en andere landen wel al drugsproblemen kenden. De Verenigde Staten
heeft toen andere landen onder druk gezet om drugsverdragen mee te
ondertekenen. Eenmaal dat er een internationaal kader met de bijhorende
bureaucratie was geschapen werd het heel
moeilijk om dit nog te veranderen.

Dewals: Maar waarom? Een beleid moet toch op
duidelijke en correcte feiten gebaseerd zijn?

Professor
Decorte: Ja maar je moet dit tevens kaderen in de jarenlange grootschalige angstinducerende
verhalen die je tot op de dag van vandaag ziet. Zeer veel mensen kennen het onderwerp
drugs niet goed. Ze teren op wat ze tientallen jaren hebben gehoord via de
media en politici en mensen met allerlei belangen. Indien je voortdurend hoort
dat drugs zo gevaarlijk zijn dat als je het één keer gebruikt je er voor de
rest van je leven aanhangt. Ja, natuurlijk boezemt dat angst in. Decennialang
was er een strategie van demonisering van cannabis, van echte propaganda tegen cannabis. Reefer
madness
was zo een propaganda film. Als
je deze film nu bekijkt, komt hij zeer lachwekkend over maar in de jaren dertig
en veertig van de vorige eeuw zorgde Reefer
madness
echt voor angst.

Dewals: Hoe bepalend was de figuur van Harry
Anslinger als hoofd van de Federal Bureau
of Narcotics
, waar hij meer dan dertig jaar zou blijven, hierbij?

Professor
Decorte: Anslinger heeft toen zeer veel leugens verspreid en de media hebben
hem daar toen goed bij geholpen. Harry Anslinger, de angstinducerende media en
propaganda, de algemene onwetendheid en angst bij de mensen, al deze dingen
samen zorgden voor een klimaat waar men politiek gezien moeilijk anders kon
doen dan met repressie uit te halen.

Dewals: Is er een link tussen cannabis en
criminaliteit vast te stellen?

Professor
Decorte: Natuurlijk, op dit moment is er een zeer grote link tussen cannabis en
allerlei vormen van criminaliteit. Maar de vraag is of het product daarvan de
oorzaak is of zorgt het cannabisbeleid voor het ontstaan van de criminaliteit? Je
creëert zelf criminaliteit door te stellen “gebruik van cannabis is
criminaliteit”. Ook de productie van cannabis kan vandaag alleen op een
criminele wijze gebeuren. Als je cannabis criminaliseert en in de illegaliteit
duwt dan krijg je een economische wetmatigheid, een vreemde paradox, die stelt
dat hoe harder en repressiever je optreedt, hoe winstgevender de productie en
de distributie van het product wordt. Waardoor je mensen en organisaties die op
zoek zijn naar winstgevende activiteiten aantrekt, waardoor het aanbod nog
groter wordt, enzovoort.

Daarnaast
geeft het criminaliseren van cannabis de georganiseerde misdaad een enorme
economische macht. Waarmee ze mensen kunnen omkopen. In Latijns-Amerika
bijvoorbeeld, zien we dat de illegale drugsindustrie zo machtig wordt dat ze
een bedreiging gaan vormen ten aanzien van de legitieme overheden. Het
witgewassen geld wordt tevens op een slimme manier in andere criminele
activiteiten geïnvesteerd zoals terrorisme, wapenhandel,
vrouwenhandel enzovoort. Op deze wijze genereert het veel criminaliteit. Maar het
product en de gebruiker zelf genereren relatief weinig criminaliteit. Alcohol
geeft veel meer problemen. Dronken mensen zorgen meer voor geweld, huiselijk
geweld, seksueel geweld…

Dewals: Is het huidige cannabisbeleid op
empirie gebaseerd of op moraal?

Professor
Decorte: Wat mij opvalt is dat er zeer veel indicatoren en statistieken gebruikt
worden die geen licht werpen op de efficiëntie van het beleid. Statistieken die
aantonen dat er meer en meer plantages zijn of meer arrestaties van
cannabisgebruikers gebeuren, tonen net aan dat je beleid faalt. Deze
indicatoren vertellen alleen maar hoeveel middelen we in het beleid investeren
en hoe hard we ons best doen om het te veranderen. Mochten we kunnen aantonen
dat het gebruik daalt, dat het aantal problematische gebruikers in de
hulpverlening afneemt, er minder overlast veroorzaakt wordt, dat het veiligheidsgevoel
in alle buurten toeneemt, dan hebben we indicaties dat het beleid werkt. Maar
die zijn er niet!

Dit zijn
geen gemakkelijke objectieven om te bereiken maar de indicatoren die we nu
hebben vertellen ons net het tegenovergestelde verhaal; het gebruik neemt toe,
het aantal probleemgebruikers in de
hulpverlening neemt toe.

