Etnisch Russische Oekraïense vluchtelingen in het zuiden van Rusland (foto stopwar.org.uk)
Opinie, Nieuws, Europa - Karel van Wolferen

De verraderlijke kracht van propaganda

Karel van Wolferen, voormalig correspondent van de Nederlandse krant NRC Handelsblad, uit andermaal zijn onrust over de escalerende crisis in Oekraïne en de kritiekloze journalistiek in Europa. De propaganda over dit conflict verhindert elke kritische analyse van wat er werkelijk gaande is.

zondag 14 september 2014 16:44
Spread the love

Er
kon haast geen beter moment zijn om de effecten van politieke
propaganda in wat tot voor kort ‘de vrije wereld’ genoemd werd te
onderzoeken dan nu. We leven te midden van een voorbeeld van
propaganda dat zich duidelijk aftekent. Het voorziet in een
gemeenschappelijke behoefte.

Propaganda biedt politieke zekerheid

In
een periode van grootschalig bloedvergieten en andere door de mens
veroorzaakte rampen, heeft de moreel bewuste persoon behoefte aan
enkele heldere categorieën van goed en kwaad, begeerlijk en
verachtelijk. Politieke zekerheid met andere woorden. Je kunt zelfs
oorlogen verkopen met ‘morele klaarheid’ als verkooppraatje,
zoals we zagen ten aanzien van Irak en Afghanistan.

Indelen
in goed en kwaad is eenvoudig genoeg wanneer gevangen genomen
journalisten worden onthoofd door jihadisten. Zij die “daar iets
aan doen” worden automatisch in de categorie van de ‘goeden’
geplaatst.

Er is echter een probleem van troebelheid in dit
voorbeeld. De Syrische president Assad heeft jarenlang de lijst van
de ‘slechteriken’ aangevoerd, maar nu lijkt hij te veranderen tot
een soort van bondgenoot van hen die er op uit zijn de zaken weer in
orde te brengen.

Daar
komt bij dat het geen geheim is dat de radicale islamieten uit wier
midden ISIS is opgekomen gefinancierd en aangemoedigd zijn door de VS
en hun Arabische bondgenoten en men is het er ook over eens dat
niets van dit alles nu zou bestaan zonder het
tovenaars-leerling-effect dat voortvloeide uit de onthoofding van de
Iraakse staat in 2003.

Propaganda biedt politieke duidelijkheid

Oekraïne
is een minder troebel voorbeeld. Hier hebben we strijders voor
democratie en andere westerse waarden in Kiev versus een figuur die
roet in het eten gooit, die de soevereiniteit van de buren niet
eerbiedigt en wiens weerspannigheid niet aflaat, welke sancties men
er ook tegen aan gooit.



Malaysia Airlines Boeing 777 9M-MRD op Britse luchthaven Weston in 2011 (foto wikimedia commons)

Het
verhaal van het neergehaalde vliegtuig met 298 doden is niet langer
in het nieuws. En het onderzoek naar wie het heeft neergeschoten? Hou
je adem maar niet in. Vorige week werden Nederlandse televisiekijkers
geïnformeerd over iets dat al langer de ronde deed in de
internetsamizdat: de landen die deelnemen aan het MH17-onderzoek
hebben een geheimhoudingsovereenkomst getekend.

Elk
van de deelnemers (waaronder Kiev) heeft het recht om zonder opgaaf
van redenen een veto uit te spreken over publicatie van de
resultaten. De waarheid over de oorzaak van het verschrikkelijke lot
van de 298 lijkt inmiddels al vast te zijn gesteld door de
propaganda. Dat wil zeggen dat het een rechtvaardiging blijft voor de
sancties tegen Rusland, hoewel er nog geen enkel bewijs geleverd is
voor de officiële toedracht dat de ‘rebellen’ het vliegtuig neer
zouden hebben geschoten met Russische betrokkenheid.

De
crisis heeft zich wekenlang voortgesleept met verder bloedvergieten
en verwoesting door bombardementen, en een gretige NAVO die zich
morrend afvroeg of Poetins witte vrachtwagens met humanitaire
hulpgoederen ook gezien zouden kunnen worden als een vijfde colonne.
Daarna heeft de belangstelling in de mainstream media voor de crisis
in Oekraïne een nieuw hoogtepunt bereikt met een vermeende Russische
invasie om de ‘rebellen’ te helpen.

