Er kon worden verwacht dat de Roma bij
deze vlucht een beroep konden doen op de Conventie van Genève, geldig in
Europa. Volgens het Internationaal Verdrag betreffende de Status van
Vluchtelingen heeft iedere persoon recht op
bescherming wegens vervolging. De status van vluchteling kan worden
verleend aan iedere persoon die kan aantonen dat hij zijn land
ontvlucht uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras,
godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep
of vanwege zijn politieke overtuiging.
Verschillende mensenrechtenorganisaties, waaronder Amnesty International, rapporteerden
sinds de jaren 1990 dat Roma ernstig gediscrimineerd worden in hun
land van herkomst en vaak het middelpunt zijn van racistisch geweld.
Dit werd destijds eveneens door het Commissariaat Generaal
voor de Vluchtelingen en de Staatlozen (CGVS) gerapporteerd en
bevestigd.
Toch kregen weinig Roma in die tijd de status van
vluchteling. Ze waren asielzoeker, wiens procedure
doorgaans resulteerde in een afwijzing en dus een terugzenden naar
het land van herkomst. Men benaderde Roma als
louter economische vluchtelingen. Ze waren hun land ontvlucht om een
duidelijke reden: omwille van een toekomstloze plaats van
leven voor hen en hun kinderen. België werd daarom veroordeeld in
2002 wegens schending van de mensenrechten. Dit is na te lezen in het
arrest van het ‘European Court Of Human Right (ECHR)’.i
Verschillende landen waar non-stop de mensenrechten van Roma
geschonden werden, hebben op grond van artikel 49 van het Verdrag
betreffende de Europese Unie een verzoek ingediend om toe te treden
tot de Europese Unie. Zo’n kandidaat-lidstaat moet voldoen aan de criteria van Kopenhagen. Eén criterium is
beschikken over stabiele instellingen, die de democratie, de
rechtstaat, de eerbieding van de mensenrechten en het respect voor
minderheden waarborgen.
Zolang een kandidaat-lidstaat niet
voldoet aan alle criteria, kan zij niet toetreden tot
de Europese Unie. Toch zijn in 2004 verschillende kandidaat-lidstaten toegetreden die de mensenrechten van Roma ernstig schonden. Ondanks blijvend appèl
van verschillende mensenrechtenorganisaties en van Roma zelf, heeft
de Europese Unie hen niet gehoord. Ze heeft veeleer de ogen
gesloten voor de realiteit van discriminatie en racisme ten aanzien
van Roma die straks Europeaan zouden worden.
De toetreding van deze
landen uit Oost- en Midden-Europa tot de Europese Unie betekent voor
Roma dat het respecteren van de mensenrechten in de deliberatie van geen tel is
geweest, of althans: dat mensenrechten niet van toepassing werden
geacht op Roma door de Europese Unie in de besluitvorming.
Schending van mensenrechten na toetreden tot Europa: een
opstap naar de tweede generatie uitgesloten Roma
Sinds de toetreding tot de Europese Unie (2004)ii
zijn het racisme en de discriminatie ten aanzien van Roma
toegenomen. De toetreding heeft hierop geen
enkel effect gehad en is eerder een voortgezette vrijgeleide.
De Slowaakse autoriteiten gingen nog
een stapje verder, toen ze in 2009 aan Roma geld aanboden
om naar België en Engeland te migreren. “We zullen ook jullie
paspoorten in orde brengen. Het enige wat we van jullie verwachten,
is dat jullie vertrekken en jullie permanente domicilie in Lunik 9
voor altijd opgeven”iii,
aldus de autoriteiten van de stad Košice in Slovakije.
Hetzelfde
heeft zich op 23 mei 2014 voorgedaan in Hongarije, in de stad
Miskolc.iv De autoriteiten hebben aan Roma-burgers 6600 euro per gezin geboden om er weg te gaan. Dit is toch een
wrange aanmoediging en toepassing van het vrije verkeer van personen
binnen Europa. Het vrije verkeer gaat voorbij aan een
hoofdstuk van bestrijden van racisme en discriminatie. Onder de
noemer van vrije circulatie in Europa heeft een ver-wijzen, van de
kast naar de deur, land in land uit van een groep van Europese
Burgers plaats. Roma kunnen
overal naartoe, maar zijn nergens welkom.
Voor Roma
die niet door Europa trekken maar ter plaatse blijven, zijn er scheidingsmuren. Men maakt Roma-wijken en trekt Roma-getto’s op. Ouders en kinderen worden naar de rand van de
maatschappij verplaatst voor leven in mensonwaardige
omstandigheden. Men bouwt
in Europa aan opeenvolgende generaties van discriminatie en
uitsluiting voor Roma.
