Drukkingsgroepen en partijen ter rechterzijde stellen systematisch dat de lasten op kapitaal in België hoog zijn. Op 18 december 2013 was het de beurt aan De Tijd om te beweren dat vermogen in België heel zwaar belast wordt.
De dag erop werd dat natuurlijk kritiekloos overgenomen in de meeste andere media. Allen wijzen ze op het feit dat de belastingsopbrengst uit kapitaal in België 3,4 procent van het bruto nationaal product (bnp) bedraagt. Hiermee staat België in de statistieken van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) op de derde plaats.
Volgens de Nationale Bank is de omvang van de heffingen op kapitaal in verhouding tot het bnp geen relevant cijfer. Relevanter als benadering van belastingdruk is de betaalde vermogensbelasting te vergelijken met het totale vermogen of het totale inkomen uit vermogen in een land.
Als we dat doen dan ziet het plaatje er helemaal anders uit, vooral omdat België in vergelijking met de andere landen een veel hoger vermogen heeft dan zijn bnp. In 2012 bedroeg het totaal nettovermogen van de Belgen uit 1.003 miljard euro financieel vermogen, 1.090 miljard euro onroerend vermogen en 211 miljard euro schulden.
Met die cijfers staat België voor het totaal vermogen op de vierde plaats en voor het financieel vermogen zelfs op de eerste plaats in de EU. Daarenboven blijkt dat dit vermogen niet alleen heel groot is maar ook dat het veel sneller groeit dan het bnp. Anders gezegd: in België word je niet rijk met werken maar wel met beleggen!
Hoe zit het nu met de belastingdruk op vermogens in vergelijking met de andere landen? Heel recent heeft OESO een studie gedaan naar de belastingdruk op dividenden, interesten en meerwaarden op aandelen en onroerend goed. Uit de OESO-grafiek hieronder blijkt dat België op deze vier domeinen bij de landen met de allerlaagste belastingsdruk behoort:
- Belasting op dividenden: alleen in Slowakije, Mexico, Italië en Estland lager dan bij ons.
- Meerwaarden op aandelen en vastgoed: nergens lager dan bij ons.
- Overal zitten we in belangrijke mate onder het OESO-gemiddelde.
Tabel 1. Gecombineerde statutaire belastingsvoeten voor interest, dividende en kapitaalswinsten (1 juli 2012)
Een ook heel vaak door de rechterzijde gebruikt argument is dat vermogensbelasting vooral de hardwerkende middeninkomens zou treffen. Het debat over een belasting op het vermogen wordt in België bemoeilijkt door de afwezigheid en moeilijke toegankelijkheid van informatie over het vermogen van de Belgen: de juiste cijfers van omvang, inkomsten uit vermogen, verdeling van vermogen en vermogensinkomsten uit vermogen zijn niet bekend.
In een zeer interessant artikel in Samenleving en Politiek van de maand december hebben Inti Ghysels en Alex Van Steenbergen enig zoekwerk verricht in de laatste enquête van de Europese Centrale Bank (ECB) en nationale bronnen en volgende markante vaststellingen gedaan:
- Sterke concentratie van het financieel vermogen: slechts 7,5 procent van de gezinnen bezit obligaties of kasbons,minder dan 15 procent bezit aandelen en minder dan 18 procent bezit beleggingsfondsen.
- De verdeling binnen België van het financieel vermogen behoort Europees tot de meest ongelijke: het verschil tussen de armste en de rijkste 20 procent is alleen in Spanje groter dan in België. Het financiële vermogen van de rijkste 20 procent is in België bijna 400 keer dat van de armste 20 procent.
Tabel 2. Afstand tussen rijkste en laagste 20 procent (financiële activa, cijfers ECB)
Ik kan niet nalaten om bij deze cijfers te denken aan fulminerend Kamerlid Jambon van de N-VA die op de Kamertribune toeterde dat de door de regering Di Rupo besliste verhoging van de roerende voorheffing de hardwerkende middengroep trof. Natuurlijk werd dit kritiekloos overgenomen door radio, televisie en geschreven pers. Allemaal zaten ze er glad naast : 85 procent van de bevolking heeft er niets van gevoeld!