Op
1 september werd in een redactioneel commentaar van de New York Times
aangekondigd dat “Rusland en Oekraïne nu in staat van oorlog
verkeren”. Weer een propagandaproduct? Het heeft er alle schijn
van. Buitenlandse vrijwilligers, zelfs Fransen, lijken zich aan de
zijde van de ‘rebellen’ te hebben gevoegd en het ligt in de rede
dat de meeste daarvan Russen zijn – vergeet niet dat de inwoners
van Oekraïne die in Donetsk en Loegansk vechten in veel gevallen
familieleden aan de andere kant van de grens hebben.

Zoals
de nieuwe voorzitter van de ministerraad van de Volksrepubliek
Donetsk Alexander Zachartsjenko echter antwoordde op de vraag van een
buitenlandse verslaggever op zijn persconferentie: “Als Russische
legereenheden aan de zijde van zijn gevechtseenheden zouden strijden,
hadden ze al naar Kiev op kunnen trekken”.

Uit
de spaarzame beschikbare informatie krijgt men de indruk dat zijn
eenheden het ook zonder ondersteuning van het Russische leger niet
onaardig doen. Ze worden ook geholpen door desertie onder de soldaten
van de legereenheden van Kiev die het ontbreekt aan enthousiasme om
hun broeders in het oosten te doden.

Emotioneel
niet betrokken redacteurs hebben nauwelijks directe middelen om uit
te vinden wat er aan de hand is in Donetsk en Loegansk, omdat ze geen
ervaren verslaggevers kunnen sturen naar de gebieden waar gevochten
wordt. De astronomische verzekeringskosten die daarmee gemoeid zijn,
kunnen niet gedekt worden door hun budget. Zodoende hebben we weinig
meer om op te varen dan wat we kunnen vergaren van websites die zich
in het verleden bewezen hebben.

De
propagandalijn van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken
en het Witte Huis inzake de MH17-ramp werd minder nadrukkelijk nadat
analisten van de Amerikaanse inlichtingendiensten – die hun
commentaren naar verslaggevers lekten – weigerden het spel mee te
spelen.

Die
propagandalijn is weer volop van kracht rond het thema van de
vermeende Russische invasie, terwijl het goed-fout-schema nog altijd
in stand gehouden en gevoed wordt door diverse Amerikaanse
publicaties. Daaronder enkele die een reputatie hoog hebben te
houden, zoals Foreign Policy, of die ooit als relatief progressieve
bakens gezien werden, zoals The New Republic, wiens teloorgang als
een relatief betrouwbare bron van politieke kennis te betreuren valt.

Het
is pas in de laatste dagen dat een opmerkelijk artikel in Foreign
Affairs
, van de opmerkelijke geopolitieke wetenschapper John
Mearsheimer, op de radar verschijnt. Mearsheimer legt de grootste
verantwoordelijkheid voor de crisis in Oekraïne waar ze thuishoort:
bij Washington en zijn Europese bondgenoten.

“Amerikaanse
en Europese leiders blunderden met hun poging om Oekraïne te
veranderen in een Westers bolwerk aan de Russische grens. Nu de
consequenties zijn blootgelegd, zou het een nog grotere vergissing
zijn om dit onzalige beleid voort te zetten.” Het zal tijd kosten
voor deze analyse doordringt tot enkele Europese redacteurs en hen
overtuigt.

Een
ander gezond geluid is dat van Stephen Cohen, die de eerste auteur
zou moeten zijn die iedereen die werkelijk iets van Poetins Rusland
wil begrijpen zou moeten lezen. Deze “patriottische ketters”,
zoals hij zichzelf noemt, komen er dezer dagen echter slecht van af in
de gedrukte pers. Zo krijgt Cohen zelf de wind van voren van The New
Republic
.

Het
kenmerk van succesvolle propaganda is de manier waarop het de nietsvermoedende lezer of televisiekijker besluipt. Dat doet het door
middel van terloopse negatieve opmerkingen, door relatief vluchtig
tussen-de-lijnen-denken in recensies van boeken of films, of
artikelen over wat dan ook.

