Sociale werkloosheidsverzekering wordt asociale bijstand
De leefloonwetgeving stelt dat bij iedere aanvrager tot leefloon een sociaal onderzoek dient te gebeuren, een middelentoets genaamd. Daaruit moet blijken dat de behoeftigheid van de aanvrager en zijn gezin al of niet vaststaat. Bewezen behoeftigheid is een voorwaarde voor toekenning van het leefloon. Het sociaal onderzoek houdt in een onderzoek naar nog eventuele inkomsten van de aanvrager, naar de inkomsten van de samenwonende partner of deze van eventuele onderhoudsplichtigen. Een onderzoek naar de bankrekeningen, de spaargelden, de roerende en onroerende bezittingen. Een onderzoek naar het al of niet bezitten van een auto. Een onderzoek naar de uit te putten rechten zoals bv. alimentatiegeld, andere eventuele bijstand enz. Een inspecterend huisbezoek om te zien wie met wie samenwoont en om te zien of er geen overbodige luxe wordt aangetroffen.
Inkomensverlies
In geval dat de partner een inkomen heeft wordt dit ook meegerekend om het bedrag van het leefloon te bepalen. “Hoeveel leefloon trekt de werkloze wanneer hij samenwoont met een partner die een inkomen heeft van 1089 euro?”, vroeg Kris Peeters aan Bart De Wever in de Zevende Dag nu zondag. De Wever ontwijkte zenuwachtig keer op keer deze vraag. Maar Peeters raakte wel de kern van het asociale karakter van deze N-VA maatregel. Want het antwoord is nul euro. Wanneer het inkomen van de partner hoger is dan de referentienorm, t.t.z. het leefloon voor samenwonenden, dan wordt dat deel dat hoger ligt dan de referentienorm afgetrokken van het leefloon dat de werkloze zou krijgen. Dus voor een koppel is de referentienorm tweemaal het leefloon voor samenwonenden of 1088 euro per maand. Dus vanaf dat de partner een inkomen heeft van 1088 euro of meer krijgt de werklozen al niets meer als leefloon. M.a.w. de werkloosheidsuitkering na drie jaar volledig afpakken en dan mensen op leefloon zetten zal in de overgrote meerderheid van de gevallen uitdraaien op een volledig verlies van het inkomen uit de werkloosheidsuitkering. Het is gewoon de consequentie van de hele leefloonwetgeving.
In geval er spaargelden zijn worden volgende bedragen van het eventueel toegekende leefloon afgetrokken. Uit het vademecum van het Antwerps OCMW: “Al dan niet belegde roerende kapitalen (spaargelden), ook spaargelden op gezamenlijke rekening met partner die geen leefloontrekker is, worden als volgt aangerekend: 0% op de schijf tot 6.199 EUR, 6% op de schijf van 6.200 tot 12.500 EUR, 10% op de schijf boven 12.500 EUR”. Merk op dat deze bedragen ver boven de huidige reële rentevoeten liggen. In geval van woningbezit of vruchtgebruik van een woning wordt “ het niet vrijgestelde kadastraal inkomen voor bebouwde onroerende goederen vermenigvuldigd met drie; het aldus bekomen bedrag moet als bestaansmiddel worden beschouwd (en wordt dus afgetrokken van het leefloon). Indien men het vruchtgebruik heeft van een eigendom, wordt het kadastraal inkomen aangerekend zoals bij volle eigendom.” Er geldt een vrijstelling van 750 euro op het globaal kadastraal inkomen van alle bebouwde onroerende goederen die de betrokkene in volle eigendom of in vruchtgebruik bezit.
Wat betekent dat in de praktijk in het Antwerps OCMW?
