De fractie van Gauche Unie Européenne/Nordic Green Left (GUE/NGL) in het Europees
Parlement liet een studie uitvoeren van de te verwachte effecten van
het TTIP-verdrag door het Oostenrijkse onderzoeksinstituut ÖFSE
(Österreichische
Forschingsstiftung für Internationale Entwicklung – Oostenrijks
Onderzoeksinstituut voor Internationale Ontwikkeling).
Het ÖFSE is het
belangrijkste onderzoeks- en informatiecentrum over
ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingsbeleid in Oostenrijk. Voor
hun onderzoek werkten drie leden van het ÖFSE
samen met twee Amerikaanse economen.
De
prognoses die door de Europese Commissie – hoofdzakelijk door Europees
Commissaris voor Handel Karel De Gucht – worden geciteerd, zijn
gebaseerd op een aantal studies die de Commissie zelf bestelde bij een
aantal andere onderzoeksinstellingen.
Het ÖFSE
analyseerde de vier voornaamste en door de Europese Commissie meest
geciteerde rapporten. Wat zij vonden waren “beperkte en onzekere
economische voordelen maar belangrijke negatieve risico’s”:
- De
verwachte voordelen van het TTIP zijn zeer bescheiden. Alle
onderzochte studies geven een positieve invloed aan voor het globale
bruto nationaal product (bnp) van de EU, voor de handelsstromen en
voor de reële lonen met 0,3 tot 1,3 procent. De werkloosheid zou
onveranderd blijven of verminderen met 0,42 procent, wat volgens het
ÖFSE
een zeer onrealistische veronderstelling is. Het gaat hierbij
alleen om langetermijneffecten over een periode van 10 à 20 jaar.
Over de kortetermijneffecten spreken de onderzochte studies zich
niet uit. Bovendien zal heel wat van de nieuw gecreëerde
werkgelegenheid gaan naar slechter betaalde, minder zekere en
flexibele banen en zullen vooral oudere en lager-opgeleide
werknemers negatieve gevolgen ondervinden van het TTIP. - Deze
geschatte voordelen hangen voor 80 procent af van niet-tarief
gerelateerde maatregelen (NTM). Omdat de tariefbarrières tussen de
VS en de EU al zeer laag zijn (gemiddeld minder dan 5 procent)
moeten meeste de voordelen komen van maatregelen die niet met
tarifering van internationale handel te maken hebben, zoals
wetgeving, regulering en standaardisering van producten. Deze
veronderstelde NTM-voordelen zijn volgens het onderzoek van het
ÖFSE
echter “overdreven optimistisch”. Met meer realistische
inschattingen worden de verwachte economische voordelen alleen maar
kleiner. - De
verwachte veranderingen aan de wetgeving en de regelgeving zullen
zware sociale kosten me zich meebrengen. Deze kosten worden in de
door de Europese Commissie geciteerde studies volledig genegeerd.
De NTM-maatregelen bedreigen het openbaar beleid op gebied van
consumentenrechten, openbare gezondheid en leefmilieunormen, allemaal
bevoegdheden waarbij de vrijwaring van algemene maatschappelijke
rechten door de overheid cruciaal is. - Er
zijn ook aanzienlijke macro-economische kosten aan dit verdrag. Tijdens
de eerste tien jaar van de invoering van het TTIP-verdrag worden
bijkomende overheidskosten verwacht om nieuwe werkloosheid op te
vangen voor een geschat bedrag van 5 tot 14 miljard euro. Daarnaast
wordt een verlies van overheidsinkomsten verwacht uit belastingen en
sociale afdrachten van 4 tot 10 miljard euro over dezelfde periode van tien jaar. - De
inkomsten voor het budget van de EU zelf door de bijkomende
afschaffing van importtarieven zullen verminderen met 2 procent of
ongeveer 2,6 miljard euro. Over tien jaar zal dat minstens leiden
tot minder inkomsten ten bedrage van 20 miljard euro. - De
rapporten die de Europese Commissie citeert vermelden nergens de
gevolgen die het TTIP zal hebben op de ontwikkelingslanden die
handel drijven met de EU. Voor deze landen zal het TTIP resulteren
in een gemiddelde vermindering van hun BNP met drie procent. - De
handel tussen EU-lidstaten onderling zal meer dan waarschijnlijk
ook afnemen. ÖFSE heeft dit echter niet nader
onderzocht. - Het
NAFTA-verdrag van 1994 tussen Canada, de VS en Mexico wordt regelmatig geciteerd als voorbeeld van een succesvol
vrijhandelsakkoord. In werkelijkheid heeft dit verdrag geleid tot
een verplaatsing van 600.000 tot 1,2 miljoen banen van de VS naar
Mexico tussen 1993 en 1999. Voor Mexico werd het effect van die
nieuwe banen volledig teniet gedaan door het feit dat deze banen
veel slechter betaald, onzeker en flexibel werden terwijl
ondertussen in de landbouwsector miljoenen boeren hun inkomen
verloren. Alleen al de invoer van gesubsidieerde maïs uit de VS
naar Mexico heeft tussen 1994 en 2004 geleid tot een verlies van 1
miljoen banen in de maïsteelt (maïs is het basisvoedsel van
Mexico).
Het
ÖFSE besluit dat de huidige gunstige prognoses niet op stevig onderbouwde
studies gebaseerd zijn en dat een grondige studie – die ook
rekening houdt met de hierboven vermelde aspecten – noodzakelijk is
alvorens dit verdrag kan worden goedgekeurd.