Analyse -

Van distantie tot racisme: IS als clash tussen beschavingen?

Tot tweemaal toe riep Bart De Wever "de moslimgemeenschap" op om zich te distantiëren van de terreurdaden van IS. Achter de oproep tot distantie die vaak klinkt wanneer misdaden onder de vlag van de Islam worden gepleegd, schuilt echter een niet onschuldig mechanisme. Een mechanisme dat terug te voeren valt op racistische vooronderstellingen die op hun beurt extremisme verder voeden.

vrijdag 22 augustus 2014 12:59
Spread the love

Om
de zoveel tijd weerklinkt in onze contreien de roep dat “de
moslimgemeenschap” zich dient te distantiëren van iets. Het gaat dan
om een aanslag die veraf of dichtbij gebeurt, om een bepaalde groepering
of een statement geuit door individuele moslim (of iemand die er als
moslim uitziet). Dergelijke oproep tot distantie is op meerdere
vlakken problematisch.

Ten
eerste vertrekt die oproep van de notie dat er iets bestaat als een
“gemeenschap van moslims” die eenduidig spreekt of handelt en waarvan
de leden dezelfde wereldvisie delen. Ten tweede is een oproep tot
distantie een retorische houdgreep waarbij men diegene die zich dient
te distantiëren hoe dan ook associeert met datgene waarvan men zich
dient te distantiëren. Ten derde reproduceert de oproep tot
distantie vaak het soort tweedelingen waar radicale elementen van
dromen, namelijk: die tussen “christenen” en “moslims” of tussen “het
Westen” en “de Islam”.

Dit laatste is zeker het geval bij de recente
oproep tot distantie van IS. Wanneer deze verschillende
problematische aspecten naast elkaar gelegd worden, doemt de
racistische reflex op van waaruit dit soort oproepen tot distantie
vertrekt.

1. De moslimgemeenschap: there’s no such thing

Het
is nogal vreemd om de moslims als één solide blok te beschouwen.
Dat staat haaks op iedere feitelijkheid. Bovendien stelt zich dan de
vraag waar of hoe men de grenzen van die moslimgemeenschap bepaalt.
Gaat het om alle mensen met een niet-Vlaams klinkende naam? Om mensen
die een bepaalde huidskleur hebben? Of gaat het om praktiserende
moslims? Maar welke praktiserende moslims? Soenieten, Sjiieten,
Soefis, Aleviten?

Moslims
bestaan net zomin als christenen bestaan. Een minimum aan
vertrouwdheid met zowel de Islam of het Christendom leert als snel
dat onder de brede begrippen verschillende stromingen en groepen
schuilgaan die dikwijls wantrouwig tegenover elkaar staan of zelfs op
gespannen voet met elkaar leven. Zeker in relatie tot IS is het
bijzonder triest om de moslims als een homogene groep ter
verantwoording te roepen. De grootste slachtoffers van IS zijn immers
de moslims zelf.

Stel dat er een
christelijke fundamentalistische groep terreur zaait in het hartje
van de Verenigde Staten. Iedereen die niet tot hun kerk behoort, wordt vervolgd. In
de eerste plaats christenen die tot andere kerken behoren. Zou het
dan niet op het zieke af zijn om te vragen aan christenen zich te
distantiëren van een groep waar ze zelf het slachtoffer van zijn?
Dit is nochtans wat er gebeurt met moslims in relatie tot IS. De
meest logische reactie van een weldenkend politicus zou er dus één
zijn van medeleven en solidariteit met alle moslims en minderheden
die slachtoffer zijn van IS.

Net
omdat moslims het grootste slachtoffer zijn van IS, klinkt ook de
kritiek op IS bijzonder hard onder moslims. Het getuigt van een
gebrek aan feitenkennis wanneer gesteld wordt dat moslims
geen “afstand nemen” van IS. Er wordt inderdaad geen afstand genomen,
de acties van IS worden net met de strengst mogelijke bewoording
veroordeeld door moslims wereldwijd. Het is opvallend dat zij
die oproepen tot “distantie” daar blijkbaar niets over gelezen
hebben. Een korte zoektocht op het internet volstaat om tal van
dergelijke veroordelingen te vinden. Een kleine greep uit het aanbod:

  • Op 21 juli verspreidde de OCI (Organisation de la
    coopération Islamque), een organisatie die 57
    moslimlanden vertegenwoordigt, een officiële mededeling waarin ze de
    vervolging van Christenen door IS ten strengste veroordeelt. In die
    medeling staat onder meer te lezen: “Het gewelddadige
    verdrijven van Christenen is een daad die niet tolereerbaar is”. En
    verder: “Dergelijke praktijken hebben niets van doen met de Islam
    en de principes van tolerantie en co-existentie.” De organisatie
    kondigde aan dat ze bereid is om hulp te bieden aan christelijke
    vluchtelingen.

