Credits afbeelding: Sludge G, licentie: CC BY
Opinie, Samenleving - Karolien Hamers

Beste Andreas Tirez

Andreas Tirez betoogde dat minder subsidies voor cultuur niet noodzakelijk een beleid impliceert dat cultuur minder waardeert. "De reden hiervoor is eenvoudig: niet alles wat waardevol is, moet gesubsidieerd worden. Meer nog, de bereidheid van individuele mensen om tijd of geld te besteden aan bepaalde zaken, is net een bewijs dat mensen iets waardevol vinden." Klopt dat wel? Een open brief als reactie.

maandag 29 september 2014 13:20
Spread the love

Ik heb enkele kanttekeningen bij uw recente bijdrage in De Morgen op
26/09. Niet enkel omdat ik een kunstenaar ben en dit me nauw aan het hart
schijnt te moeten komen. Ik ben er namelijk van overtuigd (net zoals uzelf,
naar u beweert in de laatste alinea) dat deze en of andere besparingen het hart
van de kunstwereld niet kunnen treffen. Wél kost het opnieuw jobs van gewone mensen
die extreem harde, flexibele en lange uren werken, aan nu al te lage lonen.
Theatertechniekers, administratief medewerkers, tentoonstellings- en decorbouwers,
toogwerkers, ze houden met plezier hun project draaiende.

Ik zal u een geheim verklappen. Ik ben niet noodzakelijk zo tuk op té
hoge subsidies voor kunst en cultuur. Ik denk uit ervaring te hebben geleerd dat
het zeker niet de best gesubsidieerde kunstenaars en cultuurhuizen zijn die de
meeste artistieke deining veroorzaken. Vaak is de kracht van het jonge, woeste,
creatieve snel verdwenen, wanneer men overladen wordt met financiële middelen. Dit
lijkt me echter een veelvoorkomend probleem, ook in andere sectoren en
bedrijven. Blijkbaar worden wij mensen snel lui, wanneer het ons voor de wind
gaat.

Ik ben van mening dat de pure kunst en
cultuur het niet al te slecht zal doen onder een ander regime. Het zal uiteindelijk
hopelijk zelfs louterend werken. Hiervan zijn legio voorbeelden te vinden in de (hedendaagse) geschiedenis.

Zo. Tot dusver zouden u en ik rustig door
ons gesprek zijn gewalst, eventueel vergezeld van een frisse pint.

Maar de bochten die in dit stuk door u
gemaakt worden, zijn van een andere orde. Ze gaan verder dan een mening over subsidies
in de kunstsector. U maakt van kunst een verhandelbaar goed, iets met een blote
marktwaarde, een product. U beweert dat wanneer de kwaliteit erg goed is (en u
legt die bal zelfs zonder blikken of blozen scheidsrechterlijk in ons kamp), er
vanzelf veel geld voor zal worden betaald.

In mijn ogen is dit een typische, liberale
denkfout. Kunst, noch cultuur is op die manier verhandelbaar. Kunst kan niet
gemaakt en verkocht worden op de manier die u van ons vraagt. Bovendien is de
tol van de vrije markt minstens even nefast voor de kwaliteit als subsidies. Iets
oprecht maar minder opvallend doen, waar minder volk op afkomt, zal veel
moeilijker zijn. U geeft het zelf al aan: echte goede kunst kan door weinig
mensen in hun eigen tijd worden geapprecieerd. Subsidies maken ons misschien lui,
maar op de juiste manier toegepast creëren ze wel een open klimaat waarin
verschillende kunstvormen naast elkaar kunnen bestaan. En een groot aanbod
creëert vanzelf cultuureducatie.

Uw vrijheidsdenken gaat in dit stuk zo ver
dat u enkel wil betalen voor zaken die u zelf als interessant beschouwt. U hebt
er zogenaamd niets aan dat uw buurman naar experimenteel theater gaat. Ik ben
me ervan bewust dat experimenteel theater niet voor iedereen is weggelegd, maar
tenslotte is voetbal dat ook niet. U hebt een vreemde verlichte geest. Worden we
niet allemaal beter wanneer onze medemensen zich ontwikkelen, op welk gebied
dan ook? Vindt u echt dat deze ‘baten’ objectief moeten worden aangetoond? Wat
zijn de ‘baten’ van mensen die op vrijdagavond naar het voetbal gaan? Nochtans
ben ik geheel bereid deel te nemen aan de kosten voor hen die hiervan
genieten.

Over smaken en kleuren valt er uiteraard niet
te twisten en over het feit dat die kunst-en cultuurwereld gewoon verder zal
gaan ook niet.

Alleen zal u de beste tentoonstellingen en
mooiste theatervoorstellingen niet meer in prachtige museumzalen en op rode pluchen
stoelen kunnen bekijken, zoals menig persoon die veel voor zijn ticket betaalt
graag wil. De grote huizen zullen ophouden te bestaan en de goede dingen zullen
te zien zijn in oude panden en achterafzaaltjes. Persoonlijk kijk ik daar erg
naar uit. U iets minder veronderstel ik.

Karolien Hamers is beeldend kunstenaar,
leraar deeltijds kunstonderwijs en lector.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!