“Ik ben toch een
klein beetje zenuwachtig, het is voor mij de allereerste keer.” We
staan op het dak van een buurtwinkel in de Brusselsesteenweg in
Mechelen. Johan De Vleeshouwer (30) hijst zich in zijn imkerpak en
opent zijn bijenkast. Hier staat één kast, twee andere volken
wonen op het dak van cultuurcentrum t,arsenaal. Vandaag
gaat Johan kijken wat zijn bijenvolk het afgelopen jaar heeft uitgericht. En of hij dus de eerste Mechelse stadshoning kan afleveren.
Urban beekeeping, heet het in hippe magazines. Stadsimkeren
wordt almaar populairder. Op het dak van de Gentse Vooruit stonden er
al bijenkasten, net als op het Antwerpse operagebouw, Tienen heeft nu
ook een stadsimker en in de hoofdstad zijn er verschillende
initiatieven.
“Bijen doen het gewoon beter in de stad dan op het
platteland”, vertelt Johan. “In landelijke gebieden is er zo veel
monocultuur – er wordt vooral maïs en koolzaad gekweekt – dat is
een te monotoon dieet voor die beestjes. Bovendien gebruiken de
meeste landbouwers nog massaal veel pesticiden. Fataal voor bijen.”
“Mensen die in de stad een tuintje hebben, gebruiken in verhouding
amper gifstoffen. Ook de stadsdiensten gebruiken almaar minder
pesticiden voor het onderhoud van het openbare domein. In 2006
gebruikte Mechelen nog 183 kilo werkzame stof, dit jaar is dat nog 42
kilo. Tegen 2015 mogen overheden helemaal geen pesticiden meer
gebruiken. Het is ook totaal overbodig, het Vrijbroekpark hier doet het
bijvoorbeeld al jaren gifvrij.”
Symbool
Pro-polis, heet
Johans stadsimkerij, naar het lijmachtige goedje dat bijen
aanmaken om kieren en gaten in het nest te dichten en de wanden te
verstevigen. Maar het betekent ook: “voor de stad”. “Als
stedelingen zijn we vervreemd geraakt van de natuur”, vertelt
Johan, “en als steden almaar blijven groeien, moet er meer dan ooit
op toegezien worden dat die groei op een duurzame manier plaatsvindt.
Ik zie de bij als symbool voor een duurzame samenleving. Die dieren
zijn een graadmeter van het ecologische evenwicht in een
gebied. Als de bij het goed doet, dan zegt dat iets over de omgeving
waarin ze werkt.”
Toch zijn er onrustwekkende berichten. Belgische honingbijen
worden getroffen door een ziekte, Amerikaans vuilbroed. Als de kast
besmet is, moet het hele volk uitgeroeid worden. Johan weet dat zijn
kasten gezond zijn, maar houdt zijn hart vast: “Bijen kun
je niet opsluiten, de kans dat ze ziek worden, is altijd reëel.”
Het dak gaat open.
Johan haalt de eerste raat eruit en inspecteert hem: “Mooi
verzegeld met was, en daaronder zit het barstensvol honing”. Voorzichtig haalt hij twee derde van de raten eruit, de
rest laat hij hangen voor de bijen zelf. “Sommige imkers oogsten op
het einde van het seizoen alle honing en voederen de bijen met witte
suiker. Ik geloof dat dat veel minder voedzaam is dan de honing
zelf waar ze zo hard voor gewerkt hebben.”
De bijen laten hun
imker zijn gang gaan. Een paar exemplaren hangen voor de ingang om
het nest te bewaken, maar verder houden ze zich verbazingwekkend
koest. Ik leer dat een vliegende bij bijna altijd
een vrouwtje is en dat het waarschijnlijk haar laatste vlucht zal
zijn. Enkel de oudjes gaan nectar zoeken. Bijen kunnen tot drie
kilometer buiten het nest vliegen. Ook dat leer ik en dat er in dit
nest alleen al tot 80.000 diertjes kunnen krioelen.