We zijn voor deze Roma in Europa al toe aan de
tweede, bijna aan de derde generatie van georganiseerde
kansarmoede op vlak van gezondheid, onderwijs, huisvesting, werk en
welzijn. We blijven onmenselijkheid organiseren. Europa slaagt er nog
steeds niet in om Roma te beschermen tegen racistisch geweld.v
Roma hebben steeds minder perspectief op een goed leven; een goed
leven vooral ook voor hun kinderen, voor de volgende generaties. Welke dromen kunnen en mogen zij nog
koesteren?
Sinds de val van de Berlijnse Muur: een zoektocht naar
bestaansrecht
Sinds de val van de Berlijnse Muur en sinds de toetreding van
Oost- en Midden- Europese landen tot de Europese Unie, bleven Roma
hun landen ontvluchten. In elk land binnen de
Europese Unie en ook buiten Europa, zoals in Canada, worden deze Roma
beschouwd als Europeanen. Ze mogen gaan en staan waar ze willen, immigreren naar een
land binnen Europa en er zich vestigen in de hoedanigheid van
Europeaan op zoek naar werk.
Sinds 2004 is er evenwel geen toepassing
meer van een beschermingsstatuut. De
realiteit is voor Roma harder dan de wetten en het
Europees beleid laten uitschijnen. Ze is hard precies omwille van
dit beleid, dat over haar gevolgen voor Roma niet wil weten, deze
verdringt en eraan verzaakt. Er is een groot, maar in Europa ontkend
verschil tussen een zoektocht naar werk en een zoektocht naar een
plaats van leven en toekomst.
Daarnaast is de maatschappij in Europa geëvolueerd. Het is “economisch” nodig dat je flexibel kan zijn,
een goed curriculum vitae kan voorleggen, waarin studie en werk kunnen
worden aangetoond. Dit is het Europa waarin Roma, sinds jaren
gediscrimineerd en levend in kansarmoede, geen plaats vinden. Er is namelijk geen plaats voor hen geschapen.
Niet alle, maar vele Roma-families
hebben intussen een geschiedenis achter de rug gekenmerkt door
hardnekkige discriminatie, ook op vlak van onderwijs. Tel maar de
jaren sinds 1989. Vele Roma leven al enkele
generaties geïsoleerd en geconcentreerd in Roma-getto’s, aan de rand van de
maatschappij, met zo goed als geen toegang tot onderwijs,
gezondheidszorg, nutsvoorzieningen.
Er wordt geïnvesteerd in een creatie van on-plaatsen voor Roma in
Europa. Roma worden “ingesloten uitgeslotenen”, ze worden
tegelijk ingekapseld als buitengezet in Europa. Dit is het antwoord
in Europa op het reële gevaar van racistisch geweld van extreem
rechtse groeperingen die huizen van Roma-burgers in brand steken en
anti-Roma-marsen op de been brengen in het hart van hun woonwijken.
Het lot van Roma is extreme armoede en angst voor hun leven.
‘’Revival’ van een cultuur van een trekkend volk?
De migratie van Roma in Europa heeft niets te maken met een
cultuur van een trekkend of nomadisch volk, maar heeft er wel alle
uiterlijke kenmerken van. Een nomadisch bestaan betreft voor Roma een
cultuur en levenswijze die voor hen al generaties onbekend is. Het lijkt alsof zij zich deze terug eigen moeten maken.
De geschiedenis herhaalt zich, maar niet omwille van hun vraag of
heimwee, wel door een niet-aflatende verbanning uit het ene land naar het andere, zonder kans zich
stabiel te vestigen.
Zich vestigen en zich inschrijven in het
maatschappelijke veld wordt vooral bemoeilijkt, zoniet onmogelijk
gemaakt, door tegenstrijdige wettelijke vereisten voor het verwerven van werk,
domiciliëring en huisvesting. Migreren in Europa leidt voor Roma
structureel tot illegaliteit. Vaak trachten tijdelijke projecten aan
een structurele voortgezette uitsluiting te remediëren, maar zonder
succes. Illustratie van het laatste is het ‘Housing First
experiment’vi
te Gent, dat in 2013-2014 werkte met Slowaakse Roma die er al jaren
in illegaliteit verblijven. Dit initiatief werd ondersteund door vier
VZW’s: Rosca vzw, Viktoria Deluxe vzw, Samenlevingsopbouw Gent vzw,
Werkgroep Vluchtelingen te Gent en door vrijwilligers.
