Kritische bedenkingen bij ‘Beter’ @WouterVanBesien

Teaser fallback community afbeelding
In zijn Opinie "Het discours van de eigen verantwoordelijkheid is te ver doorgeslagen" verwijt Wouter Van Besien me dat ik “beter eerst zijn boek volledig zou lezen om dan een eerlijk debat te kunnen hebben”.

‘Activeringsdebat’ zonder één woord over Duitsland. Hoe kan dat?

Ik had op mijn blog verbazend gereageerd op een quote uit Wouter zijn boek ‘Beter’ die door De Standaard werd naar voorgehaald en die luidde: ‘Sommigen hebben na een jaar werkloosheid genoeg kansen gekregen voor een geschikte job, maar hebben die niet willen grijpen. Die mogen wat mij betreft na dat jaar geschrapt worden’ (De Standaard, 4/3/2014).

Ik heb Wouter zijn boek nu volledig gelezen. Wouter heeft in zijn opinie het hele hoofdstukje geciteerd waaruit De Standaard de quote gehaald heeft om de context mee te geven. Maar na lezing van het boek voel ik me gesterkt in mijn bezorgdheid. Ik zie ook de logica in de redenering van Wouter die tot zulke quote aanleiding geeft.

Wouter schrijft: ” Karikaturaal geschetst heb je aan de rechterkant (recent) de Britse arts en schrijver Theodore Dalrymple, die ervan uitgaat dat de welvaartsstaat de werklozen en steuntrekkenden te veel pampert, waardoor ze te weinig impulsen krijgen om zich op te werken. Aan de andere kant is er de karikatuur van twintigste-eeuws klassiek links, dat enkel wijst op de noodzaak van structurele oplossingen: er moet gewoonweg werk worden gecreëerd voor iedereen en iedereen moet voldoende geschoold worden.” Hij beschouwt die verschillende visies over activering als een ideologische oorlog. “Het activeringsdebat: de frontlijn van een ideologische oorlog”, luidt de titel van dit hoofdstuk.

Een karikatuur of een concrete strategie?

Wat Wouter niet beschrijft in zijn boek is dat er achter deze ideologische oorlog van rechts tegen de werklozen een heel concrete strategie schuil gaat. Een strategie die zo belangrijk is dat ze mede de inzet van deze verkiezingen uitmaakt.

‘Twintigste-eeuws klassiek links’ (dixit Wouter) zegt: ’Maak jacht op de werkloosheid, niet op de werklozen’. Consequent links wil inderdaad structurele oplossingen, zoals het behoud van jobs: door ouderen de kans te geven vroeger op rust te kunnen gaan met verplichte aanwerving van een jongere. Door ontslagen in de privé te bemoeilijken. Bijvoorbeeld door een wet InBev die collectieve afdankingen verbiedt aan bedrijven die dividenden uitkeren. Door op te komen voor fatsoenlijke jobs met een stabiel inkomen en zich te verzetten tegen precaire jobs. Door het verdedigen van het behoud van de bestaande overheidsbanen in het openbaar ambt en de huidige aderlating te doen stoppen. Door meer jobs te creëren in openbare welzijnssectoren, zoals in het onderwijs en in de zorg, waar de noden immens zijn. Om dit alles te realiseren moet je natuurlijk op de eerste plaats de rijkdom activeren. Dan kom je tot de discussie over bijvoorbeeld een miljonairtaks die in België 8 miljard euro jaarlijks kan opbrengen. Hiervan kan 3 miljard gaan naar het scheppen van nieuwe fatsoenlijke jobs in overheidsdienst in sectoren waar de nood enorm is. Misschien zijn dit allemaal al oude eisen, of klinken ze oubollig. Maar het is niet omdat iets oud is, dat het daarom ook altijd verouderd is.

Rechts wil de werklozen agressief en disciplinerend activeren om het aanbod op de arbeidsmarkt te maximaliseren. In een omgeving van steeds dalende vraag aan arbeidskrachten, zoals nu met de crisis, leidt zulke activeringspolitiek tot een enorme druk op de loon-en werkomstandigheden, tot een neerwaartse spiraal van sociale afbraak. Dat is precies het Duitse model van arbeidsmarktpolitiek met haar zogenaamde Hartz-maatregelen. Sterke beperking van de werkloosheidsuitkeringen in de tijd. Werklozen verplichten iedere job, op eender welke afstand van de woonplaats aan eender welke loon- en arbeidsvoorwaarden te aanvaarden. Het scheppen van mini-jobs, van één-euro-jobs in de plaats van fatsoenlijk werk. Werklozen onderwerpen aan een vernederende ‘middelentoets’, zoals nu bij ons bij de OCMW’s gebeurt met leefloontrekkers.

