De wetenschap van de angst

De wetenschap van de angst

dinsdag 18 februari 2014 19:03
Spread the love

Dag lieve tijger

Wanneer een tijger losbreekt en in je tuin ligt te zonnen is de kans redelijk groot dat je alle deuren sluit, in paniek de politie belt en angstig wacht op wat er komen gaat. Waarom? Je hebt namelijk geleerd dat tijgers gevaarlijk kunnen zijn. Je weet dat ze van dezelfde familie zijn als de poes van de buurvrouw, maar je denkt er in de verste verte niet aan een tijger te aaien. En maar goed ook!

Waarom je weet dat je niet aaien moet

De kennis die we opdoen om ons een beeld van de wereld te vormen is veelal een gevolg van interactie met anderen en situaties waarmee we geconfronteerd werden. Impliciete associaties aangaande voorwerpen, mensen en gebeurtenissen sturen ons dagelijks denken en doen. Als je een stoel ziet en je wil gaan zitten ga je niet controleren of die stoel je gewicht aankan. Natuurlijk niet, je weet namelijk dat stoelen gemaakt zijn om te gaan zitten[1].

Deze kennis van de wereld gebruiken we tevens om objecten en dieren te categoriseren. Hierdoor zijn we niet genoodzaakt om elk object dat we tegenkomen van een zorgvuldige toetsing te voorzien, maar kunnen we snel een oordeel vellen aan de hand van de kennis die we hebben over de groep waartoe het object behoort[2]. Dit leidt er bijvoorbeeld toe dat we snel weten wat eetbaar is en wat niet in de supermarkt. Immers, we hebben een categorie food en een categorie non-food. Net zoals we de categorieën roofdier en huisdier hebben: het helpt ons om te overleven.

Waarom heb jij zo een grote ogen?

Ook in onze contacten met mensen speelt categorisatie een grote rol. Wanneer een man in het midden van een kruispunt staat is dat een merkwaardig verschijnsel. Wanneer diezelfde man een blauw uniform draagt en een fluitje in de hand heeft, veranderd onze indruk van die man. Zelfs in die mate dat we zijn instructies gaan opvolgen. We weten immers dat die man dan een politieman is en op het kruispunt staat om het verkeer te regelen. Kortom: het uniform en de daarbij horende functie van de man zorgt ervoor dat we hem onderverdelen in de categorie politieagenten; een groep die niet de onze is.

Het construeren van een onderscheid is bijgevolg minstens van even groot belang. Ik ben geen politieman en die ander wel, dus ik dien te luisteren. Ik heb namelijk geleerd dat je naar politieagenten moet luisteren. Want doe je dat niet, dan kan het best zijn dat je een boete krijgt. Het categoriseren van de politieman draagt dus bij tot het onderscheid tussen de groepen ‘wel-politieman’ en ‘niet-politieman. Bij de ene groep hoor ik thuis (de ingroep), bij de andere niet (de uitgroep).

En zo een grote tanden?

Het merkwaardige aan sociale categorisatie en de creatie van in- en uitgroepen is dat ze leiden tot vooroordelen en stereotypering. Met andere woorden: De noodzakelijke cognitieve functie voor het beter en sneller begrijpbaar maken van de wereld, kan tevens verantwoordelijk zijn voor een mogelijke foute interpretatie van diezelfde wereld.

Een voorbeeld: Ik heb steeds toffe buurmannen gehad. Dus wanneer er een nieuwe buurman is, ga ik hem groeten en nodig ik hem uit op de thee; hierdoor is er bij mij in de straat een ingroep van ‘toffe buurmannen’ gecreëerd.

Een ander voorbeeld: Ik ben overvallen door een Marokkaan. Hij sloeg me bont en blauw. In de toekomst is een Marokkaan dus voldoende om me angst in te boezemen en me een omweg te doen maken, want ik heb in mijn hoofd de uitgroep ‘gewelddadige Marokkanen’ gecreëerd.

