Rachida Lamrabet

‘Lieve Jawilia’: een brief over het belang van kunst

In april 2014 ging de campagne ‘Ik kies voor kunst' van start. Ze kwam voort uit het Antwerpse initiatief 'Mijn dagelijkse portie kunst', dat nu een boek uitbrengt. Daarin schrijven kunstenaars, zakenlui, politici, journalisten, wetenschappers een brief aan een geliefd persoon over het belang van kunst in hun leven. Hier volgt de bijdrage van auteur en jurist Rachida Lamrabet.

maandag 2 juni 2014 11:39
Spread the love

Lieve Jawilia,

Ik schrijf je deze brief omdat ik ons gesprek van een paar dagen geleden maar niet uit mijn hoofd kan zetten. Het is een gesprek waar ik nog lang een zeer ongemakkelijk gevoel bij had. We hadden er misschien beter aan gedaan onmiddellijk na de literaire voorstelling huiswaarts te keren en onze bedenkingen voor onszelf te houden.

Maar dat hebben we niet gedaan en terwijl ik de suiker in mijn thee losroerde liet jij je ongenoegen de vrije loop. Je vond het onverantwoord dat er zoveel geld werd verspild om voor een handvol gezapige middenklassers een literaire avond te organiseren. “Waarvoor is dat toch nodig?”

Je begreep niet welke waarde zo een avond kon hebben voor ons als beschaving. “Maar dat is het net,” zei ik, “het feit dat wij mensen kunst maken en kunst belangrijk vinden is juist een bewijs van onze beschaving.”

Je keek me schamper aan en je antwoordde dat er pas sprake was van beschaving “als iedereen genoeg te eten had en er geen oorlog was”. De rest was decadente overdaad. Jij mat beschaving af aan het feit of er ergens in de wereld hongerigen waren en niet aan de sublieme manier waarop schrijvers, schilders, dichters, muzikanten, dansers… de wereld vorm gaven.

Het stuitte je tegen de borst dat kunst iets was van en voor de happy few. Een select groepje maakte kunst en een select groepje genoot van kunst. En opdat de kunstenaar door die elite zou begrepen worden, moest hij dezelfde taal en symbolen hanteren als die elite.

De overgrote massa, die werd daar buitengehouden. Het gaf je een ongemakkelijk gevoel dat wij beiden hier tussen zaten, je wilde je statuut van buitenstaander niet opgeven. Toen zei ik je dat de kunstenaar ook een buitenstaander was. Dat hij niet alleen buiten welke sociale klasse dan ook stond, maar ook buiten de tijd zelf, zodat hij kon nadenken over ons en over ons gedrag. Je wuifde dat weg.

Maar echt, Jawilia, ik kan je lijsten met namen van kunstenaars geven die pertinent weigeren de taal van de elite te spreken, die de ordening en de machtsverhoudingen in de wereld in vraag stellen. Ze bestaan en ze worden door het establishment gehaat omdat ze ons een spiegel voorhouden waarin de lelijkheid en het onrecht onverbloemd terug in ons gezicht gekaatst worden. En dat idee van je dat kunst iets is voor de happy few, dat spreek ik ook tegen. Alle mensen hebben een esthetisch en kunstzinnig instinct.

Dat geloof ik heilig. Het komt er gewoon op aan dat instinct aan te wakkeren, aan te moedigen en te laten bestaan. We zouden dat veel meer moeten doen dan het geval is, vooral bij jonge mensen, bij kinderen. Onze kinderen zouden erbij gebaat zijn veel meer te leren dan alleen maar rekenen, lezen en schrijven. Vergeef me dat ik mijn stem verhief toen ik je verweet dat het door mensen zoals jij was dat de kunst in een voortdurende existentiële angst verkeerde. Geen enkel argument dat ik aanhaalde kon jou overtuigen. Kunst stond naakt en zonder verweer tegenover jouw keiharde realisme.

