De ‘Toren van Bebel’: hoe socialisten Gent op de kaart wilden zetten
Gent, Vooruit, Sociaaldemocratie, 100 jaar Vooruit, August Bebel, Wilhelm Liebknecht, Tweede Internationale, Edward Anseele -

De ‘Toren van Bebel’: hoe socialisten Gent op de kaart wilden zetten

dinsdag 26 november 2013 17:03
Spread the love

Gent telt heel wat monumenten. Enkele daarvan vormen het patrimonium van ‘la grande coopération’ van de socialistische Vooruit. Dat moest niet enkel de arbeiders zelfvertrouwen inboezemen, of de burgerij tegen de schenen schoppen. Het moest het ‘socialistische Gent’ ook op de wereldkaart zetten. En hoe kon dat beter dan met een internationaal bezoek?

Het is negen uur ’s ochtends op een warme maandagmorgen in augustus 1891. Enkele honderden gedelegeerden van sociaaldemocratische partijen wereldwijd schuiven in het Brusselse Maison du Peuple aan voor stevige koffie. In dit prachtige art-nouveaugebouw opent namelijk het allereerste verenigd congres van de Socialistische Internationale, de wereldwijde koepel van alle sociaaldemocratische partijen.

Aan de koffietafel zitten onder andere de Duitse sociaaldemocraten. Zij wachten op hun partijvoorzitter, August Bebel. Ook de Belgen wachten geduldig, want de aanwezigheid van de voorzitter van de toen grootste socialistische partij ter wereld betekent wel wat voor hen.

“Wat zal het een feest zijn!”

Ondertussen is het in de lokalen van de Gentse redactie van Vooruit alle hens aan dek. Terwijl de partij- en vakbondsleiders van de socialistische beweging zich in Brussel bevinden, treffen de Gentse militanten voorbereidingen voor een groots evenement. “Wat zal het een feest zijn”, schrijft de krant. Om de coöperatieve Vooruit in de verf te zetten, moesten en zouden de leiders van de socialistische beweging wereldwijd naar Gent komen.

Naarstig werken de letterzetters aan een reeks aankondigingen. Een hele week lang zal het dagblad de arbeidersverenigingen oproepen om te vergaderen en repetities te houden. Turners, muzikanten, schilders, naaisters, propagandisten en koorzangers: “niemand mag ontbreken!”. En, waarschuwt Vooruit, “die nu niet werkt, die niet medehelpt uit al zijne krachten om de ontvangst onzer vreemde partijgenoten waardig te maken van het socialistische Gent, die zal het nooit doen en is een halfgebakkene.”

De Gentse voorman Edward Anseele tracht intussen in Brussel zijn buitenlandse kameraden te overtuigen. Op dinsdagnamiddag vertelt hij van op het podium over een gratis daguitstap naar Gent. Anseele maakt de gasten warm en herinnert eraan welke rol Gent in de stichting van de Internationale heeft gespeeld.

De Duitse revolutionair Wilhelm Liebknecht herinnert zich het bezoek aan Gent in 1877 nog levendig. De Belgische socialisten hadden, na de ineenstorting het jaar voordien van de zogeheten Eerste Internationale, geprobeerd om de brokken te lijmen. Hun verzoeningscongres had weinig succes, maar wist Gent wel op de kaart te zetten. In de woorden van Liebknecht was het “de sterkste citadel van het socialisme”.

Wie nu niet werkt, wie niet meehelpt uit al zijn krachten om de ontvangst onzer vreemde partijgenoten waardig te maken van het socialistische Gent, die zal het nooit doen en is een halfgebakkene. (Dagblad Vooruit)

Hoewel deze opa van de sociaaldemocratie de publiekslieveling was, kijken velen vooral in de richting van zijn strijdmakker, August Bebel. Zaterdag, wanneer het congres op zijn einde loopt, wandelt de 51-jarige Reichstagvertegenwoordiger het podium op. Met snijdende stem feliciteert hij het congres met zijn succes en pracht, en onderstreept hij het belang ervan. Hij geeft de Belgische congresvoorzitter een hand, omhelst hem en krijgt een donderend applaus. Die man, dacht Anseele vast, moet in Gent komen spreken.

De conservatieve pers in België was minder enthousiast. “Een menagerie”, “een revolutionaire brouwkuip”, “een viswijvenmarkt”. Het zijn maar enkele van hun schertsende benamingen voor het congres. Een grapjas doopte het evenement om tot de “Toren van Bebel”. De kakofonie van talen die over de tongen van de congresleden gingen, gaf aanleiding voor deze Bijbelse woordspeling.

“Wel nu”, antwoordt de verslaggever van de Gentse Vooruit, “vooruit maar voor den ‘Toren van Bebel’.” Doordat de Gentse socialisten Edmond van Beveren en Edward Anseele zich in hun jonge jaren naar Bebel hebben gespiegeld, omschrijft Vooruit hem als de meest briljante vertegenwoordiger van het internationaal socialisme. “Zijn schriften, redevoeringen en werkzaamheden vormen reeds een grooten toren en wel een versterkt arsenaal, waar wij de werklieden niet genoeg kunnen aanraden wapens te nemen voor den strijd.”