Op grond
van hun ervaring met het begeleiden van een aantal Roma-gezinnen te
Gent, die in kraakpand ‘Het Emmaüsklooster’ leefden, konden
zij vaststellen dat zowel het lokaal beleid, alsook het nationaal
beleid, is mislukt op het vlak van reguliere dienstverlening die voor Roma toegankelijk zou moeten zijn. Deze vrijwilligers botsten
op verschillende structurele uitsluitingsmechanismen. Ze maakten mee dat Roma geen enkele kans hebben om
op een menswaardige manier aan te sluiten in de maatschappij
ingevolge de regelgeving voor migranten in
Europa. Een domicilie verwerven is bijvoorbeeld zo goed als
onmogelijk. De stad Gent verkiest een ‘antikraakbeleid’
te voeren dat Roma verbiedt om een domicilie-adres te laten
registreren op een kraakwoning.
Hier worden Roma verder uitgesloten
op het vlak van geldige verblijfsdocumenten en huisvesting, omdat
je zonder een officieel domicilieadres geen recht hebt op een
verblijfsdocument. En als je geen geldig verblijfsdocument hebt, dan
ben je illegaal in het land. En als je een illegaal bent, dan kom je
ook niet in aanmerking voor een sociale woning.
Daarnaast kom je niet in aanmerking voor een cursus en/of
inburgeringstraject, dat zou mogelijk maken om gratis de Nederlandse taal
te leren. Dit heeft als gevolg dat vele Roma de Nederlandse taal
niet machtig zijn en dit hun zoektocht naar werk bemoeilijkt.
Sommige interimbureaus weigeren op grond hiervan zelfs om Roma in te
schrijven als werkzoekende.
Het heen en weer “reizen” weerspiegelt een op heden voor Roma onmogelijke droom
over een veilig en stabiel leven in Europa. Ze worden in hun land van herkomst verdreven,
evenals in andere Westerse landen binnen de Europese Unie. Elke lidstaat is zeer
duidelijk. ‘Dat soort mensen’ moet uit onze samenleving
verdwijnen. Dit blijkt in eerste instantie uit het gegeven dat hun
huizen in hun land van herkomst gesloopt worden, waardoor ze op
straat belanden. En in landen binnen de Europese Unie worden deze Roma massaal in de
illegaliteit geduwd. Ze zijn gevangen in een macaber pingpongspel.
Zo worden vele Roma-gezinnen zichtbaar ‘op de
straat van’ onze maatschappij, maar officieel hebben ze geen
bestaan. Als ze
geluk hebben, leven ze van voedselpakketen, anders zoeken ze als
ratten naar eten in vuilbakken. Dit gebeurt ook in hartje België.
In Gent en Brussel zien we deze Roma tevergeefs vechten voor een menswaardig
bestaan. Het beleid in deze steden neemt een niet
mis te verstaan standpunt in: deze groep mensen maakt geen enkele
kans. Uiteindelijk wordt het beleid ook op de
rekening van Roma geschreven, op hun ‘onmogelijkheid en
onvermogen’: ze willen niet, ze zijn on-begeleidbaar. In werkelijkheid is (lokaal, nationaal) beleid bang voor een
aanzuigeffect naar hun steden. Ze zijn
bang om eigen initiatief te nemen, binnen een politieke context
waarin zij ook niet door
Europa worden geruggesteund voor hulp aan Roma. Het besluit is om beter niets te doen dan de nek uit
te steken.
Een integratiebeleid dat leidt tot illegaliteit
In 2011 heeft de Europese Commissie beslist om alle
lidstaten te verplichten een Romabeleid te voeren. Elke land
moest een Nationale Strategie voor de Integratie van de Roma
uitwerken en indienen. Sinds 2012 beschikt
België erover. Daarmee erkennen we minstens dat Roma met armoede en discriminatie
te maken hebben. Dat is de goede zaak. De strategie moet aandacht
hebben voor verschillende levensdomeinen, zoals toegang tot
onderwijs, beroepsopleidingen, arbeidsmarkt, gezondheidszorg en
huisvesting.
“In lijn met de Europese Unie (Europees kader voor de
integratie van Roma en de tien gemeenschappelijke basisprincipes voor
de integratie van Roma), wil de Belgische overheid doortastend
optreden om de socio-economische integratie van de Roma-gemeenschappen
die op Belgisch grondgebied verblijven te verbeteren, dit in het
kader van een nauwe dialoog met Roma”vii,
aldus de Nationale Strategie voor de Integratie van Roma.
