Mythe en realiteit zijn niet altijd hetzelfde ... (c) Red Pepper
Nieuws, Europa, Economie -

Acht mediamythes over de vakbond ontkracht

De grote media veroordelen unaniem de NMBS-vakbondsactie van 30 juni 2014. Vakbonden doen echter meer dan stakingen organiseren, elke dag opnieuw, het hele jaar door. Deze vertaling van een artikel van het Britse progressieve tijdschrift "Red Pepper" verscheen reeds op 5 december 2011 en 14 november 2012. Geschreven over de Britse vakbonden maar zo toepasbaar op de situatie hier.

maandag 30 juni 2014 10:50
Spread the love

Terwijl de conservatieven en hun maatjes van de pers hun antistakingsretoriek weer bovenhalen, geeft ‘Red Pepper‘ weerwerk tegen de mythes die de vakbonden naar het hoofd worden geslingerd.

Mythe 1: vakbonden staken bij de eerste de beste gelegenheid, zonder ook maar even aan de gevolgen te denken

Niemand neemt zomaar een beslissing om te staken. Stakingen zijn duur – de kosten voor de staking van 30 november 2011 lopen in de miljoenen ponden (1 pond = 1,16 euro). Vakbondsleden gaan aan de staking in totaal meer dan 100 miljoen pond verliezen.

De vakbonden komen in actie omdat andere opties door de regering werden geblokkeerd. Die heeft de onderhandelingen eenzijdig bevroren. Alleen de dreiging met staking heeft tot nu impact gehad op de houding van de regering.

Wanneer vakbonden uiteindelijk beslissen dat ze tot stakingen moeten overgaan, bespreken ze met de werknemers hoe de minimumdienst bij de hulpdiensten verzekerd zal worden en vergewissen ze zich ervan dat niemand in gevaar komt en zeker dat kwetsbare personen geen risico’s lopen.

Thuiszorg voor senioren, dringende operaties en noodhulpdiensten blijven gewoon functioneren. Vakbonden komen altijd met de werkgevers overeen dat voldoende personen blijven werken om dat te verzekeren.

Mythe 2: vakbonden zijn slechts ‘lobbygroepen’ voor de zelfzuchtige belangen van de arbeiders

Ambtenaren worden minder gemotiveerd door hun loon en arbeidsvoorwaarden dan door een sterke openbare ethiek van dienstbaarheid. 53 procent van het personeel van de National Health Service (NHS, de Britse openbare gezondheidszorg) werkt regelmatig onbetaalde extra uren meer dan het contractueel verplicht is. De meeste geciteerde reden om onbetaalde overuren te presteren, is “omdat ik de best mogelijke zorg wil geven”.

Vakbonden van de openbare sector spelen een essentiële rol voor sociale rechtvaardigheid omdat ze voortdurend opkomen voor degelijke openbare diensten voor iedereen.

Daar zouden ze zeker voor willen staken, maar dat is wettelijk verboden. Ze mogen alleen actievoeren voor hun eigen loon en arbeidsvoorwaarden.

Degelijke arbeidsvoorwaarden zijn echter essentieel om kwaliteitsvolle dienstverlening te garanderen – de diensten zullen nu eenmaal beter werken als de ambtenaren zich gerust voelen over hun toekomst, veeleer dan wanneer ze daarvoor bang zouden moeten zijn.

Je kan vakbonden moeilijk verwijten dat ze alleen ‘sectoriële’ belangen verdedigen wanneer ze zoveel campagne voeren rond zaken als antiracisme en vrijheid voor Palestina.

Mythe 3: vakbonden zijn iets uit het verleden – een afnemende minderheid van de werkende bevolking

De vakbonden vernieuwen zichzelf voortdurend. Verschillende vakbonden groeien zelfs omdat ze nieuwe groepen aanspreken. Unison bijvoorbeeld (met 1,3 miljoen leden één van de grootste overheidsvakbonden), heeft vorig jaar (2010) 160.000 nieuwe leden geworven – waarvan 27.000 jonger dan dertig.

Ook in het buitenland groeien de vakbonden omdat nieuwe delen van de wereld industrialiseren en arbeiders daar ook opkomen voor hun rechten.

De de-industrialisering en de juridische aanvallen hebben het ledenaantal van de vakbonden in Groot-Brittannië verminderd sinds de jaren zeventig. Maar met bijna zeven miljoen leden blijven de vakbonden de grootste vrijwilligersorganisaties van het land.

Nog eens 3,3 miljoen niet bij een vakbond aangesloten werknemers genieten van de collectieve akkoorden die door de vakbonden werden onderhandeld.

Mythe 4: vakbonden zijn een last voor de economie

Door de (conservatieve) regering (onder leiding van David Cameron) besteld onderzoek wijst uit dat vakbonden een herkenbaar aantal voordelen aan de economie en de belastingbetaler bijdragen, voor ongeveer 1,28 miljard euro per jaar. Dat doen ze door hun bijdrage aan conflictoplossing, door de vermindering van arbeidsongevallen, arbeidsgerelateerde ziekten en praktijkopleidingen.

Men schat de meeropbrengst door gestegen productiviteit op 13,95 miljard euro dankzij onder andere de verbeterde moraal en het engagement van de werknemers.

Zelfs het Internationaal Monetair Fonds (IMF) heeft onderzoek gepubliceerd dat suggereert dat vakbondsonderhandelingen de economische stabiliteit vergroten, door ongelijkheden in te perken en een ongebreidelde toename van de schulden van de gezinnen te vermijden.

