(foto Wikimedia)

De Turkse atoomdroom

Turkije kampt met een nijpend gebrek aan energiebronnen. Naarmate de economie groeit wordt dat een groter probleem, omdat meer aardolie en aardgas geïmporteerd moeten worden. Dat werkt afhankelijkheid van andere landen in de hand en zet de handelsbalans onder druk. Kernenergie wordt zo aantrekkelijk. Daar denkt men in Turkije echter al langer over na.

dinsdag 1 juli 2014 11:44
Spread the love

In 1954 onderhandelde de Turkse Republiek met de VS over een onderzoeksreactor en een jaar later tekenden beide landen een overeenkomst. De kort daarna opgerichte Turkse atoomenergie-commissie (TAEC, later TAEK) kwam onder auspiciën van de premier te staan. 

In 1956 werd begonnen met de aanleg van een wetenschappelijk centrum in Istanbuls stadsdeel Kücükcekmece, waar tot op de dag van vandaag nucleair onderzoek wordt gedaan. Vanaf 1959 bouwde het Amerikaanse American Machine and Foundry (AMF) hier een reactor voor experimentele doeleinden, die in 1962 klaar voor gebruik stond. 

Voornemens in 1970 en 1980 om kernenergiecentrales te bouwen bleven zonder gevolg, maar eind jaren tachtig en begin jaren negentig werden nieuwe pogingen ondernomen. Nadat verschillende buitenlandse ondernemingen een aanbieding hadden gedaan, stelde de regering een beslissing echter tot acht maal toe uit. In 2000 zorgde een economische crisis ervoor dat er een streep door het project ging.  

Nadat de Partij voor gerechtigheid en ontwikkeling (AKP) in 2002 aan de macht was gekomen, werd de noodzaak tot kernenergie eens te meer onderkend in Ankara. Vijf jaar later namen parlement en president een wet aan over kernenergie, waarna twee locaties voor centrales werden aangewezen. 

Akkuyu en Sinop

Voor een kerncentrale in Akkuyu, in de aan de Middellandse Zee gelegen provincie Mersin, werd in 2010 een overeenkomst getekend met Rusland. Een dochteronderneming van het Russische Rosatom zal daar een reactor bouwen die volgens de plannen in 2018 gebruiksklaar moet worden. 

Daarnaast kwam premier Erdogan in 2013 met zijn collega Abe uit Japan overeen dat Mitsubishi Heavy Industries, in een joint venture met het Franse Areva, een kerncentrale zal neerzetten nabij de Zwarte Zeestad Sinop. Als er geen vertraging optreedt, zullen vier reactors daar tussen 2023 en 2028 energie gaan leveren.

Er wordt gesproken over een derde kerncentrale, al staat de locatie daarvan nog niet vast. Genoemd zijn Tekirdag, Ankara en Igneada (aan de Zwarte Zee, op twaalf kilometer van de Bulgaarse grens).

Bezwaren

Het viel te verwachten dat de AKP-regering werd geconfronteerd met de bekende bezwaren tegen kernenergie. De laatste jaren hebben die al tot protesten geleid van organisaties als Greenpeace, alsmede van de bevolking nabij de aangewezen locaties. 

Over het probleem van radioactief afval heerst vooralsnog onduidelijkheid. Het is onbekend of het afval van de reactor in Akkuyu in Turkije blijft, of naar Rusland gaat. Toch geen onbelangrijk punt.  

Hoewel kernenergie aanmerkelijk minder schadelijk is voor het milieu dan conventionele energieopwekking, bestaan daar wat betreft de Akkuyu-centrale toch zorgen over. Een verhoging van de zeewatertemperatuur door koelwaterlozing kan de in het gebied levende zeehonden en schildpadden bedreigen. In een – door Turkse media als ‘controversieel’ omschreven  – milieurapportage die onlangs werd gepresenteerd, werd dit tegengesproken. Met als argument dat de temperatuur van het zeewater slechts een halve graad zal stijgen.

Veiligheid

Dan is er uiteraard de veiligheid voor de mens, waarbij het om te beginnen ironisch is dat de landen waarmee samengewerkt wordt de twee grootste ongelukken uit de geschiedenis van de kernenergie hebben meegemaakt. 

Een van de meest in het oog springende risico’s is dat Turkije regelmatig door aardbevingen wordt getroffen. De regering garandeert dat de centrale in Akkuyu een aardschok van 9,0 op de schaal van Richter kan doorstaan. Dat was de kracht van de aardbeving die in 2011 tot de ramp leidde met de centrale in het Japanse Fukushima. 

Klinkt overtuigend, omdat aardschokken met een dergelijke magnitude zeldzaam zijn. Veiligheidsgaranties van de AKP-regering zijn echter niet boven iedere twijfel verheven. Zeker niet sinds de catastrofale ramp drie maanden geleden met de mijn in Soma. Die werd vorig jaar nog door een minister een ‘modelmijn’ omschreven, hoewel de veiligheidsvoorzieningen sterk tekortschoten. 

BOT

De overeenkomsten over de bouw van de centrales zijn gebaseerd op het Build-Operate-Transfer-principe (BOT). Turkije zal per kilowattuur betalen aan de ondernemingen, die niet alleen de bouw, maar aanvankelijk ook de exploitatie beheren. Pas wanneer de Russen en Japanners hun investeringen en winst hebben terugverdiend, zullen de centrales volledig in Turkse handen komen. 