  • Ook de IUMS, de internationale unie van
    moslimgeleerden, veroordeelde zowel het bestaan als de acties van de
    IS: “De internationale unie van moslimgeleerden
    veroordeelt de gedwongen uitdrijving van de christelijke broeders in
    Irak.” Ook de moslimgeleerden verklaarden duidelijk dat de
    praktijken van de Islamitische Staat haaks staan op alles waar de
    Islam voor staat.

  • De leider van de Arabische liga, Nabil al-Arabi, verklaarde op 11 augustus dat IS zich bezondigt aan misdaden tegen
    de mensheid. Hij riep op de verantwoordelijken voor de
    gruweldaden in naam van IS internationaal te berechten. Daarbij
    aansluitend veroordeelde al-Arabi de vervolging van religieuze
    minderheden in Irak en Syrië.

  • Shawki Ibrahim Abdel-Karim Allam, de groot-moefti
    van Al-Azhar en een uiterst belangrijke soenitische autoriteit,
    noemde IS op 13 augustus een “extremistische en bloeddorstige
    groep die een bedreiging vormt voor de Islam en alle moslims”. Hij
    beschouwt het bloedvergieten van IS als een belediging voor de Islam
    en een bron van corruptie en geweld. Bovendien, zo verkondigde Allam,
    is IS het perfecte alibi voor hen die de Islam willen bestrijden
    onder het mom van een oorlog tegen het terrorisme.

  • In Indonesië, één van de landen met de grootste
    moslimpopulatie ter wereld, hebben twee leidende islamitische
    massa-organisaties, Nahdlatul Ulama en Muhammadiyah, duidelijk
    afstand genomen van IS. Ze beschouwen IS als een gewelddadige en
    verwerpelijke terreurgroep. Ook de Indonesische president heeft
    aangekondigd dat IS de grootste bedreiging vormt de pluraliteit en
    het samenleven in Indonesië. Dit gevoel wordt gedeeld door vrijwel
    alle moslims in het land
    .
  • Op 20 augustus hebben vertegenwoordigers van
    verschillende, Indische moslimorganisaties IS veroordeeld. De walging
    van Indische moslims tegenover IS werd daarbij niet onder stoelen of
    banken gestoken: “We voelen ons tegelijk opgejaagd en beschaamd
    wanneer we zien dat barbaarse handelingen worden uitgevoerd in naam
    van de Islam. We staan zij aan zij met de Christen, Yezidis en andere
    vervolgde
    minderheden.”
  • Britse, soenitische en sjiietische imams hebben in
    een gezamelijke videoboodschap opgeroepen om geen gehoor te geven aan
    de propaganda van IS. In de videoboodschap worden IS-militanten afgeschilderd als “cowboys” die op geen enkele manier in staat
    zijn om de Islam te vertegenwoordigen. Daarnaast roepen de imams op om
    pluralisme als een verrijking voor iedereen te zien, in plaats van
    een bedreiging. 
  • De Muslim Public Affairs Council, een Amerikaanse
    vereniging die opkomt voor het belang van Amerikaanse moslims postte
    twee dagen geleden een boodschap via Facebook. In die boodschap werd opgeroepen
    tot medeleven met de door IS vermoorde Amerikaanse journalist James
    Foley. De organisatie riep ook op om uit respect voor de nabestaanden
    geen beeldmateriaal van Foleys executie verder te verspreiden. Op de
    algemene website van de Muslim Public Affairs Council staat een grote
    banner waarin opgeroepen wordt om een petitie tegen extremisme en IS
    te tekenen. 

2.
Catch-22

Hoe
komt het dat deze veroordelingen van IS onder de radar blijven of als
onvoldoende worden beschouwd? Hier kan niet enkel een louter en
onschuldig klinkend gebrek aan feitenkennis ter verklaring ingeroepen worden.
Het heeft ook te maken met framing: de wijze waarop een
betekenisverlenend kader wordt getrokken rond wat zich afspeelt in
Irak en Syrië.