We
zien dat overal om ons heen, maar laten we een voorbeeld van de
Harvard Business Review nemen, waarin hoofdredacteur Justin Fox
vraagt: “Waarom zou de Russische president Vladimir Poetin zijn
land in een patstelling met het Westen brengen, die vrijwel zeker
haar economie zal schaden?”

Mijn
vraag aan deze auteur – die economische analyses op zijn naam heeft
staan die dikwijls zeer ter zake zijn – “Hoe weet je dat het
Poetin is die hier op aanstuurt?” Fox haalt Daniel Drezner aan en
zegt dat het wel eens waar zou kunnen zijn dat Poetin “niet om
dezelfde zaken geeft als het Westen” en “er geen traan om laat om
een beetje economische groei op te offeren voor reputatie en
nationalistische glorie”.

Dit
soort prietpraat zien we overal. Het komt er op neer dat we in Poetin
met een revanchist te maken zouden hebben, die de ambitie heeft om
een nieuwe Sovjet-Unie tot stand te brengen, maar dan zonder
communisme, met macho-fantasieën van een politicus overmand door
totalitaire ambities.

Wat
propaganda effectief maakt is de manier waarop het, door zijn bestaan
tussen de regels, binnen dringt in het brein als passieve kennis. Ons
impliciete begrip van zaken is per definitie niet scherp, het helpt
ons andere zaken te plaatsen. De aannames die ze bevat liggen vast,
zijn niet langer onderhevig aan discussie.

Impliciete
kennis ligt buiten het bereik van nieuw bewijs of verbeterde logische
analyse. Haar aannames terug te brengen onder het beslag van het
scherpe bewustzijn is een moeizaam proces dat over het algemeen
vermeden wordt onder de verzuchting “nou weten we het wel”.
Impliciete kennis is hoogst persoonlijke kennis.

Deze
kennis wordt uiteraard gedeeld, aangezien ze is ontleend aan wat de
samenleving aan zekerheden te bieden heeft, maar het is omgezet in
onze eigenste kennis en zodoende in iets dat we zo nodig met hand en
tand willen verdedigen. Minder onderzoekende geesten willen wel menen
een ‘recht’ te kunnen doen gelden op de waarheid ervan.

Propaganda laat geen plaats aan andere opinies

De
propaganda die zijn wortels heeft in Washington en nog altijd trouw
gevolgd wordt door instituten als de BBC en de overgrote meerderheid
van de Westerse mainstream media, heeft geen enkele plaats ingeruimd
voor de vraag of de inwoners van Donetsk en Loegansk misschien ook
een volstrekt legitieme reden hebben om zich te verzetten tegen een
russofoob regime met een anti-Russische-taalstrategie, dat de
regering waarvoor zij gestemd hebben heeft vervangen, een reden die
voor hen goed genoeg is om te riskeren dat hun overheidsgebouwen,
ziekenhuizen en woningen gebombardeerd worden.

De
propagandalijn is er een van eenvoudige Russische agressie. Poetin
heeft de onrust in het Russisch sprekende deel van Oekraïne op
zitten stoken. Nergens in de mainstream media heb ik verslaggeving
aan kunnen treffen over de verwoesting die wordt aangericht door het
leger van Kiev, die door ooggetuigen wordt vergeleken met wat de
wereld te zien kreeg van Gaza.

Russia Today

Er
worden geen vragen gesteld bij de impliciete opinie van CNN en BBC of
bij de ‘sociale media’ die door een woordvoerder van het
Amerikaanse ministerie van buitenlandse zaken aangehaald worden. Alle
informatie die niet overeenstemt met deze succesvolle propaganda, moet
geneutraliseerd worden. Dat kan bijvoorbeeld door de Russische
televisiezender Russia Today als een propaganda-orgaan van Moskou weg
te zetten.

Deze
dominante propaganda tiert welig vanwege het atlanticisme, een
Europees geloof dat inhoudt dat de wereld niet naar behoren zal
functioneren als de VS niet worden geaccepteerd als haar primaire
politieke bestuurder en dat Europa Amerika niet voor de voeten moet
lopen.

Twee varianten van atlanticisme

Er
is onverfijnd atlanticisme, dat we in Nederland bijvoorbeeld op
kunnen merken in stemmen op de radio die stemming maken over een
Russische vijand aan de poorten van het land en er is meer verfijnd atlanticisme
onder de verdedigers van de NAVO, die allerlei historische redenen
verzinnen waarom die organisatie zou moeten blijven bestaan.

