In 2008
stonden we aan de rand van een afgrond. Om ervoor te zorgen dat banken niet failliet gingen, moesten ze
gered worden met geld van de overheid. Dat wil zeggen: met belastinggeld.

In 2008
konden we de banken niet failliet laten gaan. Als we dat deden, dan
zouden vele mensen hun spaargeld verliezen. De economie zou ophouden
met draaien. Bedrijven, winkels of benzinestations zouden niet meer
kunnen openblijven. We moesten de banken dus wel redden.

Te
groot

De
Nederlandse journalist Joris Luyendijk bestudeerde de afgelopen
grootbanken. Dat deed hij door interviews af te nemen van mensen die
bij grootbanken werken.

Het
besluit van Luyendijk is duidelijk: bij de banken is er zo goed als
niets veranderd. Een crisis kan ieder moment opnieuw uitbreken. Dat
komt vooral omdat de banken nog steeds te groot en te machtig zijn.

Grote
banken weten dat ze met belastinggeld zullen gered worden wanneer ze
problemen hebben. Dat zorgt ervoor dat banken nog steeds te grote
risico’s nemen. Maar die risico’s zorgen ervoor dat banken sneller in
de problemen komen.

Volgens Luyendijk moeten er vooral
kleinere banken komen. Maar het is aan de politiek om daarvoor te
zorgen.

Lees hier het interview met Joris Luyendijk