Het
gros van politici en opiniemakers
vertrekken al dan niet bewust vanuit het kader dat een twintigtal
jaar geleden geschetst werd door Samuel Huntington. Huntington
beweerde in zijn invloedrijke boek The Clash of
Civilizations
, dat we evolueren van een wereld die gekenmerkt wordt
door ideologische conflicten (de links-rechtstegenstelling) naar een
wereld die verdeeld wordt door beschavingsconflicten. Dit idee waarin verschillende “beschavingen” of “culturen” tegenover elkaar staan, is haast gemeengoed geworden. Van 9/11 tot de
aanslag op het Joods museum te Brussel: de kadering van een botsing
tussen twee ‘culturen’ is nooit veraf.

Maar
het kaderen van gewelddadige en extremistische uitingen in termen van
botsende beschavingen is lang niet onschuldig. Het creëert
dichotomieën die iedere vorm van pluraliteit uitbannen en
uiteindelijk het aloude racisme nieuw leven in blazen.

Wanneer
gebeurtenissen in het het Midden-Oosten worden gepercipieerd vanuit
de notie van een beschavingsoorlog, dan wordt het Westen
gelijkgesteld aan de cluster
tolerantie/democratie/rationaliteit/liberalisme/matigheid/
secularisme/mensenrechten. Het Oosten staat gelijk aan
intolerantie/dicatatoriaal/irrationaliteit/onvrijheid/extremisme/islam/sharia.
Hoe meer een dergelijk beeld gemeengoed wordt, hoe moeilijker het
wordt voor ieder individu om zich aan de dichotomieën te ontrekken.
De culturele identiteit wordt een essentie die aan de persoon of een
groep kleeft. Het is op dat moment dat cultuurkritiek overhelt in
gratuit racisme.

Gevolg
van dit racisme is dat iedere moslim bij voorbaat verdacht wordt. Hij
is een product van een ‘Oosterse’ beschaving die niet compatibel is
met een Westerse beschaving. De figuur die binnen een dergelijk
betekeniskader bij voorbaat verdacht wordt is de zogenaamde
gematigde moslim. In de clash of civilizations neemt de gematigde
moslim een onmogelijke positie in. Vandaar dat hem of haar
voortdurend gevraagd wordt zich te “distantiëren” van de beschaving
die hij of zij geacht wordt te incarneren door het geloof, naam of
afkomst die men draagt.

Die
act van distantie kan nooit bevredigend zijn. Dat ligt in het wezen
van distantiëren zelf. Ergens afstand van nemen suggereert immers,
dat er ooit een nabijheid is geweest. Bijgevolg is de oproep tot het
afstand nemen een catch-22. Wanneer geopteerd wordt om zich
niet te distantiëren van bijvoorbeeld IS of een terreurdaad omdat
men, geheel terecht, claimt er niets mee te maken te hebben, dan
bekent men eigenlijk schuld. Dat is wat de moslimexecutieve een paar
dagen geleden overkwam en die de bewuste reactie van De Wever
uitlokte. Maar ook als men wel “afstand” neemt op vraag van een derde
persoon, bekent men in stilte schuld. Want dan beaamt men impliciet
dat er ooit een nabijheid is geweest. Op die manier blijft de
gematigde moslim altijd verbonden aan het extremisme dat hij hoort te
verwerpen.

Het
valt overigens op dat sommige politici
en opiniemakers er alles aan doen om de zogenaamd gematigde moslim te
verbinden met het extremisme van groepen als IS of Al Qaida. Dat
gebeurt door de Islam als religie te demoniseren en essentialiseren
tot een religie van de intolerantie. Koranverzen worden bijvoorbeeld
uit hun context getrokken om te bewijzen dat intolerantie en
gewelddadigheid tot het wezen van de Islam behoren. Op die manier
wordt een gematigde positie onmogelijk gemaakt. In het verlengde daarvan
zijn er dan politici als Wilders die vanuit die logica oproepen om de
Koran te verbieden.

3.
Spiegelbeelden

De
paradox is dat de these van een clash of civilizations opnieuw wordt
geproduceerd door zowel Westerse als islamitische extremistische
elementen. In een opiniestuk in De Standaard beschreef Rachida Aziz
op treffende wijze hoe IS-strijders een clichématige oriëntaalse
beeldtaal reproduceren om de dichotomie tussen Oost en West opnieuw
te vergroten. IS militanten paraderen op paarden, zwaaien met
kromzwaarden en hebben onthoofding tot fetisj verheven. Het is niet
toevallig dat het vooral Europese strijders zijn die deze Oost-West
dichotomie met gretigheid reproduceren in de schoot van IS.