De eerste variant is te onzinnig om veel woorden aan vuil te maken en de
tweede kan gemakkelijk weerlegd worden. Maar men kan niet gemakkelijk
afrekenen met de intellectueel meest verleidelijke vorm van atlanticisme
die gepaard gaat met een beroep op de redelijkheid.

Toen
11 jaar geleden een golf van propaganda Europa overspoelde voor de
invasie van Irak, kwamen nuchtere wetenschappers en commentatoren
achter hun bureau vandaan om een beroep te doen op onze redelijkheid,
in een poging om de toenmalige crisis van vertrouwen in de politieke
wijsheid van de Amerikaanse regering te herstellen.

Zonder Amerika werkt het niet

Het
was toen dat het beginsel van “zonder Amerika werkt het niet”
werd vastgesteld. Dit atlanticistische dogma is goed te begrijpen
door een politieke elite die, na meer dan een halve eeuw van relatief
veilig comfort in een bondgenootschap, ineens moet beginnen na te
denken over de veiligheid van hun landen die ze eerder voor lief
namen.

Er
was echter meer aan de hand. Het inroepen van een hoger begrip van
het atlantische bondgenootschap en het pleidooi om het nieuw leven in
te blazen door hernieuwd begrip, komen neer op een schrijnende
uitroep van fatsoenlijke vrienden die de realiteit van hun verlies
niet onder ogen kunnen zien.



De Krim (kaart wikimedia commons)

De
wond had zalf nodig en die werd in grote klodders aangebracht.
Eerzame Europese publieke intellectuelen en hooggeplaatste
ambtsdragers stuurden gezamenlijke open brieven naar George W. Bush,
met dringende pleidooien om de relaties te repareren en formules voor
het bereiken daarvan. Op lager niveaus sloten schrijvers van
redactionele commentaren zich aan bij het offensief as proponenten
van redelijkheid.

Te
midden van uitingen van walging over Amerika’s nieuwe
buitenlandbeleid, schreven en spraken velen over de noodzaak om de
ontstane kloof te dichten, bruggen te slaan, wederzijds begrip te
hernieuwen enzovoort. In de zomer van 2003 leken de niet mis te
verstane voorstanders van een haastige invasie van Irak de ruwe
kantjes van hun eerdere standpunten af te schaven.

Mijn
favoriet voorbeeld is Timothy Garton Ash, een historicus uit Oxford
en veel schrijvende commentator die alom werd gezien als de stem der
rede, die het ene na het andere artikel en boek schreef dat
overvloeide van trans-Atlantische zalvende woorden. Nieuwe
mogelijkheden werden ontdekt, nieuwe bladzijden omgeslagen.

Het
moest “van twee kanten komen”, zo was de algemene teneur van deze
pleidooien en belerende commentaren. Europa moest ook veranderen!
Maar hoe dan wel in deze context? Dat bleef onduidelijk. Het lijdt
geen twijfel dat Europa had moeten veranderen.

Gezien
de context van het Amerikaanse militarisme had die discussie echter
moeten draaien om de functie van de NAVO en hoe dat bondgenootschap
een risico voor Europa werd, niet om het tegemoet komen van de VS.
Dat gebeurde echter niet en, zoals we de afgelopen maand gezien
hebben, lijkt de energie voor de weerstand tegen de propaganda, die
Europa in 2003 nog had, bijna volledig te zijn weggevloeid.



De anschluss: Duitse en Oostenrijkse grenswachters halen grenspost neer in 1939 (foto wikimedia commons)

Garton
Ash hakt weer met het zelfde bijltje, zo schrijft hij in The Guardian
van 1 augustus jongstleden dat de “meeste West-Europeanen door
Poetins Anschluss van de Krim heen sliepen”. ‘Anschluss’?
Zinken we nu af tot het peil van de Hitler-vergelijkingen?
Hij
hoeft ditmaal niet erg zijn best te doen, hij komt niet uit boven de
clichés van een krantencommentaar over de noodzaak van sancties.
Belangrijker, hij verontschuldigt zich ditmaal niet voor een
mogelijke Amerikaanse rol in de crisis. De propaganda van dit jaar
krijgt de vrije hand door het atlantistische geloof dat aan kracht
heeft gewonnen door de bron van illusies die het presidentschap van
Obama is. Het is impliciete kennis die geen bijzondere verdediging
behoeft, omdat alle ‘redelijke’ mensen weten dat het ‘redelijk’ is.

