Debatten rond
racistische incidenten lijken te verlopen in verschillende fasen.
Vier dergelijke fases kunnen grosso modo onderscheiden worden.
Fase 1: het
ontstekingsmechanisme
Zelden worden
racistische incidenten rechtstreeks opgepikt door mainstream media.
Vaak wordt het incident eerst verspreid via sociale media, alwaar het
op verontwaardiging wordt onthaald. Die verontwaardiging situeert
zich vooral in de hoek van actieve en activistische facebookers en
twitterstemmen die fungeren als katalysators voor het viraal gaan
van een specifiek bericht.
Een goed voorbeeld
in dit verband was het promofilmpje voor de Stad Antwerpen dat eind
maart van dit jaar gelanceerd werd. Aanvankelijk namen diverse online
kranten het filmpje gewoon over en portretteerden het als een knap
portret van Antwerpen. In een mum van tijd barstten de reacties op
sociale media los. De kritiek op het erg ‘witte’ karakter van het
promofilmpje ging viraal en werd zo een topic in andere media.
Iets
soortgelijks zagen we gebeuren met het bewuste opiniestuk van Peter Verlinden.
Eerst stond het stuk gewoon op deredactie.be. Maar nauwelijks een uur
na publicatie werd het stuk reeds volop gedeeld via sociale media en
ging het viraal.
Verticale media
Tegenwoordig
fungeren sociale media als broedplaatsen van het maatschappelijk
debat. Hoe viraler een stuk gaat op Facebook, hoe meer de interesse
wordt gewekt door de reguliere media. Wanneer de druk vanuit sociale
media dermate groot wordt, zien traditionele media zich genoodzaakt
om mee op kar te springen.
Maar het is
belangrijk om in het achterhoofd te houden dat sociale media niet de
horizontale netwerken zijn die we denken dat ze zijn. Ook in sociale
media bestaan er machtsknooppunten waarlangs bepaalde boodschappen
kunnen versterkt worden. Ook deze media kennen hun elite die bepaalt
wat ge(re)produceerd wordt.
Het is zeer de vraag
in hoeverre deze elite – die niet noodzakelijk samenvalt met de
eigenlijke elite binnen de maatschappij – representatief is voor
het gros van de bevolking. Met andere woorden: het
ontstekingsmechanisme van debatten die ontstaan rond specifieke
incidenten, is geenszins neutraal of volledig spontaan. Dit draagt bij
tot een eerste, cruciale vervorming van het debat.
In het geval van
racisme heeft deze vervorming het gevolg dat een belangrijk deel van
de racismeslachtoffers onder de radar blijft. Groepen die geen
toegang hebben tot sociale media, de taal niet machtig zijn of niet
de communicatieve skills hebben om een ervaren onrecht viraal te
laten gaan op sociale media, blijven verstoken van enige aandacht.
Terwijl het net die groepen zijn die het sterkst te maken krijgen met
racisme.
Fase 2: reproductie
door mainstream media
Het stuk van Peter
Verlinden verscheen om 10u52 op deredactie.be. Nadat het viraal ging
op sociale media werd het in de namiddag opgepikt door onder meer De
Standaard. Om 15u09 verscheen een kort berichtje op website waarin droogweg te lezen viel dat er ‘negers!’ was geklad
op de gevel van Verlinden.
Tegen de avond zaten
Verlinden en zijn vrouw reeds in de Ter Zake-studio, alwaar ze hun
verhaal mochten doen. Ook andere media pikten het incident in groten
getale op. Hierdoor werd het incident-Verlinden officieel ‘nieuws’.
Bemerk dat er in
deze fase opnieuw een machtsmoment aanwezig is. Het tot nieuws maken
van een bericht dat massaal circuleert op sociale media, berust op
een beslissing vanwege welbepaalde redacties. Die redacties worden
doorgaans bevolkt door blanke hoogopgeleiden die een blank
middenklassepubliek als doelgroep beschouwen. Een bericht waarmee de
blanke middenklasse zich niet of moeilijk mee kan identificeren, zal
veel moeilijker opgepikt worden door traditionele media.
