Het totaal vernielde huis van de familie Kayali in de stad Aleppo, getroffen op 6 augustus 2012, één van de tienduizenden vernielde woningen in Syrië (foto: Amnesty International).
Analyse, Nieuws, Wereld, Politiek -

Hoe IS niet te begrijpen valt

Alireza Doostdar, assistent-professor aan de University of Chicago, ziet een schrijnend gebrek aan analyse van de motieven van IS-rekruten. Deze groepering kan niet begrepen worden zonder de context van tientallen jaren bruut geweld in de regio.

donderdag 23 oktober 2014 15:29
Spread the love

De
groepering die bekendstaat onder de naam Islamitische Staat (ISIL,
ISIS of IS) heeft de woorbije maanden heel wat aandacht getrokken,
vooral met zijn dramatische militaire successen in Syrië en Irak en
met de recente beslissing van de VS om er oorlog tegen te voeren.

Analisten
wordt gevraagd om de ambities, de aantrekkingskracht en de
brutaliteit van IS te verklaren. Daarvoor doen ze meestal een
onderzoek naar dat wat ze beschouwen als hun religieus wereldbeeld:
een combinatie van kosmologische doctrines, geloof in de gedoemde
ondergang van de mensheid en een aantal noties over de beschaving. Meestal gaat men er dan van uit dat die hun wortels hebben in de
salafitische islam.

De
salafitische traditie is een hervormingsgezinde beweging van de
moderne tijden. Ze staat kritisch tegenover alles wat het
beschouwt als nieuwe ‘misleide’ praktijken die aan de islam worden
toegeschreven, zoals het bezoek van graven, de verering van
heiligen en praktijken die op dromen zijn gebaseerd. Het salafisme
roept op om deze praktijken af te schaffen en terug te keren tot de
‘wegen van de oorspronkelijke volgelingen’ van de profeet Mohammed,
dit zijn de ‘salafi’ of ‘voorgangers’.

Critici
van het salafisme beschuldigen zijn volgelingen van ‘literalisme’
(het letterlijk volgen van de geschriften), puritanisme (het zeer
strikt volgen van morele regels), of beschuldigen hen ervan dat zij een ‘wrede’ of ‘rigide’
vorm van islam belijden. Geen enkele van die termen is echter
accuraat, vooral gezien de zeer diverse reikwijdte van salafitische
standpunten en de grote verschillen in de manier waarop mensen zich
erbij aansluiten [1].

Demoniseren

Salafisme
werd pas een begrip in de VS na 9/11. Toen beweerden de leiders van
Al Qaïda dat ze deze ‘denkschool’ volgden. Sindsdien is het
gemeengoed geworden om het salafisme te demoniseren als de primaire
oorzaak van islamitisch geweld, ondanks het feit dat de meeste
salafitische moslims geen enkel enthousiasme vertonen voor de jihad
(de religieuze strijd). Ze schuwen meestal zelfs elke vorm van
politieke betrokkenheid [2]. Bovendien zijn heel wat moslims
die betrokken zijn in gewapende strijd niet eens salafisten.

IS is
slechts één van de meest recente groeperingen wier gedrag wordt
uitgelegd als een vorm van salafisme. Het enige unieke aan deze
beweging is haar ambitie om een kalifaat of een panislamitische staat
te vormen. Desondanks maakt de nadruk die analisten leggen op het
salafitische gedachtengoed en op de wens een kalifaat te vormen het
al te gemakkelijk om een aantal andere belangrijke aspecten van het
IS-fenomeen te negeren.

Ik
wil hier de aandacht vestigen op een aantal verwaarloosde zaken en
een aantal waarschuwingen geven over de pogingen die worden gedaan om
IS uitsluitend in doctrinaire termen te begrijpen. Mijn hoofdargument
is niet dat de studie van deze doctrines nutteloos is, alleen dat
deze studie beperkt is in de mate dat ze verklaringen kan geven.

Eerst
en vooral moet ik benadrukken dat onze kennis van IS bijzonder mager
is. We weten zo goed als niets over hun sociale basis. We weten
bijzonder weinig over de manier waarop ze militaire successen boekte
en nog minder over de coalities die ze aanging met andere
groeperingen, gaande van andere islamitische rebellen in Syrië
tot seculiere ba’athisten (aanhangers van de partij van voormalig
dictator Saddam Hoessein) in Irak.