Atlanticisme
is een kwaal die Europa verblindt 

Het doet dit zo effectief dat in
iedere salon waar de hete hangijzers van vandaag de dag worden
besproken de immer aanwezige olifant consequent buiten beschouwing
blijft. Wat ik in mainstream nieuws en commentaar over Oekraïne heb
gelezen ging over Kiev en de ‘separatisten’ en in het bijzonder
over Poetins motieven.

De
reden voor dit incomplete beeld is duidelijk, denk ik. Het
atlanticisme vereist het negeren van de Amerikaanse factor in wat er
in de wereld gebeurt, tenzij die factor als positief voorgesteld kan
worden. Als dat niet mogelijk is, dan vermijd je het.

Een
andere reden is eenvoudige onwetendheid. Niet genoeg bezorgde en
opgeleide Nederlanders lijken de opkomst en invloed van de
Amerikaanse neoconservatieven te hebben gevolgd, of een vermoeden te
hebben dat Samantha Power (de huidige Amerikaanse ambassadeur bij de
VN, nvdr.) van mening is dat Poetin geëlimineerd moet worden.

Ze
hebben geen idee hoe de verschillende instellingen van de Amerikaanse
overheid zich tot elkaar verhouden en in hoeverre ze hun eigen
bestaan leiden, zonder effectief toezicht van enige centrale entiteit
die in staat is een haalbaar buitenlands beleid te ontwikkelen dat
zin heeft voor de VS zelf.

Propaganda
reduceert alles tot de eenvoud van stripboeken

Het laat geen ruimte aan subtiliteiten, zoals wat de mensen onder de
regering in Kiev te wachten staat als de eisen van het IMF worden
opgevolgd. Denk aan Griekenland. Het laat zelfs geen ruimte voor de
minder subtiele regelmatig door Poetin naar voren gebrachte wens dat
er diplomatie zou moeten plaats vinden met het oog op het bereiken
van een soort federaal arrangement voor Oekraïne. Daardoor zouden
Oost- en West-Oekraïne in hetzelfde land kunnen blijven, maar
tegelijk een significante mate van zelfbestuur kunnen hebben (iets
dat op enig moment niet meer aanvaardbaar zou kunnen zijn voor de
mensen in het oosten, naarmate Kiev hen blijft bombarderen).

Stripboekbeelden
laten ook geen ruimte voor de mogelijkheid dat de slechteriken goede
en redelijke ideeën hebben. Zo kan de primaire wens van Poetin, de
fundamentele reden dat hij überhaupt in deze crisis betrokken is,
namelijk dat Oekraïne geen onderdeel van de NAVO zal worden, geen
deel uitmaken van het plaatje. De nogal voor de hand liggende en
enige acceptabele toestand, één waarop iedere Russische president
die aan de macht wil blijven moet staan, is een neutraal Oekraïne
dat geen deel uit maakt van een machtsblok.

De
aanstichters van de crisis in Oekraïne werken aan bureaus in
Washington. Ze hebben een verschuiving in de Amerikaanse opstelling
tegenover Rusland ontworpen en besloten om er een (hun woorden)
“pariastaat” van te maken. In de aanloop naar de coup in februari
2014 hielpen ze anti-Russische rechtse krachten om een
protestbeweging te kapen, die meer democratie eiste. Het idee dat de
bevolking in het door Kiev gecontroleerde gebied meer democratie zou
hebben gekregen is natuurlijk belachelijk.

Er
zijn serieuze schrijvers inzake Rusland die moreel verontwaardigd en
boos zijn geworden vanwege ontwikkelingen in Rusland in de afgelopen
jaren onder Poetin. Dat is een ander onderwerp dan de crisis in
Oekraïne, maar hun invloed speelt een grote rol in de propaganda.
Ben Judah, die het eerder genoemde redactioneel commentaar in The New
York Times
schreef, is een goed voorbeeld.