Het geval-Verlinden
is een sprekend voorbeeld. Zou een zelfde debat zich
ontwikkelen wanneer de gevel beklad werd van een werkloze, oudere
vrouw van Congolese afkomst die in hartje Matonge woont? Zou deze
zaak evenveel aandacht krijgen wanneer de vrouw van Peter Verlinden
niet met VRT-journalist Peter Verlinden was getrouwd, maar met een andere, anonieme
Vlaamse man?
We moeten dus tot
het besluit komen dat het ‘nieuws worden’ van racistische incidenten
ook in deze tweede fase geenszins een neutraal proces is. Vooraleer
iemand als een slachtoffer van racisme wordt beschouwd, vindt er al
een (onbewust) selectieproces plaats waarbij de ander die te anders
is wordt uitgesloten. Met andere woorden: wat we als racistisch
bestempelen, draagt zelf al de stempel van een zeker latent racisme
mee.
Fase 3: de slag der
opinies
Eenmaal een
racistisch incident officieel nieuws is geworden, krijgt dat nieuws
haast onmiddellijk zijn weerslag op de opiniepagina’s. Er ontwikkelt
zich een debat omtrent de plaats, de aard, de ernst en de betekenis
van het racistische incident en van racisme in het algemeen.
In De Standaard kwam
Tom Naegels gisteren opdraven met een stuk waarin hij stelde dat
racisme misschien beter geen dan wel aandacht krijgt. Want extra
aandacht zou het racisme net groter kunnen maken dan het werkelijk
is, aldus Naegels. Op Twitter aplaudisseerde onder meer Peter De
Roover voor het stuk van Naegels. Ook Yves Desmet deed in
De Morgen zijn duit in het zakje. Hij sloeg een bescheiden mea culpa
aan Verlinden. De Morgen had immers nooit de uitspraken van
Dewinter veroordeeld, wegens te doorzichtig provocatief. Yves Desmet
stelt dat de redactie zich te strategisch en te weinig principieel
heeft opgesteld.
Wie dinsdagochtend
op radio 1 afstemde, hoorde dan weer hoe er zich ook op Hautekiet een
discussie ontspon over de aard van het racisme. Het debat legde zich
toe op de vraag of racisme al dan niet een aangeboren dispositie is,
een soort duivel in elk van ons die we mits educatie en vorming
kunnen temmen.
Stellingenoorlog
Los van de posities
die ingenomen worden, wat typerend is voor deze derde fase is dat het
debat zich verplaatst naar een metaniveau. Het wordt een debat over
de condities van het debat en het wordt gevoerd tussen
gespecialiseerde en professionele opiniemakers. De eigenlijke inzet
van de discussie verdwijnt stilaan naar de achtergrond en er wordt
een polemiek geënsceneerd door de opinieredacties van verschillende
media. Voor alle duidelijkheid: ook dit schrijven kadert volledig
binnen deze derde fase.
Wat we in deze fase
gewaarworden is vooral een verblanking en intellectualisering van het
debat. Opiniemakers, academici en experten nemen het roer over. De
eigenlijke slachtoffers van het racisme – en daarmee ook het
racisme zelf – verdwijnen naar de achtergrond en worden een
abstracte referentie. De aanvankelijke verontwaardiging maakt plaats
voor een intellectuele stellingenoorlog die soms scholastieke
dimensies aanneemt.
Fase 4:
politieke onwil
Het is meestal pas
na deze derde fase dat ook de politiek op de kar springt. De alom
aanwezige discussie noopt politici ertoe een standpunt in te nemen.
Of het wordt hun door opiniemakers expliciet gevraagd om een
standpunt in te nemen. Meestal krijgen politici dus pas zicht op het
debat doorheen de vervormende lens van ‘blanke’ opiniestukken.