Buiten
de sensationele verhalen over ‘shariarechtspraak’, hebben we bitter
weinig informatie over hoe IS het leven bestuurt van de miljoenen
mensen die leven in de gebieden onder hun controle. Informatie over
de militanten die voor IS vechten, is eveneens schaars. Het meeste
wat we wel weten, komt van recruteringsvideo’s en propaganda, niet
bepaald de meest betrouwbare bronnen.

Er
is zeer weinig achtergrondinformatie over de motieven van mensen
die de groepering vervoegen, nog het minst van al over de
niet-westerse rekruten die de overgrote meerderheid uitmaken van de
strijdkrachten van IS. Dit gebrek aan informatie maakt het moeilijk
om te bepalen wat IS nu eigenlijk is, omdat we bijna niets anders hebben om
ons op te baseren dan wat de beweging zelf over zichzelf verspreidt.

Sta
me toe dat laatste punt te benadrukken. Wat wij IS noemen, is meer dan
een militante cultus. Op dit ogenblik controleert IS een netwerk van
dichtbevolkte centra met miljoenen inwoners, oliebronnen, militaire
basissen en wegen [3]. De beweging moet de bevolkingen besturen waar ze over
heerst. Dat heeft compromissen gevergd en het aangaan van
coalities, niet alleen bruut geweld.

In
Irak was de groepering verplicht samen te werken met seculiere
ba’athisten, voormalige legerofficieren, stamraden en meerdere
soennitische oppositiegroeperingen, waarvan er vele in de
overheidsadministratie werken [4]. In Syrië moest IS eveneens
onderhandelen met andere rebellengroeperingen, met stammen, met
plaatselijke niet aan IS verbonden technische expertise om diensten
zoals water, elektriciteit, openbare gezondheid, bakkerijen… te
besturen [5].

De
overgrote meerderheid van de naar schatting 20.000 tot 31.500
strijders van IS zijn recente rekruten. Het is allesbehalve duidelijk
hoe de leiding met hen een ideologische samenhang in stand weet te
houden. Alles bij elkaar is ons gevoel van coherentie van IS als een
kalifaat met een duidelijke bevelstructuur, een stevige structurele
organisatie en een allesomvattende ideologie een direct product van
het propaganda-apparaat van IS zelf.

Wij
zien IS als eenheidsstructuur, omdat dat is wat de propagandisten
van IS ons willen doen geloven. Daarom is het zo problematisch om ons
alleen te baseren op de doctrines die IS in zijn propaganda aanhangt
om het gedrag van deze beweging te verklaren. Bij gebrek aan enig
ander bewijs kunnen we gewoon niet weten of het specifieke gedrag van
elke afzonderlijke afdeling van IS wel een uitdrukking is van deze
doctrines.

En toch is het grootste deel van de analyse die we
ter beschikking hebben, gebaseerd op de propaganda van IS en op de
doctrinaire verklaringen van de groepering. Wat wordt door die nadruk
op deze doctrines aan het oog onttrokken? Ik wil hier op een aantal
zaken wijzen die ik uiterst belangrijk vind.

Wat zijn hun motieven?

Eerst en vooral hebben we geen greep op de motieven van zij die aan
de zijde van IS strijden. We gaan er dus maar van uit dat ze worden
gedreven door het salafisme en door het verlangen om in het kalifaat
te leven. De schaarse informatie die we hebben, komt bijna
uitsluitend van de propaganda van IS en van zijn recruteringsvideo’s,
van een paar interviews en enkele schaarse nieuwsberichten over een
buitenlandse strijder die in de strijd werd gedood of die werd
aangehouden voor hij op zijn bestemming geraakte.

Door
zo te focussen op die doctrinaire verklaringen, herleiden we de
volledige strijdkrachten van IS tot een homogeen geheel van strijders,
gemotiveerd door een strenge en virulente vorm van salafitische
islam. Zo wil IS zelf dat we we hen zien en dat is meestal ook het
standpunt dat wordt gepropageerd in de mainstreammedia.