Even tussendoor: vorige week kwam een alleenstaande moeder met vier kleine kinderen aankloppen bij het OCMW voor een leefloon. Ze was geschorst door de RVA omdat ze ‘tweemaal geweigerd had om op een vacature in te gaan’. Deze vrouw van 47 jaar uit Deurne is analfabete, ze kan dus niet lezen of schrijven. Sinds ze door haar man verlaten is, volgt ze drie dagen per week Nederlandse les. Ze moest zich gaan aanbieden voor een vacature van poetsvrouw in Temse en nadien in Walem! Ze wist niet hoe ze daar naartoe zou moeten gaan. Ze wist niet hoe ze daar haar weg zou moeten vinden. En wat met de kinderen als ze op zulke afstand zou moeten gaan werken?

Wat betekent activering bij 17 werkzoekenden voor één job?

Wat is vandaag de realiteit in ons land? In Brussel concurreren 48 mensen voor 1 job, in Vlaanderen zijn dat er 10 voor 1 job. Gemiddeld voor ons land: 17 voor 1 job. In oktober 2013 waren er amper 35.500 werkaanbiedingen voor in totaal 595.000 werkzoekenden: 1 werkaanbieding voor 17 werkzoekenden. Een op vijf jongeren in België is werkloos. In Gent en Antwerpen is dat een op vier en in Brussel meer dan een op drie. Hun situatie is heel kwetsbaar: twee op de vijf doen een “inschakelingsstage” en hebben helemaal geen inkomen en nog eens twee op de vijf ontvangen alleen maar de minimum inschakelingsuitkering. (Voor samenwonenden is dat 234 euro voor -18 jarigen en 373 euro vanaf 18 jaar.) Erger, een op de acht jongeren heeft geen job, volgt geen opleiding en heeft ook geen diploma middelbaar onderwijs. Een verloren generatie.

Duitse Hartz-politiek

In zijn boek bejubelt Wouter terecht ‘Het Duitse voorbeeld. De ecologische wende van onderuit’ (p.145 e.v.). Op ecologisch vlak is er inderdaad heel wat te leren van dit Duitse model. Met zijn massale omschakeling naar hernieuwbare energie, met zijn stadsenergiebedrijven enz.

Maar het verbaast me dat Wouter met geen woord rept over het Duitse arbeidsmarktmodel. Dat is sociaal een zeer negatief voorbeeld, dat door zowat alle politieke partijen, al of niet expliciet, in hun verkiezingsprogramma’s is opgenomen. De regering-Di Rupo (PS), met haar minister van werk Monica De Coninck (SP.A) voert deze Duitse arbeidsmarktpolitiek al in de praktijk uit: degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen, afpakken van de wachtuitkering voor schoolverlaters na drie jaar indien ze binnen een periode van 21 maanden geen 312 dagen voltijds hebben kunnen werken, uitbreiding van het begrip interimarbeid, strenge visering van jongeren die een inschakelingsstage doen…

De afschaffing van de werkloosheidsuitkering na 2 jaar (N-VA) of 3 jaar (Open VLD) staan expliciet in de programma’s van die partijen. Een pleidooi voor mini-jobs (Sigfried Bracke en Gwendolyn Rutte), afschaffing van de minimumlonen (Johan Van Overtveldt) of vervanging van de werkloosheidsuitkering door een leefloon met middelentoets (Liesbeth Homans) wordt openlijk door deze toppolitici gepropageerd. Al deze informatie ontbreekt in het boek van Wouter.

Even tussendoor: ik heb patiënten van de Boechoutse Metaal dat twee jaar geleden na faillissement is gesloten. Die mensen hebben 27 en 30 jaar lang daar gewerkt. Heel hun leven hebben ze afgedragen aan de sociale zekerheid en aan de werkloosheidsverzekering. Ze zijn 55 plus. Ze maken geen kans op de arbeidsmarkt. Met het programma van de N-VA verliezen die mensen na 2 jaar hun werkloosheidsuitkering. Ze komen dan van de sociale verzekering terecht op de sociale bijstand. Ze zullen aan een middelentoets onderworpen worden vooraleer ze recht op eventueel leefloon kunnen doen gelden. Vandaag zijn er in België 367.212 mensen langer dan 2 jaar werkloos. Hiervan 149.762 na een voltijdse betrekking, 40.040 schoolverlaters met wachtuitkering (inschakelingsuitkering), 13.912 deeltijds werklozen, 88.112 werklozen met bedrijfstoeslag (voormalig brugpensioen), 4.756 met vrijstelling voor sociale en familiale redenen en 70.630 oudere vrijgestelde werklozen .

Het verbaast me des te meer dat Wouter in heel zijn boek het nergens heeft over de Duitse Hartzmaatregelen, omdat vandaag grote economen zoals Nobelprijswinnaar Paul Krugman, of bij ons Paul De Grauwe reeds meerdere malen het Duitse model als negatieve voorbeeld hebben aangevallen. Deze economen leggen ook de band tussen deze Duitse sociale en monetaire politiek in eigen land en het ontstaan van de eurocrisis, bijzonder in de Zuid-Europese landen. Het is iets wat Peter Mertens al uitgebreid heeft ontwikkeld in zijn boek ‘Hoe durven ze?’. Het thema werd ook verfilmd door Docwerkers: Bratwurst, Lederhosen und Minijobs

Op de London School of Economics

Wat bij mij het meeste indruk heeft gemaakt van de wetenschappelijke studies over het Duitse model is deze van Heiner Flassbeck, hoofdeconoom van de UNCTAD. Op 13 september 2010 gaf hij hierover een lezing aan de London School of Economics onder de titel: Employment, labour markets, and development. Alles staat goed gedocumenteerd in het jaarrapport van de UNCTAD van 2010 .

