Wie zich niet verdedigt tegen laster stemt
stilzwijgend in. Wie zich verdedigt doet dat noodzakelijkerwijs krampachtig en
vanuit een kwetsbare positie. Winnen is onmogelijk.
Laster is als fijn stof. Het verspreidt
zich gestaag en ongrijpbaar en wie haar wil stoppen komt altijd te laat.
Ik kom uit een nest waar solidariteit en
naastenliefde de norm waren. Mijn ouders engageerden zich hun hele leven lang
in verenigingen en parochiewerk, in de vakbond en de gemeente. Toen mijn moeder
na haar pensioen de eerste vrouwelijke schepen van de stad werd struikelde ze
zowat over haar eigen voeten in haar haast om iedereen te helpen, om aangestrande
asielzoekers te begeleiden naar Brussel om hun asielaanvraag in te dienen, om
op hete zomerdagen frisse pintjes te brengen naar de mannen van de vuilkar. Als
kind zag ik mijn vader elke avondmaaltijd van tafel geroepen voor een
telefoontje van een wanhopige leerkracht die hoogdringend syndicaal advies
nodig had. Wij kregen mee dat je een samenleving maakt door elkaar te helpen en
dat je wie niet meekon een hand toesteekt.
Een drietal decennia later hoor ik mijn
ouders zuchten wanneer we het over politiek hebben. Mijn moeder zet de
televisie kordaat uit van zodra een politiek kopstuk er zijn of haar mond
opent om iets voorspelbaars en betekenisloos te zeggen.
Ze vraagt zich luidop af waar het sociale
naartoe is in het hele gebetonneerde partijpolitieke discours.
Appels vallen soms wel degelijk ver van de
boom, maar veelal rollen ze terug naar de moederstam.
Toen ik bij DeWereldMorgen.be ging werken
deed ik dat vanuit de – waarschijnlijk naïeve – gedachte aan sociaal
engagement. Een onafhankelijk, progressief medium dat de stem van een breed
middenveld wil vertolken en dat zich solidariteit en sociale strijd als missie
stelt, wie kan daar nu tegen zijn?
Heel wat mensen, zo blijkt. Het Vlaamse
maaiveld is klein, maar keurig gesnoeid. Wie het waagt er bovenuit te piepen
wordt gretig neergemaaid. Wie zich niet in het keurslijf van de aanvaardbare
formats laat wurmen is loslopend wild in een eeuwig jachtseizoen.
Iemand die zich door ons onheus behandeld
voelt kon de aandrang om ons frontaal aan te vallen niet weerstaan en opende
het vuur met grof geschut.
Ik moest lezen dat het medium waar ik me
redelijk intensief voor inzet een ‘partijvehikel’ is geworden. Dat wij ons
nieuws berekend en met een heldere politieke agenda aan de man brengen. Ik bracht
de rest van de week door in een soort mist van verbijstering.
Ik sloeg mijn adressenbestand open en zag
een hele reeks contacten staan waaronder tientallen vakbondsmensen, academici,
mensen van middenveldorganisaties, mensen van Groen, van sp.a, en zowaar een
enkel iemand van de partij waar we zogenaamd een soort stilzwijgende alliantie
mee vormen.
Ik klikte onze site open en dook in ons
archief. Ik moest een half uur zoeken voor ik een opiniestuk vond van een lid
van de desbetreffende partij. Bij Knack vond ik er vlot minstens zoveel. De
rest van onze bijdragen betrof artikels over armoede, klimaat, mobiliteit,
asielzoekers, Oekraïne, interviews met werklozen en zowaar een stuk pro
rekeningrijden, iets waar de partij in kwestie zich radicaal tegen uitsprak.
Vanwaar dan die absurde aantijgingen? En
vooral: vanwaar de gretigheid waarmee dat soort ongegronde beschuldigingen
geslikt en gedeeld werden? Ik kon maar een zinnig antwoord bedenken: sociale
thema’s zijn niet meer algemeen aanvaard. Sociaal heet tegenwoordig extreem of
radicaal. Daens en Cardijn zouden heden ten dage communisten heten.
In een krampachtige poging om overeind te
blijven tegen oprukkend rechts, heeft politiek links zich zo kromgebogen en
scheef gepositioneerd dat ze vergeten zijn hun belangrijkste sociale thema’s te
claimen.
Ik noem het treurig dat sociale
rechtvaardigheid is verworden tot een partijstandpunt van een bepaalde partij,
met name de PVDA. Ik noem het doodzonde dat de rest ter politieke linkerzijde
de grote sociale standpunten laat liggen en ze aan het dappere middenveld en
een paar eenzame politieke strijders (die zo nu en dan kordaat worden
teruggefloten) laat.
Wie wil weten wat ik bedoel moet voor de
aardigheid maar eens de verkiezingsstandpunten van het ACV of het Netwerk Tegen
Armoede en het programma van de PVDA naast elkaar leggen. Meer overeenkomsten
dan verschillen, geloof me. Moeten we het ACV en het Netwerk Tegen Armoede dan
maar mantelorganisaties van de PVDA noemen?
Nee, DeWereldMorgen.be is geen
partijvehikel. De urenlange ideologische discussies en debatten op onze
redactie, hoe vermoeiend ze soms ook zijn, komen net voort uit onze hang naar
onafhankelijkheid. De bewuste keuze om in de aanloop naar de verkiezingen geen
politici aan het woord te laten, maar gewone mensen en middenveldorganisaties, die levert ons geen toestroom aan lezers op, maar vertaalt wel onze weerzin om ons
voor eender welke politieke kar te laten spannen.
Persoonlijk laat ik me door niemand in een
hokje duwen, welke kleur dat hokje ook mag hebben. Als ik een ding geleerd heb
van mijn ouders is het dit: sociale rechtvaardigheid heeft geen kleur, maar is
een kwestie van gezond verstand.