De schijntransformatie van de Turkse AKP-regering

De schijntransformatie van de Turkse AKP-regering

vrijdag 5 september 2014 16:42
Spread the love

Lezers van mijn artikelen kennen mij als een tamelijk uitgesproken criticus van de in Turkije regerende Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling (AKP). Dat is niet altijd zo geweest; in de beginjaren van de AKP vond ik het helemaal zo gek niet gaan in Turkije.

De afkeer van corruptie sprak me bijvoorbeeld erg aan bij de AKP. Na series corrupte regeringen kreeg Turkije er eindelijk een die brandschoon wilde zijn. De manier waarop de naam van de partij werd geschreven en uitgesproken, ‘AK-partij’, benadrukte dat (‘Ak’ betekent in het Turks ‘schoon’). Menigeen was daar euforisch over en zelf deed ik enthousiast mee.

Het buitenlandbeleid van Turkije veranderde aanvankelijk niet erg met de komst van de AKP. Problemen met de buurlanden Griekenland en Armenië bleven, maar er kwamen in ieder geval geen nieuwe conflicten met andere landen bij. In die jaren stond (toenmalig) premier Erdogan nog op goede voet met de Syrische dictator al-Assad en ook met Israël waren geen problemen. Erdogan nam zelfs dankbaar eervolle onderscheidingen van pro-Israëlische organisaties in de VS in ontvangst.

Overspel

In die eerste jaren ging de AKP associaties met islamisme zorgvuldig uit de weg. De partij vergeleek zich toen bij voorkeur met christendemocratische partijen in Europa en zei het secularisme niet in het geding te willen brengen in Turkije. Seculiere vrijheden werden toen ook gerespecteerd.

De bewering van secularisten dat Turkije onder de AKP een ‘tweede Iran’ zou worden leek een paranoïde waanbeeld. In de jaren negentig sprak Erdogan zich weliswaar nog positief uit over de sharia en vond hij islam en secularisme onverenigbaar met elkaar, maar eenmaal aan de macht leek hij een metamorfose te hebben ondergaan.

Goed, het bloed kroop wel eens waar het niet gaan kon. In 2004 wilde de AKP een wet introduceren die op conservatiefreligieuze leest was geschoeid. Overspel zou bij wet verboden worden. Een enkel uitstapje in een vreemd bed door een vrouw werd als overspel aangemerkt, terwijl een man een duurzame buitenechtelijke relatie moest hebben om daarvan beticht te worden. Vrouwenorganisaties schreeuwden moord en brand. Kon natuurlijk ook niet, maar één standje van de EU en het wetsvoorstel belandde in de prullenbak van de AKP.

Militairen



Tayyip Erdo?an (foto: Today’s Zaman).

Erdogan hield zich destijds stipt aan de wensen van de EU. Brussel drong aan op een verbetering van de mensenrechtensituatie en hij maakte daar zeker werk van. Al snel werd er bijvoorbeeld minder gemarteld in gevangenissen en op politiebureaus dan in voorgaande jaren. Een significante verbetering, want er werd wat gemarteld in de jaren negentig.

Erdogan had alle reden tot gehoorzaamheid aan de EU, aangezien hij sterk hechtte aan Europese steun bij zijn campagne tegen de Turkse militairen. De generaals voerden in Turkije decennialang een supervisie over de politiek, met een staatsgreep als stok achter de deur voor wie niet luisteren wilde.

Erdogan trok lessen uit de ‘postmoderne coup’ van 1997, waarbij zijn leermeester premier Necemettin Erbakan door de generaals tot ontslag werd gedwongen. Zoiets kon hem ook gebeuren, vreesde Erdogan. Daarom moesten de militairen een toontje lager zingen. Of Erdogans vrees terecht was is achteraf bezien de vraag, want zo zeker stonden de generaals na 1997 niet meer in hun schoenen. Tegen 2007 waren het zelfs tandeloze tijgers geworden. Generaal Buyukanit sloeg dat jaar weliswaar nog dreigende taal uit voorafgaand aan de benoeming van Abdullah Gül tot president, maar hij was absoluut niet in staat om daar ook maar enigszins navolging aan te geven.

Hoe dan ook, Erdogan wees de militairen terecht hun plaats, want generaals die zich met politiek bemoeien passen uiteraard niet in een democratie. De AKP maakte Turkije in die zin zeker democratischer en daar was ik blij mee.

Ergenekon

En zo werd het 2008, het jaar waarin honderden militairen, politici en journalisten werden aangehouden op verdenking van betrokkenheid bij Ergenekon, een vermeende samenzwering tegen de AKP. Politie en justitie vonden steun bij Erdogan, alsmede bij de beweging van imam Fethullah Gülen, met wie Erdogan een samenwerking was aangegaan.

Ergenekon zou een staatsgreep voorbereiden en werd voorgesteld als een ander woord voor de gevreesde ‘diepe staat’. Het was volksverlakkerij, want Erdogan en Gülen wilden vooral seculiere en linkse tegenstanders opbergen, waarvan de meesten geen stafbaar feit hadden begaan.