Herinvesteren
“Ik wil mijn
stadsgenoten sensibiliseren over de rol van bijen”, vertelt Johan.
“Onze voedselproductie is grotendeels afhankelijk van de bestuiving
via bijen. Nog te weinig mensen staan daar bij stil. Zorg dragen voor
het milieu is een win-winsituatie voor de mens én de natuur. Ik wil
helpen inzicht te geven in hoe een ecologisch systeem werkt.”
“Mechelaars kunnen zich opgeven als peter of meter van een volk: ze
betalen op voorhand 150 euro en daarmee kan ik een deel van mijn
materiaal financieren. Op het eind van het seizoen krijgen die peters
en meters hun investering terug in honing. Concreet komt dat neer op ongeveer 25
potten. Dat is veel voor één gezin, maar ik hoop dat zij de
potjes gaan uitdelen en op die manier als een soort ambassadeur
optreden voor Pro-polis. Wat ik eruit verdien, herinvesteer ik in
nieuwe bijenkasten.”
Dat sensibiliseren
en enthousiasmeren blijkt aardig te lukken. Sandra Busselot, docente
journalistiek op de Thomas More Hogeschool in Mechelen, heeft zich net
aangemeld als meter van Johans bijenvolk. Via een blog over gezonde
voeding is ze bij Johan terechtgekomen en heeft naast haar man nog een groepje vrienden gemobiliseerd om bijen te adopteren. “Ik
ben al lang geïnteresseerd in biologische voeding en ecologie. Met
al die berichtgevingen over hoe slecht het gaat met het bijenbestand,
ben ik heel blij dat ik daar nu zelf ook iets aan kon doen”,
vertelt Sandra.
“Dit is heel concreet en haalbaar: er is iemand die
het voor jou doet, dat imkeren en het gebeurt allemaal vlak bij
huis. Ik vind het ook belangrijk voor mijn twee jonge kinderen. Het
zijn echt stadskindjes. Ze kennen een koe bij wijze van spreken
alleen maar uit de boekjes en melk komt uit de winkel. Ze groeien op
in een maatschappij waar hun geleerd wordt dat bijen en mieren
akelige prikbeesten zijn die dood moeten. Daar ben ik waakzaam voor. Ik wil hen wat dichter bij de natuur brengen en hun leren waar het
eten vandaan komt dat op hun bord ligt. Het verhaal van de
bloemetjes en de bijtjes in het echt zien, dat maakt denk ik toch een
grotere indruk dan wanneer ze het uit een boek moeten leren.”
Afweersysteem
Met de loodzware
bakken waggelen we huiswaarts, waar Johan de laag was er ongeduldig
met een mes afschraapt. Wat daaronder zit, ziet er prachtig uit: een
goudkleurige mozaïek. Johan: “Dat maken die beestjes zelf, dat is
toch ongelofelijk?”
De honing is helder
en vloeibaar en smaakt tegelijk zacht en pittig. Het tintelt nog een
tijdje na op je tong. “Dat komt door de grote diversiteit aan
bloemen, planten en bomen hier in de buurt”, zegt Johan, “onder
meer uit de Kruidtuin vlakbij. Veel variëteiten bloemen geeft een
heel aparte smaak, heel anders dan bijvoorbeeld acacia- of
lindehoning.”
“Wist je trouwens dat lokale honing ook helpt tegen
hooikoorts? Als je iedere dag een theelepeltje rauwe honing eet die
werd gemaakt van bloesems uit je buurt, zou je afweersysteem al
voorbereid zijn op het stuifmeel dat in de lente door de lucht
vliegt. Je ziet, de natuur heeft de meeste dingen goed geregeld, hoor.”
http://pro-polis.be/author/devleejo/
Bekijk ook de
documentaire More than Honey,
met hallucinante beelden uit China waar mensen de planten
moeten bestuiven, omdat er geen bij meer te bespeuren is.
Lees meer over de
oorzaken van de bijensterfte in dit stuk van de Amsterdamse
stadsimker Maartje Smits.