Als Bart De
Wever in Antwerpen zegt dat hij dertig politieagenten extra inzet om het
drugsprobleem te bestrijden, dan zegt dat iets over hoeveel middelen hij zal
inzetten, maar niet over de efficiëntie van zijn beleid. Want dat zien we niet.
Daarnaast is het makkelijk om als politicus te zeggen “kijk eens hoeveel
middelen ik inzet”. Maar dan moet je er ook durven bijzeggen dat deze
dertig politieagenten ander werk (inbraakpreventie, gauwdiefstallen, enz…,)
niet zullen doen. Bovendien moet nog de eerste statistiek geleverd worden dat
dit soort beleid blijvende vruchten afwerpt.

Dewals: Is dit in Nederland met zijn
coffeeshops anders?

Professor
Decorte: Het Nederlandse experiment met coffeeshops heeft in de eerste plaats aangetoond dat het niet is omdat er
coffeeshops zijn dat de hele Nederlandse samenleving veranderd is in een narcostaat waar heel de bevolking zo stoned
als een garnaal rondloopt! Het aantal Nederlandse gebruikers en probleemgebruikers
ligt rond het Europese gemiddelde. Het Nederlandse model zorgt wél voor een
scheiding tussen de cannabismarkt en andere drugs. Wie cannabis gaat kopen in
een coffeeshop zal geen cocaïne of xtc aangeboden krijgen.

Aan de
andere kant moeten we zeggen dat het Nederlands experiment mislukt is. De
cannabis die je in de coffeeshops koopt, is dezelfde die je op illegale wijze
koopt. De productie is niet gereguleerd en er is ook geen kwaliteitscontrole
van het product. In Nederland wordt het aan winkels toegestaan drugs, zonder
kwaliteitscontrole, te verkopen die door georganiseerde bendes wordt geleverd!

Het
Nederlandse model toont aan dat wanneer een overheid een drug wil reguleren ze
het op een consistente wijze moet doen.
Waarbij tevens de productie en de levering aan het verkooppunt, de coffeeshop,
worden gereguleerd.

Een ander
fout in het Nederlandse beleid is dat ze het aantal coffeeshops verminderd
heeft. De overgebleven coffeeshops moesten hierdoor tot 3.000 klanten per dag bevoorraden.
Natuurlijk zorgt dit voor overlast! Niet alleen cannabiskopers maar ook dealers
van andere producten zakken naar deze plaatsen af en blijven daar in de buurt
rondhangen op zoek naar mogelijke klanten.

Ik pleit voor
een gereguleerd gesloten circuit waar drugtoeristen niet welkom zijn. Indien je
als land met een gereguleerde markt ook open staat voor buitenlanders van
landen met ongereguleerde markten dan zorgt dit sowieso voor overlast.

Maar dit
wil niet zeggen dat je het nationaal cannabisbeleid van een Europees of
mondiale consensus moet laten afhangen. Internationale verdragen zullen de
laatste bastions zijn die zullen sneuvelen. We zien nu dat er verschillende
initiatieven genomen worden zoals in Uruguay, dat de internationale drugsverdragen
getekend heeft, om een nieuw cannabisbeleid te ontwikkelen. Daarbij wordt
Uruguay niet door de internationale gemeenschap veroordeeld met economische of
andere sancties. In de VS staat Obama toe dat Washington en Colorado cannabis
voor recreatief gebruik legaliseren. Ook hier eist de internationale
gemeenschap niet dat de VS in het gelid lopen. Het huidige tijdsgewricht en
politieke klimaat maakt dat landen die tegen de internationale drugsverdragen
handelen geen internationale paria’s worden. Integendeel, de wereld is met zeer veel interesse deze
‘laboratoria’, waar nu geëxperimenteerd wordt, aan het volgen.

Dewals: De Global
Commission on Drugs
, met o.a. de ex-presidenten van Mexico, Colombië en
Brazilië, wil alle drugs reguleren, zeker cannabis. Volgens hen kan het
reguleren van cannabis in een land als experiment dienen waar andere landen uit
kunnen leren. Ze willen in 2016 bij een algemene vergadering van de VN hun
boodschap aan de politieke vertegenwoordigers van de wereld verkondigen. Hoe groot acht u de kans
dat er initiatieven komen voor nieuwe internationale wetten of verdragen? Want
naast Uruguay zien we ook veranderingen in Argentinië, Chili, Costa Rica. Later
dit jaar komen er tevens in Alaska en Oregon referenda waar het volk kan kiezen
voor de reguleringvan cannabis voor recreatief gebruik of niet.

