Opinie -

De antiseksismewet: een krachtig symbool of juridische miskleun?

De wet-Milquet die seksisme wil strafbaar maken, veroorzaakt blijkbaar nogal wat onduidelijkheid. Maar dat betekent nog niet dat we daarom moeten vrede nemen met een status quo of dat er geen actie meer nodig is.

zaterdag 4 oktober 2014 10:52
Spread the love

De antiseksismewet: een krachtig symbool of juridische miskleun?

In augustus van dit jaar ging de fel gecontesteerde antiseksismewet van Milquet in voege. Deze week bracht het Instituut voor de Gelijkheid van Vrouwen en Mannen (IGVM) op initiatief van Milquet een brochure uit in een poging de wet toe te lichten en duidelijk te maken welke handelingen nu eigenlijk strafbaar zijn gesteld. In kranten en op nieuwswebsites verschenen lijstjes met wat nog mocht en wat verboden was.

Zo zouden vrouwen (en mannen, voor de volledigheid) wel nog mogen worden nagefloten volgens de meeste kranten. In de brochure is dan weer te lezen dat ‘beledigend en vulgair fluiten’ niet meer kan. Dit laatste wellicht tot grote teleurstelling van Annemie Peeters die ik in één van haar uitzendingen over robots die huizen zouden kunnen bouwen hoorde verzuchten ‘maar wie zal er dan nog naar ons fluiten?’.

Ook Rik Torfs kroop nog eens in zijn pen en bepleitte in een opiniestuk in De Standaard niet meer of niet minder dan de afschaffing van de wet.

Juridisch drijfzand

Als al over één zaak een grote consensus bestaat, dan wel over het feit dat deze wet weinig solide juridische fundamenten heeft. Om te beginnen werd ze haastig door het parlement gejaagd zonder advies van de Raad van State. Het feit alleen al dat de anti-seksismewet in strijd zou kunnen zijn met het grondwettelijk recht op de vrijheid van meningsuiting noopt eigenlijk tot een pak meer omzichtigheid en het inwinnen van raadgevingen van een aantal gespecialiseerde instanties en deskundigen.

Daarnaast is er de zeer waarschijnlijke overlap met de anti-discriminatiewetgeving en wetten die zaken zoals laster en eerroof behandelen. Bovendien is de terminologie die gebruikt wordt veel te vaag en laat ze te veel ruimte voor interpretatie. Ook de tekst in de folder blinkt uit in dubbelzinnigheden: wat is bijvoorbeeld ‘beledigend fluiten’ en hoe herken je dat? Het feit dat je als minister een brochure moet laten uitgeven om duidelijk te maken aan zowel de parketten als het grote publiek welke uitspraken en handelingen nu precies strafbaar zijn en welke niet zou eigenlijk al een teken aan de wand moeten zijn.

Het meest perverse effect van een slecht opgestelde wettekst is wellicht dat de mogelijkheid open gelaten wordt om het tegenovergestelde resultaat te bereiken van het eigenlijk doel. Iedereen die zich in een discussie in algemene bewoordingen uitlaat over mannen of vrouwen om bijvoorbeeld een standpunt duidelijk te maken zou in principe vervolgd kunnen worden. Dat is ook Torfs niet ontgaan en in zijn opiniestuk roept hij treiterig op om de speeches van Milquet uit te pluizen op zoek naar vermeend seksistische en dus strafbare uitspraken. Al een geluk dat er geen wet bestaat die dat soort kinderachtige pesterijen verbiedt, of hij had het aan zijn been.

The proof of the pudding mag dan wel in the eating te vinden zijn, voor de rechtspraak liggen de zaken net iets anders. Het is de taak van de wetgever om op voorhand de effecten van een wet in te schatten en in een ondubbelzinnige wettekst te gieten. Als de burger verondersteld is de wet te kennen, dan heeft diezelfde burger ook recht op heldere en eenduidige wetten die hem toelaten te weten wat er precies strafbaar is en wat niet.

Wiens wet?

Laat ons wel wezen, seksisme en straatintimidatie vormen in onze maatschappij nog steeds een huizenhoog probleem. Sarrende opiniestukjes en hoogst twijfelachtige lijstjes op websites veranderen jammer genoeg niets aan de loon- en de carrièrekloof, de ongelijke verdeling van de huishoudelijke en zorgtaken en de treurige cijfers rond armoede bij alleenstaande moeders, partnergeweld, seksuele misdrijven en straatintimidatie.

Langs de andere kant: krakkemikkige wetten die eerder op een egoproject van de minister in kwestie lijken dan een ernstige poging tot beleid evenmin. Milquet nam het initiatief voor haar antiseksismewet naar eigen zeggen omdat ze geschokt was toen ze de documentaire Femme de la Rue zag. Maar de vrouwenbeweging, bij monde van VOK, is geen vragende partij voor bijkomende wetgeving. Waar wel op wordt aangedrongen is een betere en consequentere toepassing van de bestaande wetgeving.

Het vertrouwen in het malen van de gerechtelijke molen is niet groot, getuige het feit dat de overgrote meerderheid van de verkrachtingen niet worden aangegeven. En wie dat wel doet, ziet zich niet zelden geconfronteerd met een log en weinig slachtoffervriendelijk apparaat. De vraag is nog maar of slachtoffers van ‘alledaags seksisme’ zich op basis van deze wet naar het dichtstbijzijnde politiekantoor zullen reppen om klacht in te dienen, en dan hebben we het nog niet gehad over de bewijslast.

Beleid

Maar niets doen is geen optie. Vrouwen en vrouwenbewegingen vragen wél om een degelijke aanpak van straatintimidatie en een oplossing voor het structurele seksisme dat onze samenleving teistert. Een echt beleid dus, maar daarop blijft het wachten. Waar blijven de straathoekwerkers en de voorlichting en sensibilisering om straatintimidatie aan te pakken? Waar blijven de boetes en de straffen voor aanrandingen, verkrachtingen en andere vormen van seksueel geweld? Waar blijven de maatregelen om de ondervertegenwoordiging van vrouwen in topfuncties (zowel in de privé als bij de semi-overheid) aan te pakken?

Zolang we daarop moeten blijven wachten valt het moeilijk om vrede te nemen met symboolwet die nu al een slag in het water lijkt. 

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!