In het geval van het
incident rond Verlinden kwam er reeds dinsdagavond een politieke
reactie. Bracke had blijkbaar op aanraden van De Roover het stuk van
Naegels aandachtig gelezen. De gewezen VRT-coryfee hoonde de oproep
van Verlinden weg als zou N-VA een standpunt moeten innemen
tegenover het racisme van het Vlaams Belang.
Bracke riep voorts
op om vooral te zwijgen over racisme, want extra aandacht is hetgeen
waar racisten zogezegd op uit zijn. Als klap op de vuurpijl verweet
Bracke Verlinden nog eens een gebrek aan journalisitieke deontologie.
Door een oproep te doen richting N-VA was Verlinden uit zijn
journalistieke rol gevallen, aldus Bracke.
Op woensdagochtend
kreeg Homans een platform in De Standaard, haar betoog was een
variatie op het melodietje dat Bracke had ingezet. Dat een hoop
kiezers én personeel de overstap maakten van VB naar N-VA, maakt voor
Homans niets uit. Ze beschouwt N-VA als een consequent
niet-racistische partij, hoewel ze tegelijk haar racisme-is-relatief-standpunt herhaalt en verdedigt. Daarbovenop komt een niet
ondubbelzinnige sneer naar collega-journalisten van Verlinden. Zij
zouden maar al te graag N-VA vereenzelvigen met het racisme van het
VB, aldus Homans.
Stilte
De
reacties van Bracke en Homans zijn typerend voor het gros van de
politieke reacties op racistische incidenten. Minimalisering van
racisme komt bij vrijwel alle partijen en politici voor. In het geval
van Bracke en Homans zijn die minimaliseringen natuurlijk erg
expliciet. Vaker gebeurt de minimalisering impliciet: door het
incident voor de camera’s ‘te betreuren’ en vervolgens … niets te
doen. Bijzonder weinig van de racistische incidenten hebben geleid
tot effectieve, zichtbare politieke maatregelen. Dit in sterke
tegenstelling tot mediarellen omtrent seksisme, zinloos geweld of
terreurdreiging. Dergelijke rellen leiden veel vaker tot
overheidsmaatregelen, tot zelfs nieuwe wetten toe.
Nochtans tonen
talloze studies, reportages en incidenten aan dat Vlaanderen met een
serieus probleem zit als het op racisme en discriminatie aankomt.
Maar een ambitieus politiek masterplan om deze problematiek aan te
pakken, blijft nog steeds uit. Na de zoveelste storm, volgt de
politieke stilte voor een nieuwe storm. Eén ding staat als een paal
boven water: racismebestrijding is geen prioriteit voor het gros van
de huidige generatie politici.
Conclusie
In de selectie van
racistische incidenten die opgepikt worden door de media, sluipt
altijd een moment van discriminatie. Voor alle duidelijkheid: deze
vorm van discriminatie is structureel en niet individueel of
noodzakelijkerwijs intentioneel. Het is een effect van hoe de media
werken. Maar dat ontslaat ons geenszins om ons bewust te zijn van de
uitsluitingen die werkzaam zijn tijdens deze debatten. Bewustzijn is
ook in deze een weg naar verandering en verbetering.
Maar zelfs als
de sociale en traditionele media zich beter bewust worden van hun
eigen, soms uitsluitende rol, dan nog zitten we met een probleem: de
politiek wil niet mee. Iedere rel bewijst opnieuw dat er vraag is
naar een degelijk antiracistisch beleid, maar de politiek reageert
schuchtiger dan ooit te voren.
Het lijkt alsof
racisme een luxeprobleem is voor politici, iets wat men wil aanpakken
nadat de échte problemen zijn opgelost. De grootste
bewustzijnsverandering zal dus moeten plaatsvinden bij de politici
zelf. Racisme is een reëel probleem dat vraagt om heel reële
oplossingen. To start with: organiseer cursussen diversiteit in het
onderwijs, voer quota in, lanceer bewustmakingscampagnes en vervolg
racistische incidenten consequent. Tot die tijd is het slechts wachten op de
volgende rel.