Het rapport begint met de vaststelling dat er sinds de vorige editie op een aantal vlakken vooruitgang werd geboekt. Op vlak van wetgeving doet België het niet slecht. Er waren succesrijke gerechtelijke acties tegen personen en organisaties die haat prediken en er is een actieplan tegen homofoob geweld.
Maar daar tegenover staan een pak kritische bedenkingen. De toepassing van de wetgeving blijft problematisch, klinkt het. Ondanks de wettelijke verplichting kwam er ook nog geen ernstige evaluatie van de wetgeving. De Raad van Europa maakt zich zorgen over het feit dat veel racistische misdrijven onder de radar blijven omdat de slachtoffers niet naar de politie stappen.
De verspreiding van haatboodschappen op het internet noemt het rapport “uitermate zorgwekkend”. België heeft een integratiebeleid maar aspecten van dat beleid zijn mogelijk discriminerend.
Voor Belgen met een migratieachtergrond blijft de situatie penibel. “Etnische en religieuze groepen – vooral moslims – krijgen nog steeds met heel wat nadelige situaties af te rekenen. Zo worden ze onder meer gediscrimineerd in tal van essentiële aspecten van het leven.”
En in het Waals en Brussels gewest zijn er veel te weinig terreinen beschikbaar voor woonwagenbewoners.
Zo goed is het rapport dus niet. Toevallig is er net nu ook een rapport van het comité van de Verenigde Naties voor de uitbanning van raciale discriminatie (CERD). Daarin wordt vastgesteld dat er een probleem is van structurele discriminatie in België, vooral op de arbeidsmarkt. Het rapport wijst onder meer op de vrouwen met een hoofdddoek die geweigerd worden. Het CERD maakt zich ook zorgen over het aanhoudend racistische politiegeweld.
De twee rapporten kunnen dus moeilijk aanleiding geven tot hoeraberichten.