Carlos Menem (1989-1999)
Het neoliberaal beleid van president Carlos Menem in de jaren ’90 had hopeloos gefaald en zorgde voor een spectaculaire ineenstorting van de Argentijnse economie. Deze financiële ramp voor de Argentijnen valt vrij makkelijk uit te leggen aan de hand van enkele basiselementen van ‘Het Model’, zoals Menem zijn programma noemde.
Eerst en vooral installeerde hij een systeem van de convertibiliteit, waarbij de Argentijnse peso gelijkgeschakeld werd met de Amerikaanse dollar. Dit resulteerde al snel in een overwaardering van de eigen munt en in een hoge toename van de staatsschuld in een poging om een begrotingstekort te vermijden. Daarnaast zorgde Menem voor een drastische daling van de taksen op geïmporteerde producten vanuit zijn heilige vrije markt-ideologie.
De overwaardering van de munt, gepaard met deze blootstelling van de Argentijnse economie aan de buitenlandse markten zorgde op zijn beurt voor een ernstig competitiviteitsprobleem bij de Argentijnse bedrijven. Die moesten bijgevolg besparen op de individuele lonen of op het aantal werknemers, waardoor de koopkracht kelderde.
Economische en sociale chaos (1999-2003)
Het land werd een sociaal kerkhof van armoede en werkloosheid. De crisis tot een ongeziene politieke instabiliteit, met onder andere drie opeenvolgende presidenten op amper 2 weken tijd in december 2001. Uiteindelijk kon Eduardo Duhalde de economie gedeeltelijk stabiliseren, maar de echte kentering kwam er bij het aantreden in 2003 van Néstor Kirchner.
Nestor Kirchner en Cristine Fernández de Kirchner (2003 tot vandaag)
De verkiezing van Nestor Kirchner tot president is het begin van een nieuw economisch model, het ‘kirchnerismo’, dat dit jaar zijn 10de verjaardag viert. Veel reden om te vieren hebben de ‘kirchneristas’ niet. De populariteit van presidente Cristina Fernández de Kirchner, vrouw van Néstor Kirchner en zijn opvolgster in 2007 lijkt te smelten voor de zon. Nestor Kirchner overleed op 60-jarige leeftijd in oktober 2010. In 2011 werd Cristina nog glansrijk herverkozen voor een tweede mandaat. Op 27 oktober 2013 leed ze echter een zware nederlaag in de tussentijdse verkiezingen voor de Senaat en voor de Kamer van Afgevaardigden, in schril contrast met de klinkende overwinning die ze zelf in 2011 had behaald (54% van de stemmen).
Vanwaar kwam de grote populariteit van het echtpaar Kirchner, waardoor ze 3 ambtstermijnen op rij werden verkozen? En waarom is deze populariteit vandaag zo sterk aan het dalen?
Een sociaal werkgelegenheidsbeleid
Laat ons teruggaan naar de verkiezing van Néstor Kirchner in 2003. De nieuwe president verwierp het neoliberale beleid van zijn voorgangers en de vrijhandelsakkoorden opgelegd door de VS. In plaats daarvan opteerde hij voor een model met hoge taksen op geïmporteerde producten om de eigen bedrijven te beschermen. Daarenboven liet hij de munt devalueren, hetgeen de export ten goede kwam, vooral van primaire producten zoals sojabonen.
Bovendien werden goede regelingen getroffen omtrent het betalen van de enorme buitenlandse schuld opgebouwd in de jaren ’90. Zo kon de industrie weer op volle toeren draaien, was er een aanzienlijke economische groei tot 10 procent van het bruto binnelands product en kon de inflatie onder controle worden gehouden.
Tussen 2001 tot 2011 daalde de werkloosheid van 24,5 tot 7,1 procent van de bevolking. Een dalende werkloosheidsgraad is niet altijd positief. Het kan gepaard gaan met een stijgende uitbuiting van de meest kwetsbaren in de maatschappij, zoals in Duitsland. In Argentinië was dit echter niet het geval.
Hier ging de sterke stijging van jobs gepaard met een stijging van de voltijdse banen en vooral ook van het aantal officieel geregistreerde jobs (ingeschreven in de sociale zekerheid, gedekt door sociaal overleg, …) van 50,8 tot 65,5 procent. Voor dit deel van de bevolking stegen de inkomens. Er werd ook opnieuw een minimumloon en een werkloosheidsuitkering in geval van ontslag vastgelegd. Daarenboven werden de pensioenen verhoogd, en werd er zelfs een kinderbijslag ingesteld voor de armste gezinnen.
Belangrijke rol van de vakbonden
In al het voorgaande kan ook de rol van de vakbonden nauwelijks overschat worden. Hun invloed was nauw verbonden met het nieuwe politieke bestuur. De Kirchners wilden de samenleving democratiseren en de deelname van de bevolking aan het politieke leven stimuleren. Dit stond in fel contrast met de politieke apathie en de repressieve aanpak van het sociaal protest in de jaren ’90.
De vakbonden konden heropleven, wat zich uitte door degelijke collectieve onderhandelingen tussen de vakbonden, de werkgevers met de regering als bemiddelaar. In het klimaat van economische groei waren deze onderhandelingen vruchtbaar voor alle partijen en konden belangrijke toegevingen inzake de werkomstandigheden bekomen worden.
Argentinië kende in het afgelopen decennium dus een daling van de werkloosheid, een stijging van de inkomens en van de pensioenen, een verbetering van de werkomstandigheden en van de sociale bescherming, een daling van de ongelijkheid, enzovoort.
