De oorlogsretoriek in de reacties op de moord in Joods Museum

Teaser fallback community afbeelding
Bijna ongemerkt sluipt in de reacties op de verschrikkelijke moordpartij in het Joods Museum een gevaarlijk discours binnen. Veel commentaren staan bol van de oorlogsretoriek.

Een aantal reacties op de arrestatie van de vermeende dader van de aanslag in het Joods Museum in Brussel volgen een vast patroon. “Kerels zoals de opgepakte moordenaar vormen het zichtbare topje van de ijsberg. Daaronder ligt een monster op de loer dat alles in het werk wil stellen om onze cultuur en maatschappij te kelderen”, zei Philippe Blondin, directeur van het Joods Museum in De Standaard.

“Europese overheden moeten de realiteit onder ogen zien dat de jihadistische strijd in hun straten wordt gevoerd. Ze moeten nu proberen de terroristen op te pakken voor ze misdrijven plegen, eerder dan te reageren op hun daden”, zei Ronald Lauder, voorzitter van het Joods Wereldcongres.

Een bepaalde groep in de samenleving wordt afgeschilderd als een gevaar, als de enemy within en er wordt gefilosofeerd over manieren om die groep af te zonderen. Het werd allemaal al eens eerder gedaan in de geschiedenis. Dat gebeurde niet alleen in dictatoriale regimes maar ook in democratische landen.

Vijfde kolonne

In 1942 werden in de VS 110.000 Amerikanen met Japanse roots in concentratiekampen gestopt. De meesten waren Amerikaanse staatsburgers en 80.000 van hen waren geboren op Amerikaans grondgebied.

Ze werden kort na de Japanse aanval op Pearl Harbour opgepakt. Een gewelddadig incident op Hawai waarbij enkele Japanse Amerikanen een Japanse soldaat probeerden te bevrijden had olie op het vuur gegooid.

Later kwam er nog een officiële vragenlijst die peilde naar de loyauteit van Japanse Amerikanen. Beoefent u basketbal of judo, was één van de vragen.

Volgens John DeWitt, de generaal die de opsluiting van de Japanse Amerikanen voorstelde, maakten de antwoorden op die vragen allemaal niet veel uit. “Zij zijn gevaarlijke elementen. Er is geen enkele manier om hun loyauteit te bepalen”, zei hij. Ze werden een vijfde kolonne genoemd, een afdeling van de vijand die als een paard van Troje de Amerikaanse samenleving was binnengedrongen.

Pas veertig jaar later bood de Amerikaanse overheid haar excuses aan voor die donkere episode. De overlevenden kregen een schadevergoeding van 20.000 dollar. Wat in de jaren '40 gebeurde was een geval van “racisme, oorlogshysterie en falend politiek leiderschap”, klonk het streng in de wet die de schadevergoeding regelde.

Democratie verliest

Bij aanslagen waar mogelijk moslims bij betrokken zijn is die retoriek over de vijfde kolonne, het monster dat onze cultuur en democratie van binnen dreigt op te eten nooit ver weg. Een Israëlische krant had het letterlijk over het Trojaanse paard van Europa. Moslims worden ook uitgedaagd hun loyauteit te bewijzen. "We zouden het ook een mooi gebaar vinden indien de moslimgemeenschap zich zou distantiëren van de aanslag op het Joods Museum", klonk het dit weekend weer.

Door een dergelijk klimaat te scheppen verliest de democratie op alle vlakken. Sommige politici pleiten bijvoorbeeld voor een uitbreiding van de mogelijkheden voor veiligheids- en politiediensten in de strijd tegen terreur. Een strijd die al tot excessen leidde, denk aan het NSA-schandaal in de VS of de manier waarop sommige activisten aangepakt werden in België.

Sommige geloofsuitingen dreigen gecriminaliseerd te worden. Door alles wat op fundamentalisme of radicalisme lijkt te linken aan geweld en terreur wordt ook op dat vlak de democratische ruimte ingeperkt. In de VS van de jaren '40 zagen we tot wat dat kan leiden. Zelfs de liefde voor judo was toen verdacht.

De aanslag en het probleem van de Syriëstrijders dat er mogelijk mee verbonden is, smeken om een serene aanpak. Met “racisme, oorlogshysterie en falend politiek leiderschap” komt een oplossing geen stap dichterbij.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?