Ik
denk dat ik hun verontwaardiging begrijp en tot op zekere hoogte heb
ik er sympathie voor. Ik ben bekend met dit fenomeen, aangezien ik
het vaak genoeg heb zien gebeuren onder journalisten die schreven
over China of zelfs Japan.

In
het geval van China en Rusland wordt hun verontwaardiging opgeroepen
door een accumulatie van zaken die in hun ogen volledig verkeerd zijn
gegaan door maatregelen van de autoriteiten die terug lijken te keren
op of af lijken te wijken van wat ze verondersteld werden te zullen
doen overeenkomstig liberale ideeën. Deze verontwaardiging kan al
het andere overstemmen. Het wordt een waas waardoor deze auteurs niet
meer kunnen onderscheiden hoe machthebbers proberen om te gaan met
moeilijke omstandigheden.

In
het geval van Rusland lijkt er de laatste tijd weinig aandacht te
zijn geschonken aan het feit dat toen Poetin de regering van Rusland
overnam, zijn politieke erfenis bestond uit een staat die niet langer
als zodanig functioneerde, wat in de eerste plaats een hernieuwde
concentratie van macht in het centrum vereiste.

Rusland
was economisch aan de afgrond gebracht onder Poetins voorganger president Boris
Jeltsin (1991-1999), geholpen door verscheidene Westerse roofzuchtige belangen en
misleide marktfundamentalisten van Harvard. Na de afschaffing van het
communisme, werden ze verleid om een ogenblikkelijke overstap naar
kapitalisme in Amerikaanse stijl te proberen, terwijl er hoegenaamd
geen instellingen waren om iets dergelijks te begeleiden.

Ze
privatiseerden de gigantische industrieën die in staatseigendom
waren, zonder dat er al een private sector bestond; iets dat je niet
even snel uit het niets kunt creëren, zoals de Japanse geschiedenis
duidelijk laat zien.

Wat ze kregen was kleptocratisch
kapitalisme, met gestolen staatseigendommen, wat leidde tot de
opkomst van de beruchte oligarchen. Dit vernietigde zo goed als
volledig de relatief stabiele Russische middenklasse en kelderde de
Russische levensverwachting.

Natuurlijk
wil Poetin buitenlandse ngo’s aan banden leggen. Ze kunnen veel
schade aanrichten door zijn regering te destabiliseren. Door het
buitenland gefinancierde denktanks bestaan niet om te denken, maar om
beleid aan de man te brengen dat in lijn is met de opvattingen van de
financiers, beleid waarvan zij, weigerend te leren van de ervaringen
uit de laatste decennia, dogmatisch aannemen dat het goed is voor
iedereen op elk moment.

Het is een onderwerp dat op zijn best zeer
zijdelings te maken heeft met de huidige crisis in Oekraïne, maar
het heeft de geesten klaar gemaakt voor de heersende propaganda.

Maakt
wat ik gezegd heb mij tot een Poetin-aanhanger?

Ik
ken hem niet en weet niet genoeg van hem. Wanneer ik probeer daar wat
aan te doen met recente literatuur, kan ik me niet aan de indruk
onttrekken dat ik door een grote mate aan verguizing heen moet waden.
Ook in de mainstream media zie ik geen serieuze poging om te
begrijpen wat het zou kunnen zijn dat Poetin probeert te bereiken,
behalve de flauwekul over het opnieuw tot stand brengen van een
Russisch imperium.

Er
is geen enkel bewijs van imperialistische ambities of van het feit
dat hij al zijn zinnen gezet zou hebben op de Krim, voordat de coup
in Kiev plaatsvond en voordat de NAVO-ambities van de Russofoben,
die de overhand kregen, de Russische marinebasis daar in gevaar
brachten.

Maakt
wat ik gezegd heb me anti-Amerikaans?

Het
lijkt me haast onvermijdelijk dat etiket opgeplakt te krijgen. Ik
denk dat de VS een schijnbaar eindeloze tragedie doormaken. Ik voel
bovendien diepe sympathie voor die bezorgde Amerikanen, onder wie veel van mijn vrienden, die daarmee moeten worstelen.  

Karel van Wolferen, 2 september 2014

De opinie The Insidious Power of Propaganda van Karel van Wolferen werd vertaald door Jonathan van Tongeren, gepubliceerd als De verraderlijke kracht van propaganda op www.novini.nl en hier overgenomen met hun toestemming.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!