Ik zag dat mijn verwijt je raakte. Je vond me arrogant. Wereldvreemd. “Kunst in existentiële angst? Ach, ga toch weg,” zei je. Je vond dat ik niet stilstond bij de hoeveelheid middelen die de kunstsector opslokt. Het geld dat daaraan uitgegeven wordt, kon volgens jou vele hongerige kindermaagjes vullen. Je vond het dan ook volstrekt gerechtvaardigd dat de kraan dichtgedraaid werd, zeker in tijden van crisis.

Nu ik hier zit te schrijven en jij ver weg bent, durf ik toe te geven dat het vuur van je betoog me aan het wankelen heeft gebracht. Er was iets redelijks aan jouw argumenten en ik slaagde er die avond niet in uit te leggen waar dat belang en die noodzaak van de kunst precies uit bestonden. Waar ik tijdens ons gesprek vooral een intuïtief gevoel had dat de kunst een wezenlijk en essentieel iets was voor ons, de mensen, hoop ik dat ik er met deze brief beter in zal slagen je uit te leggen waarom kunst belangrijk is.Heel eerlijk, geloof jij echt dat een leven zonder kunst mogelijk is? Ik kan mij zo een leven niet inbeelden, al was het maar omdat kunst een thuishaven is, een land waar ik naartoe kan gaan wanneer er in de wereld geen plek meer is waar ik gewoon kan zijn. Misschien had ik je kunnen overtuigen als ik je had gezegd dat kunst ons ook toont wat lijden is.

Het is niet omdat we niet in armoede leven dat we de gruwel van honger niet kunnen begrijpen. Dat het dat ook is wat kunst doet. Ze opent een deur naar wat anderen te lijden hebben. En eenmaal we door die deur zijn geweest, kunnen we ons niet langer afzijdig houden van lijden, ook al speelt het zich ver van ons af, bij mensen met wie we niets gemeen hebben. Kunst zorgt ervoor dat we betrokken zijn in de wereld, dat er een verbondenheid ontstaat tussen mensen die we niet kennen.

Onze menselijkheid wordt op een hoger niveau getild. Zodat wij begrijpen dat onrecht niet te verkiezen is boven rechtvaardigheid, oorlog niet boven vrede.

De literatuur heeft mij persoonlijk, dochter van migranten, een stem gegeven. Mijn ervaringen, mijn gewaarwordingen kon ik dankzij de literatuur verwoorden, mijn boeken worden door mijn lezers erkend als relevante en geldige symbolen waar velen zich in kunnen herkennen. Ik had die stem nergens anders kunnen verwerven.

Ik treed je bij wanneer je zegt dat de economie, het sociale weefsel belangrijk zijn, maar al deze dingen zijn slechts middelen om een hoger doel te realiseren. En dat is een doel om U tegen te zeggen. Wij willen allemaal de hemel. En om de hemel te willen heb je de verbeelding nodig van de kunst. Het is die verbeelding die het mogelijk maakt ons een wereld voor te stellen die beter is, die verbeelding stelt ons in staat te kijken en daadwerkelijk te zien op een manier waarop alleen de kunst dat kan doen. Iemand zei over kunst dat ze het onzichtbare zichtbaar maakte.

En het klopt wat je zegt, wat kunst doet of “produceert” kan je niet afmeten, kan je niet met je handen vastpakken, maar er is wel een effect, het is geen gebakken lucht zoals jij beweert. Niet alles is materie, dat weet jij toch ook?

Beeld je eens in dat je stopt met praten, dromen, zoeken, bevragen. Wie zou jij dan zijn?En ik? En onze kinderen? Wij zouden mensen zijn zonder ambitie, nieuwsgierigheid en verhalen. Wij zouden mensen zijn die geen interesse hebben in ons verleden, heden en toekomst. Wij zouden onverschillig, onveranderlijk en eenduidig zijn. Is dat dan geen armoede waarin we ons dan zouden storten?

Liefs,

Rachida

De hemel van de verbeelding: zestig brieven over kunst. Uitgeverij EPO, isbn: 9789491297984.

take down
the paywall
steun ons nu!