Econoom en Nobelprijswinnaar Paul Krugman stelt: “Als we een maatschappij willen waar welvaart gedeeld wordt, moeten we de onderhandelingskracht herstellen, die de werknemer de laatste dertig jaar verloren heeft, zodat gewone werkende mensen opnieuw de macht hebben om voor degelijke lonen op te komen”.

Mythe 5: vakbonden zijn alleen maar met de openbare sector bezig, omdat daar de meeste van hun leden werken

De regering heeft het altijd maar over hoe onfair de vakbonden zijn tegenover werknemers in de privésector – maar werknemers in de privésector worden geen kruimel beter van een aanval op de openbare sector.

De arbeidsvoorwaarden in de openbare sector zijn beter omdat de vakbonden gevochten hebben voor vaste normen tegen de algemene wedloop naar minder gunstige arbeidsvoorwaarden. De uurlonen van werknemers die lid zijn van een vakbond liggen gemiddeld zo een 17 procent hoger dan die van niet-aangesloten werknemers.

Vakbonden moeten enorme uitdagingen aangaan om te organiseren en te rekruteren in de privésector vanwege de aard van de werkgelegenheid daar. Toch zijn miljoenen werknemers in de privésector lid van een vakbond – en miljoenen meer die geen lid zijn, maar dat wel zouden willen. Vakbonden willen de lat gelijk leggen in de hoogte, niet naar beneden.

Volgens een opiniepeiling wil 46 procent van de werknemers in werkplaatsen waar vakbonden niet actief zijn toch lid worden als vakbonden daar zouden mogen rekruteren en zich organiseren. Dat alleen zou het totaal lidmaatschap nationaal op 50 procent brengen.

Mythe 6: vakbonden zijn kleurloos, mannelijk en belegen

Sinds de sociale bewegingen van de jaren zeventig het begrip van ongelijkheid en werk veranderd hebben, hebben vakbonden voortdurend gevochten tegen ongelijkheden, voor grotere participatie van vrouwen, zwarten en etnische minderheden, mensen met een handicap en jongeren.

Unison heeft bijvoorbeeld meer dan een miljoen vrouwelijke leden – meer dan tweederden van hun bestand. De vertegenwoordiging van vrouwen groeit in alle vakbonden en veel vakbonden moedigen vrouwen actief aan om betrokken te worden en vakbondsafgevaardigde te worden.

Het heeft tijd en strijd gekost en er is nog heel wat te doen, maar vakbonden scoren hoger dat de meeste instellingen op gebied van diversiteit en gelijkheid – met inbegrip van ondernemingen en politieke partijen. Jonge mensen gaan tegenwoordig sneller bij een vakbond dan bij een politieke partij.

Mythe 7: vakbonden zijn ondemocratisch, de ‘baronnen’ bevelen de arbeiders om te staken

De essentie van een vakbond is democratische vertegenwoordiging garanderen op de werkplaats. Het recht om een vakbond op te richten of erbij aan te sluiten, wordt algemeen beschouwd als een fundamenteel principe van een democratische maatschappij. Het wordt specifiek vermeld in de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (Artikel 23).

Vakbonden verspreiden een cultuur van democratie. Onderzoek wijst uit dat hoge niveaus van vakbondslidmaatschap samengaan met hogere democratische participatie, zoals stemmen of campagne voeren in de lokale gemeenschap (stemmen is niet verplicht in GB).

Vakbondsleiders worden democratisch verkozen door de leden. Het beleid wordt gevormd door de democratische structuren, zoals de jaarlijkse conferenties van de afgevaardigden.

Net zoals met elke andere democratische instellingen kennen vakbonden gebreken, en er moet zeker voor verbetering gevochten worden, maar in weinig organisaties zijn de leiders zo aansprakelijk als in de vakbonden.

Geen staking kan plaatsvinden zonder de steun van minstens 50 procent van zij die stemmen via de post (de zogenaamde ‘ballot’). Twee op de drie leden van het parlement haalden niet eens 50 procent van de stemmen bij de laatste algemene verkiezingen.

Mythe 8: vakbonden zijn impopulair

De manier waarop de vakbonden in de media worden voorgesteld, geeft de indruk dat ze algemeen geminacht worden. Opiniepeilingen tonen aan dat helemaal niet het geval is.

Zelfs tijdens het hoogtepunt van de aanvallen op de vakbonden, toen een opiniepeiling uitwees dat een meerderheid vond dat vakbonden worden ‘bestuurd door militanten’ (‘militant’ heeft een negatieve connotatie in het Engels) bleek dat 73 procent nog altijd meent dat vakbonden essentieel zijn om de belangen van de werknemers te beschermen.

Een andere opiniepeiling in dezelfde periode over de kleinere pensioenstakingen in juni dit jaar (2011) wees uit dat een meerderheid van de publieke opinie meent dat de werknemers van de openbare sector ‘gelijk hebben om in staking te gaan’. Met meer dan drie miljoen mensen die bereid zijn tot staken op 30 november 2011 zijn dit argumenten waarmee we kunnen winnen.

Red Pepper

Vertaling uit het Engels: Lode Vanoost

Voor de bronnen van dit artikel verwijs ik naar de oorspronkelijke weblink hieronder:

Mythbuster: The truth about the unions

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!