“Kom erbij”,
zegt Els, de jonge vrouw met wie ik vaker de sofa deel. Voor een gezellige
babbel in de bib van Oostende. “Je hebt vorige week wat gemist. Ik was op die infoavond
over de toekomst van deze stad. In de dagen voordien had iedereen die het wllde
een tekening mogen maken over hoe die er moet uitzien. Daar is dan een maquette
van gemaakt. Op die avond zelf werd het hele opzet geëvalueerd.”
Ik: Tsja, dan
heb ik inderdaad wat gemist, Els. Werd er iets zinnigs gezegd?
Els: Jazeker.
En nu weet ik ook wat bedoeld wordt met commons.
Ik: Ja, zeg.
Dat woord wordt tegenwoordig te pas en te onpas gebruikt. Iedereen geeft er een
andere betekenis aan. Ik dacht dat daarmee een gemeenschapsgoed wordt bedoeld. Wij, Belgen, zouden toch wel beter moeten weten met al die taalperikelen en communautaire
herrie. Als we niet dezelfde taal spreken…
Els: De
sprekers hadden het over commons, commons,… Ik vroeg dus aan de meneer die
naast mij zat: “Wat bedoelen ze daar toch mee?” Hij antwoordde: “Hier in de bib
zit een boek dat je echt eens moet lezen.” Ik heb het ’s anderdaags uitgeleend
en het aandachtig gelezen. Net terug ingeleverd, trouwens.
Els: (staat
recht) Wacht effe. Ik ga eens kijken of het in het rek staat.
Enkele
minuten later is ze terug met een dik boek in de hand. Op de cover een foto die
zo uit de film Modern Times van Charles Chaplin kan geplukt zijn. Het is van
Phillipp Blom, ‘Alleen de wolken’.
Ik: Maar dat
gaat over de jaren tussen de twee wereldoorlogen, Els. Da’s is verleden tijd.
Els: Niks
van. Mensen zijn altijd al op zoek geweest naar manieren om in pais en vrede
met elkaar te leven.. Ik zoek de passage even op. Ogenblikje… Hier, bladzijde
252. Lees.
Ik lees over
een bouwproject in Wenen, jaren 1920, het ‘Karl-Marx-Hof’. “Het is nog steeds
het grootste aaneengesloten gebouw ter wereld. In de ongeveer veertienhonderd
appartementen wonen vijfduizend mensen. Maar niet deze getallen maakten deze enorme
onderneming zo bijzonder. Het complex, met een imposant vormgegeven gevel met
een lengte van meer dan een kilometer, bood ook onderdak aan crèches en
wasserettes, winkels en huisartsenpraktijken, gemeenschappelijke vertrekken,
badhuizen en een openbare bibliotheek (…) Alles hier getuigde van het geloof in
de waardigheid van arbeiders, van de ‘kleine Leute’. Er ontstond een bloeiende
openbare cultuur, met eigen kranten, sportverenigingen, avondscholen voor
arbeiders, gaarkeukens, clubs voor kinderen, tuiniersverenigingen en
uitgeverijen.”
Els: Ook dat
is commons. En dateert van voor de ontdekking van het internet, dat
tegenwoordig als dé motor van de commons-gedachte wordt beschouwd. Samen sterk!
Het is de enige manier om de rotzooi van het kapitalisme op te ruimen.
Ik: Je bent
verdorie een communist, Els.
Els: Nee, een
commonist, Maar dat woord kennen hier nog niet. Dat komt nog. Zeker weten.
Uit een
luidspreker komt de melding dat de bib gesloten wordt. “Dit boek neem ik mee”,
zeg ik. Geef Els een zoentje op haar wang. En krijg er eentje terug op m’n linkerwang. Da’s pas commons!
Philipp Blom,
Alleen de Wolken. Cultuur en crisis in het Westen 1918-1938, De Bezige Bij,
2014, 576 blz, €34,90