Dit is een verbluffend statement, in de wetenschap dat vele Roma
op Belgisch grondgebied al jaren in illegaliteit leven
en dus nog geen enkel recht hebben om deel te nemen aan de
integratieprojecten voortvloeiend uit deze nationale strategie en
zich legaal te vestigen. Zeker een
paradoxale verschijning van Europa’s intentie ten aanzien van
Roma.
De ‘nationale strategie’ is ontstaan uit de problematiek
van zichtbaar achtergestelde groepen. Maar eens een
integratiebeleid tot stand komt, blijkt die niet bedoeld of
toepasbaar voor deze groepen. Zo zijn er ondertussen
een aantal Integratieprojecten actief bij verschillende OCMW’s in
Vlaanderen, die specifiek gericht zijn op Roma.
Paradoxaal
aan deze projecten is, dat ze erg selectief zijn voor wat betreft wie
hiervoor in aanmerking komt. Ze zijn enkel bedoeld voor Roma die OCMW-cliënten zijn en een legaal verblijf hebben in België. Roma die
de hulp het meest nodig hebben, komen dus niet in aanmerking en
hebben geen recht op begeleiding via deze projecten, alsook
geen toegang tot andere reguliere professionele hulp- en
dienstverlening.
Opnieuw ‘inhumaniseren’ wordt beleid in Europa
Zonder armslag blijven Roma vertoeven op het niveau van de
onmogelijkheid. Uit angst voor een aanzuigeffect kiest België uiteindelijk voor een non-humaan beleid boven een
menswaardig onthaal en effectief integratiebeleid. Wie
draagt erantwoordelijkheid voor deze groep Roma die wel degelijk
al een aantal jaren op Belgisch grondgebied verblijft?
De vraag is
van belang om te stellen, hoewel ze in een eng
maatschappelijk hoekje geraakt bij depolitiserende en dus
ver-ontmenselijkende uitspraken van dragers van beleid: “Mensen,
toon alstublieft uw goed hart niet, ook al breekt het bij het zien
van zoveel ellende”.viii
Deze openlijke verzaking die Roma te beurt valt, leidt tot een
hardnekkig lijdend bestaan en de-generatie van een groep mensen. Roma
zijn het niet waard om een menswaardig leven als naaste te leiden,
noch een helpende hand te mogen ontvangen. Ze worden voor de zoveelste keer vogelvrij verklaard. Als
deze mensen al geen helpende hand mogen ontvangen, wat wil men dan
met hen aanvangen?
Men gaat extreem ver met een oproep tot een
inhumaan beleid. “Bied Roma geen onderdak, geen dekens, geen
soep, want hoe meer je ze helpt, hoe meer er naar Gent komen”.ix
Men verbiedt ons om een helpende hand te reiken aan mensen in nood,
aan naasten? Het
is hun verboden om leegstaande huizen te kraken, maar ook om zich op
straat te bewegen, omdat hun marginale verschijning het straatbeeld
verstoort. Waar mogen ze nog staan, zijn, leven? Mogen ze onze lucht
nog inademen? Overal in Europa maakt men Roma duidelijk dat ze
niet gewenst zijn, ze verstoren en ze WEG moeten. Dit is het resultaat van een keuze
voor een paradoxaal beleid dat alle kenmerken heeft van een wanbeleid
of onbeleid, van niet-optreden, van verzaken, van schuldig verzuim.
De erfgenamen van een non-beleid: Roma kinderen in Europa
Ondanks een illegaal en marginaal verblijf in België, verkiezen
Roma toch liever in België op straat te leven dan op de straat in
hun land van herkomst. Dat is moeilijk te begrijpen. Het heeft vooral
te maken met het feit dat ouders hun kinderen in veiligheid willen
brengen. De kans op racistisch geweld is in hun landen van herkomst
zeer groot en reëel.
Ouders willen hun kinderen beschermen tegen
racisme en discriminatie, aangezien de overheden in hun land van
herkomst geen verantwoordelijkheid hiervoor willen opnemen. Dit heeft
wel als gevolg dat we in België te maken krijgen met een nieuwe
opgroeiende generatie kinderen en jongeren die alle schrijnende facetten van een illegaal bestaan vertonen.
Er groeit een nieuwe generatie jongeren op die de erfenis van een
hardnekkige discriminatie en een leven in illegaliteit met zich
meedraagt. Het tekent hun visie op het
(samen)leven en hun moed om hieraan deel te nemen en plaats te nemen.