Evolutie van de armoede
Het Argentijnse Instituto Nacional de Estadística y Censos (INDEC – Nationaal Instituut voor Statistiek en Volkstellingen) aan de hand van twee niveaus van armoede. Één armoede-index gaf aan hoeveel procent van de bevolking niet in staat is om zich van alle menselijke basisbehoeften te voorzien en een andere gaf het percentage van de bevolking dat onmogelijk de specifieke basisbehoeften voor voedsel kon bekostigen. De eerste index was tussen het derde trimester van 2003 en het tweede trimester van 2012 verminderd van 49,4 tot 19,9 procent van de bevolking. De tweede daalde in dezelfde periode van 22,3 naar 4,5 procent.
Ondanks dit maatschappelijke is de populariteit van het kirchnerismo nog nooit zo laag als vandaag in november 2013. Betekent dit dat de Argentijnen politieke dommeriken zijn die niet beseffen wat voor fantastische presidente ze wel hebben? Helemaal niet, de Argentijnen zijn net veel meer met politiek bezig dan bijvoorbeeld de Belgen en weten er bijgevolg ook meer over. Er is dus meer aan de hand.
Armoede blijft een probleem
Eerst en vooral nemen we de armoedecijfers nog eens onder de loep. De levensomstandigheden van de bevolking zijn er het afgelopen decennium zeker en vast op vooruitgegaan, maar toch blijft het armoedecijfer nog steeds te hoog. Bovendien treft deze armoede niet enkel de werklozen maar ook een groot deel van de werkende bevolking.
Volgens cijfers van INDEC beschikt 61 procent van de arme gezinnen over een werkend gezinshoofd. Dit hangt samen met het nog steeds veel te hoge aantal niet-geregistreerde werknemers, namelijk 34,5 procent van de werkende bevolking. Die kunnen bijgevolg niet meegenieten van de opgedreven sociale zekerheid, de instelling van het minimumloon en de werkloosheidsuitkering na ontslag, de stabiliteit, de bescherming door de vakbond en de verbeterde werkomstandigheden.
Deze cijfers moeten uiteraard nog fel verbeteren. Het sociaal-economisch van de Kirchners lijkt hier niet meer voor te gaan zorgen. Sinds 2008 is er nog maar een zeer minieme daling in de armoede zichtbaar en sinds 2011 zelfs een volledige stilstand. Het effect van het kirchnerismo lijkt zijn limieten te hebben bereikt.
De economische crisis van 2008
In 2003 kon het nieuwe politieke bestuur nog genieten van een gunstig internationaal klimaat, maar het had ook te lijden onder het uitbreken van de internationale economische crisis in 2008. De export en de prijs van de exportproducten gingen omlaag, hetgeen een invloed had op de werkgelegenheid en op de interne koopkracht. Toch kan niet enkel de internationale crisis gezien worden als oorzaak voor de stagnering.
De economische groei onder de Kirchners vanaf 2003 was gebaseerd op lage lonen en een hoog competitieve eigen munt (dankzij de devaluatie van de Argentijnse peso). Deze factoren beschermden de eigen economie van buitenlands concurrentie. Naarmate de economie begon te groeien, de lonen opnieuw stegen en de munt weer sterker werd, ging hetgeen waarop deze economische groei dus gebaseerd was meer en meer verloren.
Uiteindelijk leidde dat tot de stagnering die vandaag nog steeds geldt. Een volledig rechtvaardig loon kunnen de Argentijnen op deze manier dus nooit verwerven en een volledig naar waarde geachte munt evenmin. Dat zou immers leiden tot een onhoudbaar verlies aan competitiviteit van de eigen bedrijven tegenover de buitenlandse bedrijven, die staan te popelen om hun producten te importeren.
Geen goede vooruitzichten voor de gewone Argentijn
Concreet betekent dit dat de Argentijnse bevolking met een munt zit die reizen naar het buitenland haast onmogelijk maakt, dat een hele hoop buitenlandse producten ofwel niet kunnen of mogen geïmporteerd worden ofwel gewoonweg niet te betalen zijn voor de gewone mens en dat ze bovendien haast geen vooruitzichten op verbetering meer hebben op dit vlak. Als je al het voorgaande in beschouwing neemt, valt de dalende populariteit van de presidente en het verlies bij de recente parlementaire verkiezingen dus wel te begrijpen.
Het kirchnerismo lijkt op dit moment lijkt uitgeput. Het biedt niet veel perspectief meer op een verdere verbetering van de levensomstandigheden van de bevolking. Bovendien was de economische groei onder het beleid van de Kirchners verbonden met het gunstige internationale economische klimaat.
Toch valt het niet te ontkennen dat ditzelfde kirchnerismo de puinhoop van de neoliberale jaren ’90 heeft opgeruimd. Dit beleid heeft samen met de gunstige economische situatie een hoop belangrijke sociale maatregelen door kunnen voeren die de gelijkheid ten goede zijn gekomen.
Er is geen alternatief
De gini-coëfficient van Argentinië, die de verdeling van de welvaart over de verschillende inkomensgroepen weergeeft, is echter nog steeds heel hoog (een hoog cijfer wijst op een zeer groot aandeel van de rijkere lagen van de bevolking in de welvaart).
Toch zijn over het algemeen de levensomstandigheden van de gewone Argentijn aanzienlijk verbeterd. Bovendien moet de vraag worden gesteld of er op dit moment wel een beter alternatief voor handen is, dat de economische groei weer kan opdrijven, de armoede verder kan bestrijden, en hiervoor niet moet knippen in de sociale verworvenheden tot nu toe.