De Londonse
burgemeester Boris Johnson deelde de verontwaardiging van vele
Britten omtrent de ‘anti-homeless spikes’. Op twitter gaf hij te
kennen dat de pieken lelijk, zinloos en stom zijn. Hij riep de
projectontwikkelaar op om ze onmiddellijk te verwijderen.
Van pinnen tot
paaltjes
Maar de oproep van Johnson klinkt behoorlijk
hypocriet. De gefotografeerde pieken zijn immers slechts het topje
van de ijsberg als het om architecturale ingrepen gaat om daklozen te
weren. Te Londen zijn nog voldoende locaties waar dit soort
interventies te vinden zijn. Aan de uitgang van een Tesco-supermarkt
in Regent Street, bijvoorbeeld, zijn dezelfde pieken te zien. (foto 1)
Zelfs naast de
ingang van het Labour hoofdkwartier te London zijn oneffendheden in
het asfalt aangebracht om daklozen te weren. (foto 2)
Dit soort ingrepen
blijft lang niet beperkt tot Londen. Je vindt ze terug in alle
wereldsteden. In Parijs bijvoorbeeld tref je op bepaalde trappen
exact dezelfde pinnen aan als in London. (foto 3) Deze reeks foto’s
toont dan weer aan hoe Frankrijk via een heel arsenaal van
architectonische middelen daklozen weert. Pinnen, traliewerk, ruwe ingemetseld
stenen of betonnen paaltjes – alles is goed genoeg.
Subtiel
De reden waarom de
pinnen in Londen zoveel aandacht kregen, was omdat ze opzichtig en
agressief waren. Maar het kan – en gebeurt ook – veel subtieler
dan dat. Een hele rits ruimtelijke interventies draagt ertoe bij dat
daklozen maar ook zogenaamde hangjongeren systematisch uit de
publieke ruimte worden geweerd.
Steeds meer steden
vervangen de klassieke banken bijvoorbeeld door eenpersoonsstoeltjes
of door banken waarop een metalen leuning het liggen of hangen
onmogelijk maakt. (foto 4)
Ook in ons land zijn
dergelijke ingrepen courant. De Antwerpse Keyserlei werd verfraaid
met stenen stoeltjes waarop slechts één persoon kan zitten, terwijl
op het Astridplein en rond het station de banken het liggen
onmogelijk maken.
In Brussel treft men
dit soort ingrepen evenzeer aan. Vooral in de metro’s zien we dat
banken en zitplaatsen zodanig worden ingericht dat ze ongeschikt zijn
om op te gaan liggen. De creativiteit kent duidelijk geen grenzen als
het aankomt op het verjagen van daklozen. (foto 5, 6, 7)
Waar een vraag is, is
algauw een aanbod. Ook de markt speelt in op de vraag naar
straatmeubilair- en architectuur die daklozen weert. Sommige
adverteerders hebben het openlijk over zogenaamde ‘stedelijke realiteiten’
waardoor ‘comfortabele overnachtingen’ moeten gemeden worden. Ook
architecten en stedelijke ontwerpers komen graag tegemoet aan de
vraag van stedelijke overheden of privé-investeerders om landloperij
op architectonische wijze te ontmoedigen. “De één zijn dood, is de
ander zijn brood” wordt hiermee een zegswijze die wel erg letterlijk
kan genomen worden. (foto 8)
Ruimtelijke
uitsluiting
Ingrepen op vlak van
ruimtelijke vormgeving om bepaalde sociale groepen uit de publieke
ruimte te zijn vormen van ruimtelijke uitsluiting. Het publieke
aspect van de publieke ruimte wordt steeds verder beperkt, waardoor
het publieke zelf een steeds nauwere invulling krijgt. In combinatie
met opgedreven repressiemaatregelen en toenemende macht van private
ontwikkelaars leidt dit tot een steeds exclusiever worden van de
publieke ruimte.
We hebben hier te
maken met een vorm van architecturaal geweld, waar zowel
overheden, architecten als private investeerders een
verantwoordelijkheid in dragen. Dit geweld treft de allerzwaksten in
de samenleving en ondergraaft één van de beginselen van een vrije
samenleving, namelijk: de publieke dimensie van openbare ruimtes.
De
pinnen van Londen zijn een symptoom van een algemene evolutie.