De enigen die winnen bij dit soort berichtgeving over zogenaamd dure hernieuwbare energie, zijn grote elektriciteitsbedrijven die hun oude en vervuilende centrales willen veiligstellen door de groei van hernieuwbare energie af te remmen. En dat kunnen we missen als kiespijn.
Het tijdperk van dure hernieuwbare energie ligt achter ons. Dat is de realiteit, ook al doen nieuwe berekeningen van de SERV anders vermoeden. De kostenstijging waar we vandaag voor staan, is vooral het gevolg van verkeerde beleidskeuzes uit het verleden. Niet alleen kregen eigenaars van zonnepanelen vroeger een te royale steun. Bovendien hield een bevriezing van de nettarieven de prijzen kunstmatig laag.
Dat deze kosten binnenkort toch in de factuur terechtkomen, zorgt nu voor commotie. De berichtgeving van de sociale partners verdient echter enkele pertinente kanttekeningen.
Kosten oneerlijk verdeeld
Frappant is dat enkel gezinnen en kmo’s met deze prijsshock geconfronteerd worden. Naar de exacte energiefactuur van grote industriële verbruikers blijft het – omwille van vertrouwelijke contracten – gissen. Maar uit berekeningen van de CREG blijkt dat de prijs van energie voor huishoudens tussen 2007 en 2013 met 43% steeg, terwijl deze voor de professionele verbruikers op middenspanning slechts met 0,6 % steeg.
Willen we de kosten de komende jaren voor iedereen draaglijk houden, dan moet er in de eerste plaats een eerlijkere verdeling komen tussen de gezinnen en de bedrijven.
Meer hernieuwbare energie is goedkoper
Het tijdperk van dure hernieuwbare energie ligt achter ons. Dat blijkt uit een nieuwe studie van het studiebureau 3E in opdracht van BBL, Greenpeace en WWF. Zonnepanelen hebben vandaag al geen subsidies meer nodig om rendabel te zijn. Door de drastische prijsdalingen van wind- en zonne-energie, leveren deze energievormen ons binnenkort bovendien goedkoper stroom dan gas- of kerncentrales. Windturbines op land zijn dankzij de dalende leercurves binnen dit en drie jaar de goedkoopste manier om energie op te wekken. De kostprijs van zonnepanelen daalde de afgelopen drie jaar met een factor drie en zal vanaf 2019 de goedkoopste energie produceren.
Uit de studie blijkt dat door de lage energieprijzen op de energiemarkten vandaag geen enkele technologie rendabel is zonder steun. Aangezien we door ons verouderde productiepark behoefte hebben aan veel nieuwe investeringen in elektriciteitsproductie, zullen we – onder de huidige marktomstandigheden – sowieso in de geldbuidel moeten tasten. Willen we nieuwe gascentrales, of -godbetert- kerncentrales bouwen, dan zullen we evengoed geld moeten ophoesten.
Studiebureau 3E berekende dat we tussen nu en 2030 14 miljard subsidies zullen moeten betalen als we verder doen zoals vandaag en vasthouden aan veel gascentrales en grootschalige biomassa. Wanneer we echter we volop kiezen voor wind- en zonne-energie, dan hebben we slechts 12 miljard subsidies nodig. Bovendien sparen we in een scenario met meer wind en zon tegen 2030 5 miljard op onze brandstoffactuur.
Een zeker investeringsklimaat zorgt voor een lagere factuur
Vandaag hebben we bovenal nood aan duidelijke toekomstgerichte keuzes. Deze keuzes moeten zorgen voor een zeker investeringsklimaat. Ook zo kunnen we de kosten van de energietransitie gevoelig laten dalen. Uit de berekeningen van 3E blijkt dat een zeker investeringsklimaat de benodigde subsidies met nog eens 2 miljard kan terugschroeven.
Sara Van Dyck is beleidsmedewerker energie bij Bond Beter Leefmilieu