Zo
werd de voormalige nationale veiligheidsadviseur van Irak
door CNN geciteerd met de bewering dat IS in de (Iraaks-Koerdische
noordelijke stad) Mosoel “jonge Irakezen van acht en negen jaar
rekruteerde met AK-47-geweren … en hen hersenspoelde met hun
duivelse ideologie”. Een woordvoerder van het Pentagon werd in
dezelfde reportage geciteerd met de stelling dat de VS niet van plan
was “om eenvoudigweg hun 20.000 tot 30.000 strijders te
ontwapenen en te vernietigen … Dit gaat over de vernietiging van
hun ideologie” [6].

Het
probleem met dit soort verklaringen is dat men ervan uit lijkt te gaan
dat IS een uniek fenomeen is, dat zomaar is ontsprongen ‘uit de ijle lucht van een duivelse doctrine’. IS is echter ontstaan uit de
verschrikking van oorlog, bezetting, moordpartijen, folteringen en
politieke vervreemding. IS had het niet nodig zijn doctrine te
verkopen om rekruten te vinden. Het diende boven alles te tonen dat
het in staat was al deze gesels effectief te bestrijden.

De
steden die nu in Irak door IS worden gecontroleerd, waren de meest
verzettelijke tegen de Amerikaanse overheersing tijdens de bezetting
en de meest afkerige tegen de door de VS nieuw opgerichte staat. De
vernietigingen die de bevolking van deze steden moest ondergaan heeft
de bereidheid tot verzet van de lokale inwoners alleen maar verhard.
Fallujah, de eerste stad die in de handen van IS viel, is berucht om
de complete vernietiging die de Amerikaanse operaties tegen het
verzet hebben ontplooid in 2004. De stad kampt nog steeds met een
erfenis van een toenemend aantal kankers, genetische mutaties,
geboortedefecten en handicaps die te wijten zijn aan het verarmde
uranium in de Amerikaanse munitie [7].

In Mosoel waren heel
wat van de IS-rekruten die in de zomer van 2013 IS vervoegden, voordien
gevangenen van de Iraakse regering. Ze waren met duizenden, waaronder
vreedzame betogers die zich verzet hadden tegen het altijd maar
toenemend autoritaire regime van eerste minister Al Maliki [8].

In
Syrië is de situatie grotendeels dezelfde. IS verscheen op het
toneel na een lange periode van strijd die begon met vreedzame
protesten in 2011 en daarna ontaardde in een burgeroorlog, nadat het
leger en de veiligheidsdiensten van president Assad herhaaldelijk hun
bruut geweld inzetten tegen de oppositie.

Een
relatief groot deel van de strijders van IS in Syrië (en in Irak) zijn inderdaad buitenlanders, maar de meerderheid zijn lokale
rekruten. De eenzijdige aandacht voor het salafitisch wereldbeeld van
IS onttrekt de talloze grieven aan het zicht die deze strijders
motiveren om een steeds meer efficiënte militante groepering te
vervoegen, die belooft hun onderdrukkers uit te roeien.

Moeten zijn
nog ‘bekeerd’ worden tot het gedachtengoed van IS om er samen mee ten
strijde te trekken? Moeten zij echt verlangen naar een kalifaat,
zoals de leiding van IS, om zich bij de organisatie te voegen? Deze
vragen worden nooit gesteld. Hun ‘geloof’ wordt simpelweg gebruikt om
de leegte aan echte verklaringen te vullen.

Wat drijft buitenlandse IS-rekruten?

De puzzel van buitenlandse strijders wordt eveneens compleet aan het
licht onttrokken door de eenzijdige aandacht voor de allures van het
salafisme. Ook hier weer zien we diezelfde neiging om eender welke
andere motivering te ontkennen, behalve de alles overheersende roep van
de salafitische jihadstrijders.

Die weten blijkbaar bekeerden te overtuigen
van de enige waarheid van de islam en van hun verantwoordelijkheid om
ten oorlog te trekken ter verdediging van de islamitische
gemeenschap. In het geval van IS wordt daar dan nog het verlangen
naar de oprichting van een kalifaat aan toegevoegd. Zo vertelt men
ons dan dat die buitenlandse strijders naar IS gaan uit verlangen ooit
te leven in een smetteloze islamutopie.