Screenshot uit de Vice-documentaire over IS

Het
oproepen tot distantie door politici en het reproduceren van
clichématige oriëntalistische beelden door IS-strijders, zijn twee
kanten van dezelfde medaille. Elk op hun manier creëren ze het idee
van een beschavingsoorlog waarin nuance en reële pluraliteit smelten
als sneeuw voor de zon. De werkelijkheid wordt geïnterpreteerd en
gemodeleerd naar het model van twee culturen of beschavingen die
wederzijds exclusief zijn (en elkaar op die manier ook constitueren).
Islambashers die claimen westerse waarden te verdedigen en IS-strijders zijn objectieve bondgenoten. Beiden leven van hetzelfde
conflict. In die zin zal en moet de strijd tegen IS ook altijd een
strijd tegen islamofobie zijn. Of om het nog wat verder te drijven:
de beste deradicaliseringsstrategie van De Wever zou erin bestaan
zijn eigen retoriek af te zweren.

Eenzelfde spiegelbeeldmechanisme zien we optreden met betrekking tot de
vervolgingen van christenen door IS. Het was vooral een stuk in The
Independent
dat de aandacht vestigde op de vervolging van christenen
door IS. De auteur, Paul Vallely, claimde dat christenen de meest
vervolgde religieuze minderheid ter wereld waren. Uiteraard moet de
vervolging van christenen, net zoals de vervolging van iedere religie
of overtuiging, ten strengste veroordeeld worden. Maar de oproep van
Vallely had een pervers effect.

Door
vervolging toe te spitsen op één groep, te weten de christenen,
werd de terreur van IS gereduceerd tot een godsdienstoorlog tussen
moslims en christenen. Her en der werden goedbedoelde oproepen de
wereld ingestuurd om de christenen te redden uit de klauwen van IS,
maar hiermee werd impliciet de boodschap meegestuurd dat in Irak en
Syrië een strijd woedt tussen moslims en christenen, of nog, een
strijd tussen twee cultureel-religieuze entiteiten. Een
beschavingsoorlog dus.

Hierdoor
wordt het kader van IS klakkeloos gereproduceerd door sommige
christenen die IS willen bestrijden. Want het idee dat IS een
godsdienstoorlog voert, is in de eerste plaats een idee dat
uitgedragen wordt door IS zelf. Bovendien krijgt het exclusief
belichten van christenen als vervolgde minderheid snel een
sektarisch kantje. Christenen worden meer slachtoffer dan de moslims
die slachtoffer worden van IS. Het religieuze sektarisme dat men wil
bestrijden, loert dan om de hoek in de vorm van een sektarisch
mededogen.

4.
Naar een andere kijk

Hoe
kunnen we vermijden om in de val te trappen van een framing die het
religieus en cultureel sektarisme verder doet toenemen ter meerdere
glorie van extremistische krachten? Er zijn uiteraard meerdere
mogelijkheden. Maar mijns inziens zijn twee oefeningen cruciaal.

Ten
eerste blijft belangrijk om de politieke dimensie van een fenomeen
als IS te belichten. Politiek dient hier in de ruime zin begrepen te
worden: als een geheel van conflictueuze krachtsverhoudingen. Welnu,
IS is in de eerste plaats het gevolg en de manifestatie van
welbepaalde internationale en regionale krachtsverhoudingen (of het
gebrek daaraan). Met een analyse in termen van “cultuur” of “religie”
komen we geen stap dichter bij een verklaring van het fenomeen IS.
Tot een oplossing evenmin. Een gepolitiseerde kijk op het fenomeen IS
houdt echter ook in, dat we de rol van Westerse mogendheden blijven
kritisch belichten. IS is niet iets dat tegenover het Westen staat,
het is er evengoed een product ervan.

Ten
tweede dient een analyse van IS te vertrekken vanuit de reële,
bestaande pluraliteit. Dit betekent dat we waakzaam moeten
blijven voor generaliseringen als dé moslims, dé Islam, dé
Christenen en dergelijke meer. Generaliseringen zijn natuurlijk in
zekere zin onvermijdelijk. Maar er bestaat altijd ruimte om iedere
generalisering te bekritiseren en te ontbinden. Indien er geen ruimte
meer bestaat voor het deconstrueren van generaliseringen, zal
extremisme hoe dan ook de overhand halen. Aan welke kant ook.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!