De BOT-constructie leent zich goed voor infrastructurele investeringen in opkomende economieën, omdat de kosten naar de toekomst geschoven worden. Het nadeel is dat economische aspecten vaak meer bepalend zijn bij de keuze van een partner dan de technische. Dat kan consequenties hebben voor de veiligheid.

TEAK

Verder schort er het een en ander aan de regelgeving rond kernenergie in Turkije. Volgens het Internationaal atoomenergieagentschap (IAEA) is de veiligheid gediend bij een onafhankelijke nucleaire autoriteit, die in haar toezicht niet beperkt wordt door politieke en economische belangen. Het IAEA schrijft een dergelijke onafhankelijke instantie dan ook voor. 

De Turkse nucleaire autoriteit TEAK is nadrukkelijk niet onafhankelijk, want die is zoals gesteld sinds haar oprichting aan de premier verbonden. Bovendien heeft TEAK daardoor te maken met economische aspecten. Een aanvullende wet zou hier verandering in kunnen brengen. Maar of die er komt moet nog blijken, gezien Erdogans aversie tegen onafhankelijke staatsinstanties. Zijn recente druk op de onafhankelijkheid van de rechtelijke macht, de hogere onderwijsraad (YÖK) en de centrale bank, zegt genoeg.

Doemscenario

Een ander risico ligt in het feit dat Turkije aan een politiek zeer instabiel gebied grenst. De mogelijkheid van terroristische aanslagen op kerncentrales leidt over het algemeen al tot apocalyptische doemscenario’s, maar die worden door de ligging van Turkije een stuk realistischer. 

Stel je voor dat een jihadistische terrorist zich tussen het personeel van een van de Turkse kerncentrales weet te wurmen. Niet geheel onvoorstelbaar, gezien de moeite die de AKP ermee heeft om te erkennen dat ook de vroomste soennieten tot kwade opzet in staat kunnen zijn. 

Kernenergie blijft hoe dan ook link. De Amerikaanse schrijver William S. Burroughs stelde jaren geleden al dat de ultieme waarborg voor veilige kernenergie een politiestaat is. Het laatstgenoemde begrip valt de laatste jaren sowieso nogal eens in verband met Turkije… 

Kernwapens

Toen het Japanse parlement de nucleaire deal met Turkije besprak, werden daar zeker kritische kanttekeningen geplaatst. Er ontstonden bedenkingen over de Turkse wens om zelf uranium te verrijken en plutonium te produceren. Het non-proliferatiebeginsel, en daarmee de Japanse opstelling tegen kernwapens, kwam in het geding, vonden een aantal parlementsleden. De oppositievoerende Restauratiepartij stemde dan ook tegen de overeenkomst met Turkije.

Een begrijpelijke reactie, daar in Japan. Zeg verrijking van uranium en productie van plutonium, en de gedachte aan kernwapens dringt zich op. Wanneer daar eenmaal faciliteiten voor zijn gebouwd, is het fabriceren van een atoombom een koud kunstje. Die kennis haal je bij wijze van spreken van internet. Turkije zou bovendien al in de jaren negentig Amerikaanse kernwapentechnologie in handen hebben gekregen. Die werd toen naar verluidt doorverhandeld aan Pakistan, maar in dat geval zullen zeker nog ergens kopietjes liggen. 

De Japanse bedenkingen staan niet op zich. President Gül zinspeelde in 2011 op kernwapens voor Turkije en recente uitlatingen van AKP-ministers gaan eveneens in die richting. Buitenlandminister Davutoglu streeft naar een Midden-Oosten vrij van kernwapens. ‘Of’, voegde hij daaraan toen. Ja, wat ‘of ’? 

Raketkoppen

Wetenschapminister Fikri Isik kondigde de bouw aan van een nieuwe fabriek voor de productie van raketkoppen. Maar die maakt Turkije nu al, dus wat wordt dat voor fabriek? En wat te denken van de Turkse plannen voor een raket met een bereik van 2500 kilometer? Of de bouw van een lanceerplatform om satellieten in omloop te brengen dat ook voor het afvuren van ‘andere dingen’ kan worden gebruikt?

Natuurlijk, Turkije heeft het non-proliferatieverdrag van een krabbel voorzien. Maar dat heeft Iran ook en dat maakt de westerse en Israëlische angsten er ten opzichte van dat land niet minder op. Daar staat dan weer tegenover dat Turkije een trouw NAVO-lid is en westers georiënteerd heet te zijn. 

Hoewel? Het geflirt van Turkije met de Sjanghai Cooperation Organization (SCO), die met leden als China en Rusland als tegenhanger van de EU en de NAVO geldt, is geen echt toonbeeld van westerse oriëntatie. Dat Turkije met Rusland in de nucleaire zee gaat ook al niet helemaal. Overigens stuurde Energieminister Taner Yildiz driehonderd Turkse studenten naar Rusland om de kneepjes van het nucleaire vak te leren.  

Laten we het er voorlopig maar op houden dat de AKP vooral de indruk wil wekken dat Turkije binnenkort in staat kan zijn om atoombommen te produceren, als het daar zin in heeft. Dat ze in Brussel, Washington én Jeruzalem lichtelijk nerveus gaan worden bij die gedachte, valt niet uit te sluiten. Zeker in combinatie met een grillige premier (of binnenkort wellicht president) als Erdogan. 

Peter Edel is schrijver van de Diepte van de Bosporus, een politieke biografie van Turkije (2012, uitgeverij EPO, Antwerpen) 

take down
the paywall
steun ons nu!