Flassbeck is zeer goed geplaatst om dit model kritisch te analyseren. Hij maakte trouwens zelf deel uit, als viceminister van Financiën, van de regering Schröder-Fischer die de fameuze Hartzmaatregelen een tiental jaar geleden heeft ingevoerd. Flassbeck maakt in zijn studie de vergelijking tussen de evolutie van de arbeidsmarkt tussen Duitsland en Frankrijk over een periode van 10 jaar. Zie grafiek (tabel1).

De vergelijking tussen de twee landen vanaf de invoering van de euro is interessant omdat beide aan eind van de jaren ’90 op eenzelfde niveau stonden.

Over dat decennium zien we een geleidelijke stijging in de productiviteit in Frankrijk, met een bijna even sterke stijging van de lonen. In Duitsland zien we een stijging van de productiviteit, maar een stagnatie tot zelfs absolute daling van de lonen. Dat wordt gerealiseerd door enerzijds een agressieve activering van werklozen en bijstandstrekkers, afbouw en tijdsbeperking werkloosheidsuitkeringen, drastische daling leeflonen, extreme flexibiliteit en anderzijds het afschaffing van het minimum loon. Deze politiek werd gevormd door de fameuze Hartzmaatregelen. Peter Hartz was de personeelsdirecteur van Volkswagen en werd door de rood-groene regering Schröder-Fischer binnengehaald om de arbeidsmarkt te hervormen.

De kloof tussen stijgende productiviteit en de dalende lonen vormt de extra-winsten die de Duitse bedrijven in die periode binnenhaalden.

De gevolgen van deze politiek zie grafiek (tabel2)

In Frankrijk stijgt de binnenlandse consumptie en stijgt geleidelijk aan ook de export. In Duitsland stagneert de binnenlandse vraag. Dat is logisch gezien de daling van de lonen en van de koopkracht. Maar in Duitsland explodeert de export. Wat ook niet anders kan, gezien de sterke stijging van de productiviteit. Ze moeten hun producten ergens kwijt. Anderzijds kunnen de extra winsten die in Duitsland gerealiseerd worden niet in het land zelf geïnvesteerd worden, in uitbreidingsinvesteringen in de reële economie. Dit gezien de eigen stagnerende binnenlandse markt. Ook dat overschot aan kapitaal moeten ze ergens kwijt.

Dit surplus aan kapitaal wordt via o.a. de Deutsche Bank geleend aan de Zuid-Europese landen, opdat ze Duitse producten zouden kunnen importeren. Het basismechanisme waarmee een gigantische financiële bubbel zich gevormd heeft in de PIGS-landen (Portugal, Italië, Griekenland en Spanje). Die in 2008 de start betekende van de bankencrisis in heel Europa. In heel die periode is de ongelijkheid in Frankrijk ongeveer stabiel gebleven, terwijl ze in Duitsland de grootste van Europa werd. Steeg in Duitsland ook het aantal werkende armen tot het hoogste van Europa. Het aandeel van de lonen in het nationaal inkomen bleef in die periode in Frankrijk stabiel, maar daalde drastisch in Duitsland.

Politique politicienne of sociale strijd van onderuit?

Dan stelt zich de vraag vanwaar dit grote verschil tussen Frankrijk en Duitsland over die tien jaar?

Komt dit door andere politieke partijen aan de macht? Nee, want in Frankrijk waren in die periode de agressieve neoliberalen Chirac en Sarkozy aan de macht. Terwijl in Duitsland de sociaaldemocratische en groene Schröder-Fischer de regering uitmaakten, met nadien de christendemocratische Angela Merkel. Vanwaar die paradox? Komt het niet door verschil in sociale strijd? Frankrijk heeft heel die periode hevige sociale strijd gekend met een sterke communistische vakbond de CGT. Frankrijk kende de 35-urenweek, pensioen op 60 jaar, uitzendarbeiders die hogere lonen moesten betaald worden dan vaste werknemers, opdat dit soort van arbeidscontracten uitzonderlijk zou blijven. Duitsland daarentegen kent een sterk sociaal ‘overlegmodel’, met vakbonden die meedoen aan ‘medebeheer’. Peter Harz is trouwens in 2007 veroordeeld tot twee jaar cel wegens het corrumperen van Duitse vakbondsleiders via snoepreisjes en call girls. Dankzij een borgsom van 576.000 euro is hij vrijgekomen.

Vandaag heeft de Franse socialistische president Hollande Peter Hartz ingehuurd om hem te adviseren zijn arbeidsmarktbeleid te hervormen!

Wat voor ecologische resultaten geldt, geldt ook voor de sociale: dat niet op de eerste plaats ‘de politique politicienne’ maar de sociale strijd van onderuit bepalend is.

Vandaag op de hoogte van de wereld van morgen?