Professor
Decorte: Er is internationaal gezien een ongeziene brede beweging bezig. Een
beweging die we tien jaar geleden niet zouden voorspeld hebben. De Global
Commission on Drugs speelt hierbij een zeer belangrijke rol. Ze is samengesteld
door een hele reeks ex-presidenten en mensen met een zeer grote status en
invloed die er openlijk, en herhaaldelijk voor pleiten om drugs te reguleren.
Hieraan moet men de vele Latijns-Amerikaanse en enkele Europese signalen toevoegen.
In Nederland zijn er veertig burgemeesters die aan de bevoegde Nederlandse
minister van justitie vragen om te mogen experimenteren met het reguleren van
de ‘achterdeur’[2]. Ook in Spanje is men op politiek
niveau aan het bekijken of men de cannabis social clubs moet reguleren. In de
Verenigde Staten zijn er afhankelijk van de bron vier tot acht andere staten –
waaronder Oregon, California, Washington en Florida – die zouden kunnen
overgaan tot het reguleren van cannabis.

Ik weet
niet of er in 2016 al tastbare resultaten zullen zijn maar deze beweging is in gang
gezet en is niet meer te stuiten. Er ontstaat een politieke klimaat waarbij
bepaalde landen of staten met het cannabisbeleid experimenteren. De huidige
internationale verdragen zullen onderweg doodbloeden of zullen, wanneer de
realiteit op het terrein al lang veranderd is, veranderd worden.

Het is
allemaal zeer belangwekkend. Opvallend is dat het vaak ex-politici, ex-agenten
of ex-magistraten zijn die na hun actieve loopbaan, als ze niets meer te
verliezen hebben, durven zeggen dat wat ze de afgelopen dertig jaar gedaan
hebben niets heeft uitgehaald.

Dat de
Global Commission dit nu op dit niveau doen voel ik aan als een political window of opportunity. Iets
dat vijftien jaar geleden ondenkbaar was.

Toen professor
Tytgat, professor De Grauwe en ikzelf ongeveer een jaar geleden de nieuwe
visietekst op het cannabisbeleid presenteerden, merkten wij dat er nu minder
hysterisch dan twintig jaar geleden uit verschillende hoeken op deze visie werd
gereageerd. Er vormt zich stilaan een klein draagvlak om hierover te debatteren.
De algemene cel drugsbeleid gaat het huidig drugsbeleid evalueren en zal in
december of januari een rapport uitbrengen. De Sleutel heeft ook een rapport
uitgebracht, niet geheel onverwacht tégen regulering. De VAD (Vereniging voor Alcohol-
en andere Drugproblemen) en hun Franstalige collega’s zullen een visietekst
uitbrengen. Misschien ben ik te optimistisch maar ik denk dat het draagvlak ook
in België groeit.

Dewals: Wat zijn uw ervaringen met De Sleutel en andere
hulpverlenende instanties?

Professor
Decorte: Het is zo dat binnen de hulpverlening zeer veel verschillende meningen
en benaderingswijzen bestaan. Sommige daarvan leggen de nadruk op het bereiken
van abstinentie maar andere organisaties leggen andere accenten. De Sleutel,
zijnde de Broeders van Liefde, is een zeer grote machtige organisatie en werpt
zich in het debat vaak op als dé woordvoerder van de hulpverlening, maar dat is
ze. Hun inzet is niet helemaal gespeend van eigenbelang. Zij pleiten voor meer
middelen voor de hulpverlening en preventie. Dat is natuurlijk hun eigen
winkel maar voor de rest blijven ze wel
achter het discours staan dat gebaseerd is op het strafrecht. Daar zitten ook
een aantal terechte bezorgdheden zoals mogelijke gezondheidsgevolgen vooral bij
jongeren, een mogelijke toename van het aantal gebruikers bij een regulering.
Niemand kan nauwkeurig voorspellen of er al dan niet een toename zou komen bij
regulering. Maar dat is natuurlijk geen reden om bij de hedendaagse repressieve
aanpak te blijven die al lang heeft aangetoond niet te werken.

Ik heb ooit meegewerkt aan een onderzoek voor de
overheid waar we met de hulpverlening, politie, en justitie probeerden om tot
een eenduidige invulling te komen van het concept “problematisch
gebruik”. Dit is onmogelijk gebleken! Niet alleen hebben deze drie
verschillende sectoren een andere definitie voor het concept
“problematisch gebruik” maar ook binnen de politie zijn er
verschillende meningen over de invulling van dit concept. Bij justitie en de
hulpverlening zien we hetzelfde. Men kan de term “problematisch
gebruik” dus niet in juridische regelgeving gebruiken want er bestaat geen
consensus over wat dit nu eigenlijk is.

[1] Cijfers van Professor de Ruyver en zijn team.  

[2] Het reguleren van de aankoop van cannabis en
hash door de coffeeshops.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!