Ondertussen creëerde de Gülenbeweging slinks haar eigen diepe staat binnen politie en justitie. Wanneer je dat destijds tegen AKP-medestanders zei werden die heel boos. Dat veranderde pas toen de samenwerking met de Gülenbeweging op de klippen liep. Toen was Erdogan ook zo ver om in te zien dat de fethullaci een staat binnen de staat hadden gevormd; de ‘parallelle staat’, in AKP-jargon. Zijn achterban ging daar naadloos in mee, zoals die in alles meegaat wat hij zegt en doet.

Erdogans inzicht over Ergenekon veranderde subiet. Wie daarvoor veroordeeld was heette opeens slachtoffer, of zelfs een potentiële bondgenoot tegen Gülen. Een late roeping. Zijn eerdere instemming met het opsluiten van onschuldige landgenoten stond haaks op de verbetering van de mensenrechtensituatie uit de beginperiode van de AKP.

Turan Cömez

De Ergenekon-affaire illustreert hoe ver Erdogan bereid was (en is) te gaan om critici uit te schakelen. Dat hij ook binnen zijn eigen partij geen genade kent, blijkt uit de lotgevallen van voormalig AKP-parlementslid Turan Cömez. Hij keerde hij zich tegen Erdogans autocratische optreden binnen de partij en constateerde daar (toen al) vriendjespolitiek, bij de privatisering van staatsondernemingen.

Cömez kon zo rekenen op de toorn van Erdogan. Tegenwoordig zou hij waarschijnlijk met Gülens ‘parallelle staat’ zijn geassocieerd, maar toen was er Ergenekon. De politie wilde Cömez in de kraag vatten voor betrokkenheid daarbij, maar hij zat in Londen en ontsprong zo de dans. Hij bleef in Engeland, waar hij nu naar verluidt zijn beroep van arts uitoefent. Het ziet er niet naar uit dat Cömez voor een terugkeer naar Turkije te porren is.

Breekpunt

De Ergenkon-affaire werd het breekpunt tussen de eerste en de tweede fase van het AKP-bestuur. Voortaan konden zeker nog als positief te omschrijven ontwikkelingen genoteerd worden. Zoals een verbetering van de gezondheidszorg (laat ook nu nog te wensen over) en later het vredesproces met de Koerden (waarvan ik de resultaten nog moet zien). Lichtpuntjes werden echter zeldzamer dan in het verleden.

Over het buitenlandbeleid kan ik kort zijn. Het ‘zero conflict’-beleid van Buitenlandminister (en huidig premier) Ahmet Davutoglu leek even prachtig, maar veranderde als de wiedeweerga in een ‘multi conflict’ drama. Een heel verschil met het rustige beleid richting het buitenland uit de eerste AKP-jaren.

Democratie? De militairen verloren hun politieke macht en dat bleef gelukkig zo. Democratie impliceert echter ook mensenrechten en dat kwam lastiger te liggen. Voor de AKP bleef uiteindelijk maar een mensenrecht over: het recht voor vrouwen om in openbare ruimten een hoofddoek te dragen.

Dat vrouwen dat recht kregen pleit uiteraard voor de AKP, maar helaas kreeg een verbetering van de mensenrechtensituatie op andere vlakken nauwelijks nog enige prioriteit. Inbreuk op de vrijheid van meningsuiting, manipulatie van de media, internetcensuur, buitenproportioneel politiegeweld en een afbraak van seculiere vrijheden kwamen er voor in de plaats.

Bovendien verloor de AKP haar imago van untouchable voor corruptie. Een serie gevoelige onthullingen door Gülens politieagenten maakte daar een einde aan. ‘Poging tot staatsgreep door de parallelle staat’ riep Erdogan. Waar niemand hem aan durfde te herinneren was dat het fraudeschandaal rond het liefdadigheidsfonds Deniz Feneri in 2007 ook al richting AKP wees. En toen was het nog ouwe-jongens-krentenbrood tussen Erdogan en Gülen. Sterker nog, de Gülenbeweging hield de AKP destijds uit de wind.

Alles bij elkaar opgeteld lijkt de AKP vergeleken met haar eerste jaren een andere partij te zijn geworden. Maar de schijn bedriegt, want het was theater, weet ik nu. Nadat de militairen gedresseerd waren, en de noodzaak tot gehoorzaamheid aan de EU daarmee kwam te vervallen, hoefde niet meer alsof te worden gedaan. Zonder masker kon de AKP de partij worden die ze altijd al wilde zijn. Voor dergelijke omtrekkende bewegingen van misleidende aard kent de islam een uit het sjiisme voortgekomen term: takiyya.

Volg Peter Edel op Twitter

Peter Edel is schrijver van De diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, uitgeverij EPO, Antwerpen)

take down
the paywall
steun ons nu!