Op 28 november 2013 raakte bekend dat een akkoord werd bereikt tussen de CDU/CSU en de SPD. Het regeerakkoord wordt in heel Europa terecht met argusogen bekeken. Immers, Duitsland beslist meer en meer over de toekomst van het hele Europese continent. De Duitse politiek heeft gevolgen op drie vlakken: (1) de loonpolitiek beïnvloedt de rest van Europa, (2) het Duits sociaal beleid wordt aanzien als hét na te volgen voorbeeld in Europa en (3) Duitsland heeft een grote invloed op de toekomst van de EU. Wij lazen het regeerakkoord en kwamen tot de conclusie dat ondanks de invoering van het minimumloon, we geen grote koerswendingen mogen verwachten. De Merkel-doctrine is nog steeds ‘alive and kicking’.
Loonpolitiek: €8,5 per uur voor iedereen!
Het meest opvallend element is ongetwijfeld de invoering van een algemeen minimumloon vanaf 1 januari 2015. Sectoren kunnen er wel voor opteren om de ingangsdatum te verlaten naar 1 januari 2017. In een land waar er steeds meer ‘witte vlekken’ bestaan in het cao-landschap, is dat zonder twijfel een stap voorwaarts. Het Duits minimumloon zal ook een belangrijk wapen zijn in strijd tegen de sociale dumping – denk maar aan de horrorverhalen uit de Duitse vleesindustrie. Immers, nationale minimumlonen gelden ook voor gedetacheerde werknemers – werknemers met een arbeidscontract uit het buitenland. Nu werden de gaten in de Duitse cao’s immers misbruikt om (vooral) Oost-Europeanen te werk te stellen aan hongerlonen. Daarnaast kan het Duits akkoord worden aangegrepen om werk te maken van een Europees minimumloon – een cruciale voorwaarde voor een écht sociaal Europa.
Toch moeten we ook kritisch blijven: €8,5 per uur is nog altijd heel laag. Voor iemand die 38 uur per week werkt, komt dat neer op €1292 bruto per maand en dat voor een voltijdse job. Dat ligt nog steeds een stuk onder het Belgisch minimumloon van ongeveer €1500 bruto. Daarenboven is het onduidelijk wat het effect zal zijn op de lonen boven het minimumloon. We verwachten dat de kern van de Duitse loonmatigingspolitiek overeind blijft.
Intern sociaal beleid: geen herziening Hartz-hervormingen
Duitsland wordt vaak ‘geprezen’ over hun sociaal beleid dat de nadruk ligt op strenge activering. Tijdens de Hartz-hervormingen werden onder meer de uitkeringen voor langdurig werklozen afgeschaft en werden de zogenaamde ‘mini-jobs’ ingevoerd. De sociale gevolgen waren ronduit dramatisch. Achter het Duitse ‘wirschaftswünder’ zit immers een donkere keerzijde. In Duitsland steeg het armoedecijfer van 12,2% in 2005 tot 16,1% in 2012. Onder de werklozen werd een waar bloedbad aangericht: in 2012 had 69,3% van de werklozen een inkomen onder de Europese armoedegrens! Het nieuw Duits regeerakkoord doet niets voor deze mensen en hoopt dat iedereen zal worden geactiveerd in een kwalitatieve job. Het is weinig waarschijnlijk dat men daarin zal slagen.
Voortzetting Europapolitiek
Het is belangrijk om te zien of de nieuwe Duitse coalitie zich anders zal opstellen op het Europese toneel. Er blijven immers heel wat hete hangijzers over: de voltooiing van de Europese bankenunie (en dan vooral het nieuw ontbindingsmechanisme voor de banken) en het vinden van een definitieve oplossing voor de landen in moeilijkheden. Op dat vlak hoeven we ons geen illusies te maken. Duitsland zal blijven de nadruk leggen op besparingen en ‘interne devaluaties’ (lees: loonmatiging).
Conclusie: voortzetting beleid, maar met minimumloon
Het mag duidelijk zijn dat de SPD – de Duitse sociaaldemocraten – een belangrijk (symbolisch) punt hebben binnengehaald. Toch is euforie niet op zijn plaats. Er is geen sprake van een échte ommekeer: Duitsland opteert niet voor een politiek van interne vraagstimulering en weigert fors te investeren. De kern van de Merkeldoctrine blijft overeind.
Olivier Pintelon is medewerker studiedienst BBTK – de bediendenvakbond van het ABVV. De auteur schrijft de bijdrage in eigen naam.