En wat als mijn nieuwe buurman Mohammed noemt? Wat moet ik dan doen? Hem opnemen in mijn ingroep of hem opnemen in mijn uitgroep? Wat gaat bepalen in welke groep ik deze man onderverdeel? Inderdaad, mijn stereotypering van de naam Mohammed (migrant en Marokkaan) en mijn vooroordeel over Marokkanen (gewelddadig; terwijl er slechts één Marokkaan was die me ooit geslagen heeft).

En stel nu dat ik mijn nieuwe buurman bij de uitgroep categoriseer en dus een omweg maak wanneer hij met enkele vrienden aan de hoek van de straat staat te praten. Zal hij mij ooit een toffe buurman vinden? Waarschijnlijk niet. Zal ik hem ooit een toffe buurman vinden? Natuurlijk niet, want hij zal nooit de kans krijgen om mij te overtuigen: Mohammed mag simpelweg niet op de thee komen, want hij behoort tot de uitgroep. Hij is de ander en mijn ervaring met die ander leerde me dat ‘de Marokkaan’ gewelddadig is en dat Mohammed een Marokkaanse naam is. Kortom: Mohammed is Marokkaan en dus gewelddadig, zo iemand hoort niet thuis in mijn ingroep.

Of kom jij uit een sprookje?

Hetgeen we geleerd hebben door interactie met anderen bepaalt dus onze kijk op de wereld, terwijl de onderverdeling in groepen op basis van wat we geleerd hebben leidt tot vooroordelen en stereotypering. Het opmerkelijke is echter dat deze dynamiek zich dagelijks manifesteert en vatbaar is voor manipulatie. Wat volgt zijn enkele vragen die je best zo eerlijk mogelijk voor jezelf beantwoord, voor de gemakkelijkheid heb ik de vragen onderverdeeld in clusters.

Reclame

Het sinterklaasblad van een speelgoedhandel staat vol met jongetjes die met auto’s spelen en meisjes die met poppen spelen. Welke ouders kopen spontaan een racewagen voor hun dochter? Waarom niet? Is er een natuurwet die zegt dat meisjes niet met speelgoedwagens mogen spelen?

Leo is een koekje met chocolade en bekend van de televisiereclame met een paarse koe. Aldi, een winkelketen met goedkopere producten, biedt het equivalent Olé aan, maar maakt nooit reclame. Volgens sommigen is Leo kwalitatiever dan de ‘goedkope brol’ van Aldi. Wist U dat het een identiek koekje betreft met enkel een andere verpakking[3]?

Racisme

Kent U de uitdrukking “ja, maar Ali is anders”. Inderdaad, Ali is ook anders, want Ali ken je van je werk en voldoet niet aan het klassieke beeld van de migrant die leeft van een uitkering en kinderen maakt omwille van het kindergeld. Pittig detail is dat in bepaalde culturen grote families worden aanzien als een zekerheid voor de oude dag, want de kinderen zorgen binnen die culturen voor hun bejaarde ouders door gebrek aan rusthuizen. Het zou dus best kunnen dat migranten van de tweede generatie die logica niet meer volgen, zodat het klassieke beeld niet langer opgaat. En ken je die ‘anders zijnden’ die niet Ali zijn?

Je hoort wel eens: “tussen die migranten zitten er ook wel goede”. Waarom denken we niet dat er tussen die migranten ook wel ‘slechte’ zitten? Hoe vaak lees je iets over een ‘goede’ migrant in de media? Hoe vaak lees je iets over een ‘slechte’ migrant?

En dan de strikvragen: Hoeveel racisten eten kebab? Hoeveel Belgische gemeenten zijn er waar geen migranten wonen en mensen toch aversieve gevoelens jegens die groep hebben? Hoe komt het dat in die gemeenten Vlaams Belang stemmen haalt?Vanwaar een negatief beeld over een groep waarmee je nooit in contact bent gekomen?