“En als het congres die naam verdient – ‘Toren van Bebel’ – … ehwel, dan wenschen wij ons gelukkig met dien Bebel toren. Konden wij maar in de hersens van elken werkman zulken ‘Toren van Bebel’ opbouwen en sterk vestigen, gelooft ons heren, dat uw rijk uit zou wezen, spoedig en voor eeuwig. … De ‘Toren van Bebel’ zal die kattenkolère (van de pers) lang overleven.”

“Welkom! Welkom! Welkom!”

Op een zwoele zondag 23 augustus, rukt het socialistisch klaroenen- en tamboerijnenkorps uit om de Gentenaars om half acht te wekken. In Brussel maken ondertussen de internationale gasten zich op voor hun gratis dagtrip.

Ruiters te paard, oud-internationalisten, turners, vrouwenverenigingen, een fanfare enzovoort: rond negen uur verzamelen alle Gentse socialisten zich op de Vrijdagmarkt, aan de gebouwen van hun coöperatie. Een optocht gaat over het Sint-Jacobsplein en de Vlasmarkt naar het Sint-Annaplein, vanwaar het via de Zuidstationstraat afbuigt naar het toenmalige kopstation (nu ’t Zuid).

Van de 175 internationale vertegenwoordigers op het congres, hebben er 160 zich voor de uitstap ingeschreven. Een enorm succes, want in hun kielzog trekken ook nog eens ongeveer 350 Brusselaars op. Als de trein met de congresleden en hun gevolg rond de vroege middag nadert, stapelen de wolken zich op. De organisatoren van het feest kijken angstig op en vrezen een wolkbreuk.

Nooit zullen wij vergeten wat wij gevoeld, gehoord en gezien hebben in het socialistische Gent, waarvan wij zooveel hooren spreken en gelezen hebben! Is Gent het Belgisch Manchester op gebied der nijverheid, het is ook de hoofdstad van het socialisme: het staat ontegensprekelijk aan het hoofd der socialistische beweging. (August Bebel)

Op de tonen van de Marseillaise wringen de lokale socialistische leiders zich door het volk om hun gasten te begroeten. Vooruit heet iedereen welkom in “de oude revolutionnaire stad, de bakermat der vrijheid in Vlaanderen”. Ze kan niet genoeg benadrukken hoe de Gentse arbeiders “grootsche instellingen tot stand gebracht [hebben], waarvoor zijne vijanden den hoed afdoen”.

Dat burgerlijk, Frans sprekend Gent uit protest tegen een congres over de Vlaamse taal de Belgische driekleur heeft uitgehangen, is wel een smet op het blazoen. Eenmaal de arbeiders aan de macht komen, zegt Anseele om deze patriottische schande uit te wissen, “zullen zij die driekleurige vlag in drie reepen scheuren”. Het zwart is voor de rouwende burgerij, en het geel, de kleur van de Paus, voor de Kerk.

De terugtocht naar is niet zonder symboliek. De stoet gaat namelijk langsheen de stadsdelen die de Gentse burgerij opnieuw had aangelegd. Nu wilden de socialisten hun stempel zetten en van de gloednieuwe Vlaanderenstraat en de Kouter gaat de stoet onder veel gejuich door de Veldstraat. Een haag militanten begeleidt de gasten en de oude internationalisten de gebouwen van Vooruit aan de Garenplaats (Anseeleplein) binnen.

Anseele trakteert er zijn gasten op bonbons en porto en nodigt Bebel uit te spreken: “Nooit zullen wij vergeten wat wij gevoeld, gehoord en gezien hebben in het socialistische Gent, waarvan wij zooveel hooren spreken en gelezen hebben! Is Gent het Belgisch Manchester op gebied der nijverheid, het is ook de hoofdstad van het socialisme: het staat ontegensprekelijk aan het hoofd der socialistische beweging.”

Net als in 1877 nodigden de Gentenaars hun gasten uit op een uitgebreid banket. En om 16 uur begint het onderdeel waar het hele feest om draait: een heuse wandeling door de “socialistische” stad. Ze krijgen onder meer de broodfabriek van Vooruit en het kolenmagazijn aan de Nijverheidslaan (Nieuwe vaart) te zien, en de productieateliers. Ze kregen er niet genoeg van, stoeft Vooruit.

Na de uitvoerige rondleiding gaan de gasten terug naar het station. Niets te vroeg, want onder het geluid van de steeds heviger kletterende regen op het glazen dak, holt iedereen het stationsgebouw binnen. Ondertussen zijn de letterzetters van Vooruit opnieuw in de weer.

“Al de vreemdelingen waren ’t akkoord”, schrijven ze, “om Gent de socialistische hoofdstad van België te noemen…. Om die faam waardig te blijven en te versterken, om het socialistische Gent, die fakkel in ons arm Vlaanderen, te maken wat het in de middeleeuwen was, niet alleen de hoofdstad van Vlaanderen en België, maar die der Internationale der wereld”.

Bronnen:

  • Vooruit, Augustus 1891. (AMSAB);
  • Congrès International Ouvrier Socialiste – Rapport, 1893;
  • Werklieden, bemint uw profijt! De Belgische sociaaldemocratie in Europa (Hendrik Defoort).

Dit artikel verscheen eerder in het Gents stadsmagazine Dzjoef.

take down
the paywall
steun ons nu!