Bangladesh bluft
Rana Plaza zette
consumenten aan tot nadenken over de eigen kleding. Het overtuigde intussen
meer dan 170 modemerken om in een bindende overeenkomst met globale en lokale
vakbonden te stappen. Ook andere landen wilden wel wat meer aandacht voor
het wel en wee van de arbeiders in Bangladesh. En al is de internationale aandacht
ondertussen serieus verminderd, is ze zeker niet weg. Maar goed ook.
Op de Internationale
Arbeidsconferentie is Bangladesh jammer
genoeg een vaste klant in de Commissie voor
de toepassing van de normen, zeg
maar de internationale arbeidsrechtbank. Ook dit jaar is er weer een
verhoogde aandacht voor Bangladesh. Omdat
men wil weten of de regering na de ramp enkel mooie verklaringen heeft
afgelegd, of dat ze ook echt heeft ingezet op een structurele verbetering van
het lot van haar arbeiders.
De regering van
Bangladesh stak zelf van wal met een gans spektakel over hoe de regering in het
laatste jaar op een indrukwekkende manier actie had ondernomen en verbeteringen
had doorgevoerd. Dat elke belofte die vorig jaar na de ramp gemaakt is (in het
zogenaamde Nationale Actieplan) grandioos gemist was, is maar een detail dat gemakshalve over het hoofd wordt gezien.
Alles bij het oude laten is geen optie
De uitspraken van de
regering staan dus in schril contrast met wat de arbeiders en hun vakbonden op
het terrein voelen. De arbeidersbeweging in Bangladesh is er in de nasleep van
Rana Plaza wel in geslaagd het aantal geregistreerde vakbonden op fabrieksniveau
gevoelig te doen stijgen: van een handvol voor de ramp tot meer dan
honderd begin dit jaar. Maar daar staat tegenover dat de weerstand van
fabriekseigenaars tegen vakbondsleiders is in de laatste maanden ook gevoelig is
gegroeid, gewelddadiger werd ook. De voorbereidende
documenten en de interventies van de arbeidersvertegenwoordigers gaven dus een
beduidend minder rooskleurig beeld.
In hun interventies
concentreerden vakbonden zich voornamelijk op de zwakke arbeidsinspectie, het
trage ritme van aanwervingen van nieuwe inspecteurs, schamele vooruitgang om de
arbeidswetgeving conform IAO-conventies te krijgen en de ontoereikende
mogelijkheden voor werknemers om hun rechten ook daadwerkelijk te doen gelden.
De regeringen die tussenkwamen volgden in grote lijnen deze toonaard, door aan
te stippen dat er weliswaar een beetje vooruitgang gemaakt was, maar dat de weg
nog zeer lang was. Vermoedelijk zal de Conferentie toch met relatief sterke
conclusies kunnen komen om Bangladesh van zeer dichtbij te blijven opvolgen.
Hiermee wordt namelijk
de toon gezet van de debatten rond Bangladesh en haar markttoegang in de
komende maanden, waaronder discussies binnen de OESO en de Europese. Gezien de
tot nu toe zeer bescheiden resultaten rond verbeterde arbeidsrechten, is het
nodig verder druk te blijven uitoefenen.
En deze druk is nodig.
De eerder vermelde toename van de registratie van vakbonden kon namelijk enkel
gebeuren door deze druk. Ze geeft namelijk een sterk signaal aan de regering en
werkgevers dat alles bij het oude laten, mits hier en daar een paar
verbeteringen, echt geen optie is. Anderzijds geeft het een minstens even
sterk signaal aan de arbeiders die moedig genoeg zijn om zich te organiseren
dat het vijandig klimaat waarin ze werken misschien wel duurzaam aan het
verbeteren is.
Ben Vanpeperstraete
(werkend voor de global union UNI , inz. ingezet op het Bangladesh-akkoord)