Het gebeurt dat Roma kinderen en ouders worden aangesproken door
school, politie en parket op het leerrecht, en dat is echt van
belang. Maar de focus kantelt al snel naar de invalshoek van de
leerplicht. Men geraakt verontwaardigd over het niet (kunnen)
aansluiten op school of schoolverzuim van Roma-kinderen, en stelt
ouders hiervoor uiteindelijk ook verantwoordelijk. Er wordt zaak
gemaakt van het schoolverzuim, maar niet van hun illegaal, complex en
onzeker bestaan. Onderwijs is een stap naar een betere toekomst en
een weg om uit de armoedecirkel te geraken. Wie kan zoiets
tegenspreken?
Maar hoe behoud je in deze perspectiefloze leefsituatie
enige zin om naar school te gaan? Hoed af voor Roma-kinderen die
nog de kracht vinden om naar school te gaan, hoe onregelmatig ook. Deze kinderen worden dagelijks geconfronteerd met
twee realiteiten: een realiteit die ze op school ontmoeten
met kansen op een betere toekomst en een realiteit die ze
in hun gezin ontmoeten en die hen alleen maar terugherinnert aan hun
ellendig bestaan waarin ze geen kans maken op een leven
met perspectief.
Deze dagelijkse confrontatie maakt dat
sommige Roma-kinderen opgeven en niet meer naar school gaan of er de
stap toe zetten. “Als we eindelijk een deftig huis zouden hebben en
papieren, dan zou ik terug naar school gaan, maar nu hebben we dat
niet en heeft dat geen zin voor mij”, vertelt een Roma meisje van
zestien jaar te Brussel die graag anoniem wil blijven en die al drie jaar
niet naar school gaat.
De kinderen vragen naar, hopen op en dromen
over een stabiel leven. Daarnaast vertellen hun ouders dat ze
doorgaans geen boterhammen aan hun kinderen mee naar
school kunnen geven; dat sommige van hun kinderen geen schoenen hebben om
letterlijk de stap naar de school te zetten. De leefwereld van deze
kinderen is zo anders dan van de andere kinderen die ze op school
ontmoeten. Ze hebben andere zorgen aan hun hoofd en ervaren schaamte
over hun bestaan.
Deze jonge generatie Roma durft straks niet
meer te dromen over een toekomst waar ze een leven zoals de andere
kinderen in België zouden kunnen leiden. Je durft met hen ook amper
in gesprek te gaan om hen te overtuigen dat ze wel een diploma kunnen
halen en een gerespecteerd persoon kunnen worden. Zij durven over hun
toekomst als burger niet meer te dromen.
Deze Europese kinderen en
jongeren durven niet meer te spreken over hun dromen en hun
verlangens. Hier stokt het, zowel voor kinderen als voor Europa! En
hier zetten kinderen en jongeren samen met hun ouders ook de modus
van overleven in. En over het overleven is straks ook nog maar weinig
te vertellen, als gevolg van het kleiner wordende aantal Roma
die nog durven of als mens zullen kunnen getuigen.
Roma-organisatie en verzet tegen paradoxaal beleid
Tot op heden blijft Europa louter herhalen dat de
verantwoordelijkheid voor Roma niet bij haar ligt, maar bij de
autoriteiten van de landen waaruit ze emigreren. Desondanks heeft
Europa nooit echt sancties tegen deze landen overwogen. Europa
blijft toekijken naar hoe er de
mensenrechten van Roma geschonden worden en hoe deze Roma hun
toevlucht elders in Europa blijven zoeken.
Met een paradoxaal
Romabeleid hoopte Europa tot een ‘oplossing’ te komen, maar we
zien vooral dat dit beleid de Roma-gemeenschap heeft verdeeld
in exclusieve categorieën: Roma worden gesorteerd volgens elk
een ander kenmerk op grond waarvan ze niet in aanmerking komen voor
integratie. Als de Europese Unie zich echt zou bekommeren om de
mensenrechten van Roma, dan had zij kunnen bijdragen tot het
sanctioneren van deze herkomstlanden op grond van artikel 7x
van het verdrag betreffende de schorsing van de lidmaatschapsrechten
van deze Europese lidstaten.
Maar Europa bouwt samen met deze landen aan een systeem dat deze groep verder
isoleert en reduceert tot een marginaal bestaan. De dag zal komen dat
de verantwoordelijkheid zal moeten worden opgenomen en de schuld van
jarenlange discriminatie en het negeren van mensenrechten in Europa
ingelost. De dag dat voor Roma de grens van totale uitputting is
bereikt, komt nabij. Net als het moment van
collectief verzet, waarop zij zelf hun mensenrechten zullen opeisen!
