Het was eigenlijk maar een zinnetje uit de jaarlijkse sociaal-economische barometer van het ABVV (een boekje van 37 pagina’s vol cijfers over de stand van het land). Maar het werd opgepikt door één journalist en het land stond heel even op stelten.
De pensioenen in België zijn laag. Gepensioneerden krijgen slechts 60 procent van wat ze daarvoor verdienden. Wie aan pensioensparen doet, kan die inkomensdaling een klein beetje opvangen. De overheid stimuleert dat systeem met een fiscale aftrek. Wie in 2013 940 euro stortte op de pensioenspaarrekening, krijgt van de fiscus 282 euro terug.
Die fiscale aftrek kost de overheid elk jaar 700 miljoen euro. Het ABVV stelt voor om dat geld te gebruiken om de wettelijke pensioenen te verhogen. Wie toch wil sparen voor zijn pensioen kan dat nog altijd doen, het zal dan alleen niet meer fiscaal aantrekkelijk zijn.
Eén van de voornaamste argumenten voor de afschaf van de fiscale stimulans is dat het systeem niet echt sociaal rechtvaardig is. Bijna de helft van de 20 procent rijkste huishoudens doen aan pensioensparen. Bij de 20 procent armste huishoudens is dat slechts 7.9 procent.
Voorstanders van de fiscale aftrek zoals de Gentse econoom Gert Peersman vinden het pensioensparen een middel om de afhankelijkheid van de overheid beperkt te houden en om de kosten evenredig over de generaties te spreiden.
Maar is dat ook zo? “Bij een repartitiestelsel (zoals het wettelijk pensioen, nvdr) betaalt jong voor oud, om het even populair te zeggen. Daardoor heb je natuurlijk meer demografische risico’s”, zegt de Nederlandse econoom David Hollanders. In Nederland zijn de pensioenfondsen goed voor zo’n 45 procent van de pensioeninkomsten.
Hoge kosten
Maar de kosten van de pensioenfondsen zijn enorm. Volgens het pensioenadviesbureau Lane, Clark & Peacock betaalden Nederlandse pensioenfondsen in 2013 5,7 miljard euro aan vermogensbeheer- en transactiekosten en nog een 1 miljard aan uitvoeringskosten.
“Dat is zo’n 20 procent van de premie-inleg. Voor de pensioenen die de overheid betaalt zijn de uitvoeringskosten vele malen lager. Zo bedragen de kosten van de AOW (het basispensioen, nvdr) een paar honderd miljoen euro op jaarbasis.”
Die hoge kosten vijlen een groot stuk van de pensioenen af. “Als je die kosten bijvoorbeeld met 20 procent zou verminderen, dan kan het pensioen zo’n 5 procent omhoog.” Volgens Hollanders kijkt de Europese Commissie daar veel te weinig kritisch naar.
Hollanders plaatst nog een andere kanttekening bij het Nederlandse stelsel. Pensioenfondsen beleggen niet alleen in veilige activa, maar ook in meer risicovolle producten. “Dan heb ik het niet zozeer over aandelen, maar wel over private equity, hedgefunds… Allerlei gestructureerde financiële producten die de steen des aanstoots en aanleiding zijn geweest voor de kredietcrisis.”
Voor de werknemer maakt het eigenlijk weinig uit of hij nu spaart voor zijn pensioen of sociale bijdragen betaalt aan de overheid. Hollanders: “Of je je pensioen opbouwt bij de overheid of een verzekeraar maakt vanuit macro-economisch oogpunt in beginsel niets uit. In beide gevallen betaal je premie, maar in het ene geval noem je het belastingen. Een overheid kan voor een dergelijke verplaatsing zijn, bijvoorbeeld als men de 3-procentsnorm wil halen die door Europa wordt opgelegd. Vanuit macro-economisch oogpunt voegt dit echter alleen wat toe als private uitvoerders efficiënter zijn dan overheden.” En zoals hierboven al geschreven werd, is dat zeker niet het geval.
Herverdeling van arm naar rijk
Wat dan met die fiscale aftrek? “Als het de bedoeling is om het pensioensparen te stimuleren, zijn er efficiëntere methodes. Verplichtstelling is daarbij het meest brute middel, maar je zou ook kunnen denken aan een opt-outmaatregel. Werknemers moeten dan expliciet aangeven dat ze niet willen sparen”, zegt Hollanders.
De fiscale gunstmaatregel komt vooral de hogere inkomens ten goede, maar die genieten sowieso al meer van het pensioensysteem. Hollanders: “De levensverwachting van mensen met een hoger inkomen is over het algemeen ook hoger en dus genieten zij ook langer van hun pensioen. In die zin is er gemiddeld genomen al een herverdeling van lage inkomens naar hoge inkomens.”