Alle aanvragen voor leefloon worden voorgelegd op een bijzonder comité van sociale dienstverlening waarin 8 politici raadsleden het dossier beoordelen, de klant eventueel kunnen horen en dan beslissen tot het al dan niet toekennen van een leefloon. Het zijn deze politici die rechter moeten spelen om iemands behoeftigheid, iemands goede wil, iemands bereidheid tot arbeid, iemands bereidheid tot het leren van het Nederlands… te beoordelen. Dat is de rechtsonzekerheid die heel dit systeem in zich draagt. Het hangt ervan af bij welk comité met welke politici je terecht komt, dat je als klant al of niet kans maakt om een leefloon of andere bijstand te bekomen.
Het dieptepunt dat we recent nog meemaakten was toen een N-VA raadslid eiste dat een patiënt die 13 tanden moest laten trekken waaronder vier gouden en een tandprothese laten maken, dat die zijn gouden tanden eerst moest laten smelten om die tandingreep te financieren, vooraleer het OCMW bijstand zou verlenen. Autobezit bijvoorbeeld kan op zich geen voldoende reden zijn om het leefloon te weigeren. Doch in het vademecum van het Antwerps OCMW staat hierover het volgende: "BEZIT VAN EEN AUTO. Rechtspraak hieromtrent stelt: “Het kan niet worden aanvaard dat de kosten die een auto met zich meebrengt, hetzij van aankoop, hetzij van onderhoud, verzekering, taksen, brandstof en dergelijke meer, kunnen gedragen worden door iemand die beweert zonder bestaansmiddelen te zijn.” (AR 2030052 – 21.06.2006).”
In de praktijk komt dit erop neer dat het bezit van een auto, of van spaargeld, of van een huiseigendom, hoewel dat strikt juridisch niet als argument mag tellen, mee wordt genomen in de redenering om leefloon te weigeren onder het argument: 'behoeftigheid niet aangetoond'. Wanneer is men behoeftig? Bijvoorbeeld wanneer mensen geen schulden of een betalingsachterstand kunnen aantonen, wordt dat gebruikt om de staat van behoeftigheid in twijfel te trekken. Soms krijgen mensen die alle moeite doen om hun huur en elektriciteitsrekeningen elke maand netjes te betalen en die hiervoor geld van vrienden moeten lenen, de boodschap dat ze bijvoorbeeld hun medische kosten ook maar zelf moeten betalen. Hun behoeftigheid zou dan “onvoldoende zijn aangetoond.”
Harde cijfers
In 2013 werd in Antwerpen aan 7.625 mensen het (equivalent) leefloon geweigerd of afgepakt. Einde 2013 telde het Antwerps OCMW nog 7.335(equivalent) leefloontrekkers. De belangrijkste redenen tot weigering luidden: ‘behoeftigheid niet kunnen aantonen’ of ‘onvoldoende medewerking tot het sociale onderzoek’.
Van sociale verzekering naar asociale bijstand
De overgang van een werkloosheidsuitkering naar een leefloon, is de overgang van onze solidair gefinancierde sociale verzekering naar een systeem van bijstand. Dat is een kwalitatief verschil. Ik heb patiënten die meer dan 25 jaar gewerkt hebben bij Opel of bij Crown Corck in Deurne. Twee jaar geleden deed dit nochtans winstgevende bedrijf de boeken dicht in Deurne. Mijn patiënten zijn nu na twee jaar nog steeds werkloos. Ze zijn niet meer van de jongsten en in Antwerpen moeten 12 werkzoekenden concurreren voor één vacature.
In Antwerpen zijn er namelijk 35.829 uitkeringsgerechtigde werklozen, plus een 7000 tal te activeren leefloontrekkers tegenover 3741 vacatures, waarvan 40% voor interimwerk. Heel hun leven hebben deze patiënten bijgedragen tot de sociale zekerheid.
Met het N-VA voorstel verliezen ze hun werkloosheidsuitkering en moeten ze een middelentoets ondergaan om op leefloon beroep te kunnen doen. Is er bij hen toch nog een ander fulltime inkomen in het gezin dan krijgen ze zelfs niets meer, want het gezamenlijke gezinsinkomen valt dan zeker boven de referentienorm. Vandaag zijn er in ons land zo 149.762 mensen die langer dan twee jaar werkloos zijn na een voltijdse betrekking.