Het is enkel een kwestie van tijd.
Janette Danyiova en Isabelle Quintens behoren tot de Beweging Ignored Voice of Roma, Gent
i
European Court of Human Right ‘HUDOC’: Arrest ECHR 2002 in de
zaak Conka/Belgische Staat. België werd veroordeeld wegens het
organiseren van collectieve uitwijzingen eind 1999 van Roma-zigeuners. Het Hof stelt dat de Belgische praktijk een schending
inhoudt van artikel 4 van het 4de protocol van het
Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (EVRM). Bovendien werd
België veroordeeld wegens de schending van het recht op
persoonlijke vrijheid zoals geformuleerd in artikel 5, 1 en 4 van
het EVRM, omdat Roma-zigeuners, in casu de familie Conka, met een
list naar het politiebureau te Gent werden gelokt. Ten derde, België
schendt eveneens het artikel 13 van het EVRM, (Recht op een
daadwerkelijk Rechtsmiddel) omdat het feitelijk onmogelijk was voor
de familie Conka om de voorziene beroepen tegen hun uitwijzing in te
dienen. Ten laatste stelt het arrest dat artikel 13 geschonden
werd, omdat er werd overgegaan tot uitwijzing van de familie Conka
tegen het feit in dat er nog een procedure hangende was bij de Raad
van State. Het arrest is te vinden op http://www.echr.coe.int/hudoc
ii In
2004 en 2007 vond de grootste uitbreiding van de Europese Unie
lidstaten plaats. Landen van Midden- en Oost-Europa zijn lid
geworden van de Europese Unie. In 2004: Tsjechië, Estland, Cyprus,
Letland, Litouwen, Hongarije, Malta, Polen, Slovenië en Slovakije.
En in 2007: Bulgarije en Roemenië.
iii
Citaat uit een artikel uit de Slowaakse krant Kosicky Korzar.sk
op vrijdag 11.09.2009 onder de titel “Rómom chceli zaplati?
odchod do zahrani?ia” ( “Men wil het vertrek van Roma naar
buitenland betalen”).
http://kosice.korzar.sme.sk/c/5014964/romom-chceli-zaplatit-odchod-do-zahranicia.html
iv
Informatie uit een artikel in een Tsjechische Roma-krant Romea.cz
op 23.05.2014 onder de titel “Town offers impoverished Roma money
to move away”:
http://www.romea.cz/en/news/hungary-town-offers-impoverished-roma-money-to-move-away
v
Zie artikel Janette Danyiova “Hedendaags onbegrensd racisme tegen
Roma in Europa”, gepubliceerd op 18.09.2012 in De WereldMorgen:
https://www.dewereldmorgen.be/artikels/2012/09/18/hedendaags-onbegrensd-racisme-tegen-roma-in-europa
vi
Evaluatie rapport Emmaüsproject’ 2014: Housing first als
sociale innovatie voor groepen in de marges van de stad. Publicatie
van deze rapport is terug te vinden op de website van
Samenlevingsopbouw te Gent:
http://samenlevingsopbouwgent.be/index.htm
vii
België heeft haar “Nationale strategie voor de Integratie van de
Roma” in maart 2012 ingediend bij de Europese Commissie. Deze
strategie werd uitgewerkt door een intergouvernementele werkgroep en
wordt gecoördineerd door de Staatssecretaris voor Maatschappelijke
Integratie. Deze strategie is terug te vinden op de website van POD
Maatschappelijke Integratie:
http://www.mi-is.be/be-nl/europa/nationale-strategie-voor-de-integratie-van-de-roma
viii
Dit is een uitspraak van de burgemeester van Gent, Daniël Termont.
Zie artikel gepubliceerd in Gazet van Antwerpen op 2.12.2010 onder
de titel “Daniël Termont wil niet dat Gentenaars dakloze Roma
helpen”:
http://www.gva.be/nieuws/binnenland/aid996318/daniel-termont-wil-niet-dat-gentenaars-dakloze-roma-helpen.aspx
ix
Idem noot viii.
x
Het Verdrag betreffende de Europese Unie omvat ook ‘Artikel 7:
“Schorsing rechten lidstaat”(schorsing van de
lidmaatschapsrechten van de Unie):
http://europa.eu/scadplus/constitution/membership_nl.htm