Enkele
analisten laten de mogelijkheid open dat de bekeerde jihadstrijders mentaal
instabiel zouden zijn, een privilege dat gewoonlijk eerder wordt
toegekend aan blanke niet-islamitsiche massamoordenaars. Zelden nemen
ze in overweging dat hun gevoeligheden en motieven anders kunnen zijn
dan alleen maar een toewijding aan de salafitische islam of dat hun
beslissingen alleen maar gedreven kunnen zijn door een verlangen naar
een utopische staat.

Zou het bijvoorbeeld kunnen dat een
gevoel van medeleven voor lijdende medemensen of een gevoel van
altruïstische plicht – allemaal gevoelens die zeer hoog worden
gewaardeerd en gecultiveerd in de Amerikaanse maatschappij [9]
hun vatbaarheid hebben veroorzaakt voor deze oproep tot de wapens, om
mensen te gaan helpen die ze als onderdrukten beschouwen?

Romanschrijver
en journalist Michael Muhammad Knight stelde recentelijk dat zijn
eigen geflirt met de jihad tijdens de oorlog in Tsjetsjenië niet was
ontstaan uit een of andere toewijding aan het salafitische islamisme,
maar uit Amerikaanse morele waarden.

“Ik ben opgegroeid in de jaren tachtig van Reagan. Ik leerde van tekenfilms met G.I. Joe (een
bekende tekenfilmfiguur in de VS, die model staat voor de ‘gewone’
Amerikaanse soldaat) om in de woorden van het liedje van de serie op
tv “te vechten voor vrijheid, eender waar er problemen zijn”. Ik
ging ervan uit dat elk individu het recht – en de plicht – heeft
om tussenbeide te komen, eender waar op de planeet waar wij vonden
dat vrijheid, rechtvaardigheid en gelijkheid bedreigd werd.” [10].

Jammer
genoeg is dit soort verhalen uit eerste hand, dat ons een inzicht
geeft achter de doctrine van de rekrutering, zeer zeldzaam. De
situatie is nog complexer in het geval van niet-westerse buitenlandse
strijders, omdat we over hun omstandigheden en motieven nog
minder weten.

Is dit werkelijk een uniek fenomeen?

Uiteindelijk heeft de overtuiging dat het salafitisch islamisme iets
uitzonderlijks zou zijn, het comfortabel gemaakt om de brutale
wreedheden van IS eveneens te gaan zien als iets heel uitzonderlijks.
We worden er voortdurend aan herinnerd dat de moordpartijen van IS –
vooral dan de onthoofding van slachtoffers, zoals recent van
buitenlandse journalisten – middeleeuws, barbaars, pornografisch zijn en doelen op zichzelf (eerder dan middelen tot een doel). Dit geweld moet dan blijkbaar gecounterd worden door
onze geciviliseerde, selectief tegen de vijand gerichte en rationele
manier van doden, zoals die wordt beoefend door het Amerikaanse leger.

Antropoloog
Talal Asad heeft de vooronderstellingen in vraag gesteld die ons
onderscheid bepalen tussen wat we ‘humanitair’ en ‘gratuit’ geweld en
wreedheid noemen [11]. Het is niet mijn intentie om deze redenering
hier verder te ontwikkelen. Ik wil er eerder nog maar eens op wijzen
dat het brutale geweld van IS niet is opgedoken uit het luchtledige.
Integendeel, het is een onderdeel van de volledige ecologie van
wreedaardigheid die in de loop van de laatste tien jaar over de regio is neergedaald.

Misschien
is een onthoofding inderdaad wreder dan het aan ontelbare flarden
schieten van een menselijk lichaam met een machinegeweer van zwaar
kaliber, of van de verbranding of verscheuring van mensen met
bommen. Zelfs als we ons alleen maar beperken tot een close-up
van hun laagtechnologische gruwel, dan nog zijn de onthoofdingen van
IS nauwelijks te onderscheiden van de andere wreedheden in de
regio.

De allereerste op video opgenomen onthoofding van een
Amerikaanse burger in Irak werd reeds in 2004 uitgevoerd als antwoord
– zo beweerden de daders toch – op de gefotografeerde en
opgenomen foltering, verkrachting en moord op Iraakse gevangenen in
de gevangenis van Abu Ghraib [12].