Politiek

Men wil werkloosheidsuitkeringen beperken in tijd, want het kost de werkende mens veel geld en opdraaien voor ‘hij die niet wil’ is niet sociaal. Al eens opgezocht hoeveel jobs er zijn in vergelijk met het aantal werklozen? Wil men niet of kan men niet door een gebrek aan jobs? De teneur is er alvast één van de ‘profiteur’ wil niet. Gaat die teneur op moest je zelf je baan verliezen en niet meteen een andere vinden?

Maar we kunnen het ook omdraaien: “Miljonairs zijn mensen die veel geluk hebben gehad en dan moeten ze maar meer belastingen betalen dan een ander”, hoor je mensen binnen ‘sociale’ partijen wel eens zeggen. Hier lijkt weinig sociaal aan niet? Of bedoeld men dan het sociale zoals N-VA beweert een sociale partij te zijn? En wat te doen met mensen zoals Bill Gates, Warren Buffet en Zuckenberg die beloofd hebben om voor hun dood de helft van hun fortuin af te staan aan filantropische doelen[4]?

Angst

De hedendaagse tendens is er één van te kijken naar het onveiligheidsgevoel van inwoners. Herinner U een campagnefilm waar een dame uit Borgerhout “staat voor meer blauw op de straat”, want ze “kan ‘s avonds niet meer buiten komen in haar eigen stad”[5]. Om dit te verifiëren zou ze eigenlijk iedere avond moeten buiten komen in haar eigen stad, niet? Maar nee, angst verkoopt. Of is het geen miljardenbusiness wanneer iedereen plots het gevoel heeft dat een huis zonder alarm een onveilig huis is? Wie heeft er baat bij dat U zich onveilig voelt? 

De synthese

Waarop baseert men zich voor de stereotypering van de ‘ander’? Zoals eerder gesteld zijn zijn het interacties met anderen en situaties die we meemaken die tot de creatie van in- en uitgroepen en uiteindelijk tot stereotypering en vooroordelen leiden. Religie, racisme, genderongelijkheid, pesten op school, enz. komen allemaal op dit principe neer.

Neem nu de reclame, de politieke retoriek en negatieve berichtgevingen over groepen die je niet kent samen. Vanwaar halen we onze informatie dan? Zou de media een rol kunnen spelen? Zou het kunnen dat we harder vasthouden aan negatieve ervaringen dan aan positieve? Zou het kunnen dat we de neiging hebben om onszelf iets wijs te maken? Om dit te beantwoorden een laatste voorbeeld: Stel dat je ‘s nachts een bende jongeren tegenkomt. Je steekt in allerijl de straat over en loopt weg. Eens thuisgekomen stel je: “ik ben door het oog van de naald gekropen”. Ja toch?

Later kom je te weten dat die jongeren de buurwacht hielden.

Sprookjes zijn niet echt

Dat we categoriseren en een onderscheid maken is niet meer dan normaal. Niemand wil een tijger voor poes aanzien, de kans dat je het kan navertellen is immers bitter klein. Toch zijn er mensen die bijvoorbeeld Brussel niet durven bezoeken. Los van het feit dat ze er nog nooit geweest zijn, kent Brussel miljoenen bezoekers die veilig naar huis zijn wedergekeerd. De les is dan ook de volgende: Blijf categoriseren, het helpt je te overleven, maar wees jezelf ervan bewust dat je het doet. Indien je dat niet doet, ben je niet alleen oneerlijk met jezelf, je vergroot bovendien de kans dat je nooit van je imaginaire angst afgeraakt. Dat soort leven wens je niemand doe. 

Bij wijze van slot een oproep: Denk hierover na in het stemhokje. Denk na over de retoriek waaronder je onderhevig bent en die zo hard je leven vorm geeft. Denk na over al die onzin die je op televisie ziet en je onderbewustzijn kleurt. Of wil je echt een partij aan de macht die iets gaat bestrijden waarvan je niet weet dat het er daadwerkelijk is? Meer blauw op straat ten koste van straatvegers, en dan maar GAS-boetes uitschrijven.

Voetnoten

take down
the paywall
steun ons nu!