Het vermogen is zeer ongelijk verdeeld maar hoe zit het dan met de verdeling van het inkomen uit vermogen? Noch de ECB-enquête, noch nationale informatie voor België geven enig inzicht in de verdeling van de vermogensinkomsten (en we zijn ook het enige fiscaal geciviliseerd land, waarvoor dat niet beschikbaar is!).
Voor die verdeling moeten we dus naar het buitenland kijken en naar alle waarschijnlijkheid zal de Belgische situatie het meest vergelijkbaar zijn met Frankrijk. In dat laatste land hebben de 10 procent hoogste inkomens 97 porcent van de geregistreerde meerwaarden en 71 procent van de interesten en dividenden terwijl ze maar 23 procent van de lonen hebben. Andermaal moeten we vaststellen dat de rijken hun rijkdom dus niet verdiend hebben met werken!
Deze cijfers zeggen ook iets over hoe gesofisticeerd de moderne kapitaalmarkt is geworden: vermogensinkomsten worden sneller omgezet in meerwaarden via ingewikkelde beurstransacties. Dit vergt een beheer van de portefeuille die voor de meeste mensen zonder financiële raadgever niet haalbaar is.
Dit is, geloof ik, de aanwijzing dat de Belgische vrijstelling voor meerwaarden (waarmee het land alweer een bijna unieke positie inneemt) een achterpoortje in de fiscale regelgeving is dat vooral door personen met toegang tot dure adviseurs wordt benut. Opnieuw niet echt de middenklasse, zou ik denken.
Tabel 3. Ongelijkheid naar inkomensvorm in Frankrijk
Bron: Conseil des prélèvements obligatoires (2011)
Het zal de lezer van dit artikel niet verbazen dat ik voorstander ben voor een herverdeling van de belastingdruk: minder op arbeidsinkomen en meer op vermogensinkomens. Ik zet mijn argumenten voor een hervorming in die richting ter afsluiting nog eens op een rijtje:
- Het totale nettovermogen en vooral het financiële vermogen van de Belgen is in vergelijking met onze buurlanden zeer omvangrijk.
- België heeft een in vergelijking met andere fiscaal beschaafde landen een zeer voordelige fiscale behandeling van vermogensinkomsten. Opschuiven naar het gemiddelde van onze buurlanden levert al een pak nieuwe inkomsten op. Ik durf een (voorzichtige) raming van 2 à 3 miljard euro voorspellen.
- Het financieel vermogen in België is zeer ongelijk verdeeld en zit geconcentreerd bij een bovenlaag van 15 procent . Deze bovenlaag kan wat meer belast worden zonder dat de midden- en lage inkomsten daar iets hoeven van te voelen. Vermogens belasten versterkt dus de progressiviteit van ons belastingssysteem.
- Recent onderzoek wijst uit dat het uitbalanceren van belastingen in de richting van meer op vermogens en minder op arbeid wel een positieve invloed heeft op de economische groei.
- De groeiende internationale samenwerking beperkt de kansen op kapitaalvlucht.
- Opinieonderzoek wijst uit dat 80 procent van de bevolking meer belasting op vermogen ziet zitten. 20 procent is dus tegen. Wedden dat het grootvermogen juist bij die 20 procent zit!
Ik stel een grote consensus vast om de lasten op arbeid te verlagen. Velen pleiten voor een verschuiving naar een hogere belasting op de toegevoegde waare (btw) of milieubelastingen. Ik ben daar tegen omdat het de midden- en lage inkomens zwaar zal treffen.
Daartegen pleit ik voor een belastingdruk op vermogens gelijk aan de gemiddelde belastingdruk van onze buurlanden. Dat leidt tot een meer gelijke en progressieve verdeling van de bijdragen, raakt de modale gezinnen niet en bevordert de economische groei. Zoek het dus niet in een verhoging van btw of milieubelastingen, maar in het kapitaal van de vermogens.
It’s the capital, stupid![1]
Dirk Van der Maelen, Kamerlid sp.a
Voetnoten
- [1]Voor zijn eerste electorale kiescampagne van 1992 gebruikte Bill Clinton de leuze ‘It’s the economy, stupid!’. Daarmee versloeg hij zetelend president George Bush senior, die nauwelijks aandacht besteedde aan de economische toestand in zijn campagne. Vrij vertaald ‘Het gaat over de economie, idioot (niet over andere dingen).