In
2011 kwam uit dat een aantal Amerikaanse soldaten in Afghanistan
op burgers hadden gejaagd als wild voor de sport en hun vingers en tanden hadden
verzameld als souvenirs [13]. In het sektarische bloedbad dat de
invasie van Irak vervolgens overspoelde, werden onthoofdingen door
soennitische opstandelingen op een morbide manier van wederkerigheid
gevolgd door het boren van gaten in de hoofden van de slachtoffers
met zware boormachines [14].

Het
gaat er niet om het precieze ogenblik te bepalen wanneer deze
wreedheden opdoken tijdens de lange Amerikaanse wereldwijde ‘oorlog
tegen het terrorisme’. Waar het om gaat is dat het standpunt, dat
alleen maar die ene specifieke vorm van religieuze doctrine zo uniek
extremistisch zou zijn, ons niet vooruithelpt om de opeenvolgende
cycli van bruut geweld te verklaren die zich hebben gevoed aan
jarenlange verhalen en beelden van folteringen, gruwelijke moorden en
vernederende ontheiliging.

Alireza Doostdar, 2 oktober 2014

Alireza
Doostdar is assistent hoogleraar Islamitische Studies en Antropologie
van Godsdienst aan de University of Chicago Divinity School. Hij
publiceert binnenkort het boek The Experimenters: Science,
Skepticism, and the Supernatural in Iran, over het experimenteren van
Iraniërs met hun godsdienst. Het
artikel How Not To Understand ISIS van Alireza Doostdar werd vertaald
door Lode Vanoost. Deze vertaling kan worden overgenomen voor
niet-commerciële doeleinden mits weblink naar het artikel op
www.DeWereldMorgen.be en
toestemming van de auteur op adoostdat@gmail.com.

[1] Zie onder meer Bonnefoy, Laurent. Salafism in Yemen:
Transnationalism and Religious Identity
.
 Oxford: Oxford University Press, 2012; en Hirschkind, Charles. The
Ethical Soundscape: Cassette Sermons and Islamic Counterpublics

 (Cultures of History). New York: Columbia University Press, 2009.
[2]
Idem.
[3] Gilsinan, Kathy. The Many Ways to Map the Islamic
‘State’
. The Atlantic. 27 augustus 2014.
[4] Sayigh, Yezid. ISIS: Global Islamic Caliphate or Islamic
Mini-State in Iraq?
Carnegie Middle East Center, 24 juli 2014.
(oorspronkelijk gepubliceerd in het Arabisch in Al-Hayat).
[5] Caris, Charles C. and Samuel Reynolds. ISIS Governance in
Syria
. Middle East Security Report.
[6] Karadsheh, Jomana, Jim Sciutto, and Laura Smith-Spark. How
foreign fighters are swelling ISIS ranks in startling numbers
.
CNN, 14 september 2014.
[7] Dewachi, Omar. The Toxicity of Everyday Survival in Iraq.
Jadaliyya, 13 augustus 2013.
[8] Inside Mosul: Why Iraqis are celebrating Islamic
extremists’ takeover of their city
. Niqash, 12 juni 2014.
[9] Graeber, David. Army of Altruists. Harper’s Magazine,
januari 2007.
[10] Knight, Michael Muhammad. I understand why Westerners are
joining jihadi movements like ISIS. I was almost one of them
.
Washington Post, 3 september 2014.
[11] Asad, Talal. Reflections on Violence, Law, and
Humanitarianism
. Critical Inquiry. Accessed September 30, 2014.
[12] Nichols, Bill. “Video shows beheading of American
captive.” USA Today, 5 november 2004.
[13] Boal, Mark. The
Kill Team: How U.S. soldiers in Afghanistan murdered innocent
civilians
. Rolling Stone, 27 maart 2011.
[14] Democracy Now! Nir Rosen on “Aftermath: Following the
Bloodshed of America’s Wars in the Muslim World”.
November 10,
2010.

Aanbevolen lectuur:
Armstrong, Karen. The Myth of
Religious Violence
. The Guardian, 25 september 2014.

Haddad, Bassam and Basileus Zeno. ISIS in the News: Extensive
Media Roundup
(August-September 2014). Jadaliyya, 26 september
2014.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!