Eind september kwam een groep uit Cordoba te voet aan in Brussel. Ze maken deel uit van de groep Stop Desahucios, een collectief dat in de meeste Spaanse steden bestaat en opkomt voor de vele Spanjaarden die uit hun huis gezet worden omdat ze hun hypotheek niet meer kunnen betalen. De bank confisceert dus hun huis en de mensen staan op straat. De delegatie van Stop Desahucios Cordoba kwam naar Brussel om de problemen waar ze mee kampen hier aan te kaarten. Het is ten slotte in Brussel dat de beslissingen op het hoogste niveau worden genomen. Ze hadden een ontmoeting met een vertegenwoordiger van de Europese instellingen. Tijdens dat treffen antwoordde de man hun vriendelijk: ‘Ik heb veel sympathie voor de situatie waarin julie verkeren, maar spijtig genoeg kan ik niets voor jullie doen.’ Voor de cynische of politiek wantrouwende lezer kan dit als een zeer vanzelfsprekend antwoord overkomen. “Wat zou hij anders zeggen?” En nog belangrijker: “Natuurlijk gaat zo’n politicus daar niet echt iets aan doen.”
Het gaat er niet om of de cynische lezing al dan niet juist is. Het gaat erom dat schuld en schuld twee verschillende dingen zijn. Wablieft? Inderdaad. Laten we de uitspraak eens in een andere context plaatsen. Het is eind september 2008 en het weekend staat voor de deur. Bij Fortis zijn ze tot de conclusie gekomen dat als de overheid niet voor maandagochtend miljarden in de bank pompt, Fortis na het weekend tot het verleden zal behoren. De regering wordt op de hoogte gebracht. “Ja, het is serieus. We hebben tegen maandag 60 milard euro nodig om overeind te blijven.” Stel u nu voor dat toenmalig premier Leterme tegen Fortis en later tegen Dexia en KBC zou gezegd hebben: “Ik heb veel sympathie voor de situatie waarin julie verkeren, maar spijtig genoeg kan ik niets voor jullie doen.” De ene redding is de andere niet.
Hoewel er best wel sympathie te bespeuren is voor het lot van de Spanjaarden die uit hun huis gesmeten worden, zijn er ook heel wat mensen die van de mening zijn dat wie een lening met bepaalde voorwaarden is aangegaan, nu eenmaal zijn verplichtingen moet nakomen.
Langs de andere kant is er een brede consensus dat de burger niet verantwoordelijk is voor de bankencrisis. En toch moet de burger, de belastingsbetaler en wie behoefte heeft aan sociale bescherming, betalen voor deze crisis en niet diegenen die hun verplichtingen niet konden nakomen: de KBC’s, de Dexia’s en de Fortissen van dit land. Vreemd toch eigenlijk. Het feit dat je je schulden moet terugbetalen is helemaal verankerd in ons rechtvaardigheidsgevoel. Hoe kunnen we rechtvaardigen dat mensen die hun hypotheek niet meer kunnen terugbetalen voor hun verantwoordelijkheid geplaatst worden en uit hun huis gezet worden, terwijl banken die failliet gaan geholpen moeten worden door mensen die helemaal niet verantwoordelijk zijn voor wat er is mis gegaan?
Laten we nu nog een stapje verder gaan kijken: wat gebeurde er na de reddingen van de banken in 2008? De ‘financiële markten’ begonnen druk uit te oefenen op de landen omdat die te veel schuld hadden. De ‘financiële markten’, dat zijn voor een aanzienlijk deel diezelfde grootbanken die we net gered hadden. Waarom kunnen die ‘financiële markten’ druk uitoefenen op landen? Omdat ze leningen geven aan die landen. En diegenen die net gered zijn en niet aan hun verplichtingen konden voldoen, eisen dat de landen netjes aan hun verplichtingen voldoen. Ze zeggen ook aan die landen hoe dat het beste kan: door in de kosten te snoeien van allerlei dingen die niet winstgevend zijn: openbare diensten, sociale zekerheid, enzovoort. Het gevolg: besparingsbeleid en privatiseringen voor de landen.
Dit is toch wel allemaal verwarrend. Hoe komt het nu eigenlijk dat de ene wel en de andere niet zijn schulden moet terugbetalen. De legitimiteit van de overheid, de staat, steunt op het feit dat burgers kunnen stemmen voor wie de beslissingen van die overheid kan nemen. Maar die verkozen regering is afhankelijk van diegenen die leningen geven aan de overheid. Diezelfde overheid heeft die mensen ook net gered. Er zijn twee dingen die we moeten begrijpen om als burger die dit hele gebeuren lijkt te ondergaan zicht te krijgen op deze situatie.
Ten eerste: schuld is niet iets absoluut. Niet iets dat als wiskundige som een absolute waarheid vormt. Schuld is een sociale relatie. Het gaat erom wie wie kan dwingen om de voorwaarden op te leggen en te doen nakomen. De Spanjaard die uit zijn huis gesmeten wordt, moet opboksen tegen een bank die omwille van de regels in het contract gesteund wordt door het justitie-apparaat en de politiemacht, oftewel, het monopolie op geweld van de staat. De banken die failliet waren en geld van de staten wilden, zijn natuurlijk niet naar de rechter of de politie gestapt. Ze zijn met de politici gaan praten en hebben het op een akkoordje gegooid.
Ten tweede: De staat is niet echt publiek eigendom. Zulk een uitspraak moet wel alle verbeelding tarten. En toch is het de enige manier om deze situatie te begrijpen. Als de staat al haar middelen uit belastingen zou halen of als het de burgers van dit land zouden zijn die leningen geven aan de staat (wat op hetzelfde neerkomt) zou men dit wel kunnen zeggen. Maar dit is niet het geval. Aangezien het banken en andere investeerders zijn die (in ruil voor intrest) een aanzienlijk deel van de middelen van de overheid voorzien, kunnen we alleen maar vaststellen dat de staat eigenlijk voor een stuk in privé handen is.
Ons democratisch systeem is nooit perfect geweest, verre van. Maar sinds 2008 komt het gebrek aan democratie in de politiek veel duidelijker aan bod. En dat komt omdat onze overheden voor een stuk in privé handen zijn. Dit is eigenlijk altijd zo geweest, maar het is nu veel duidelijker omdat de belangen van de burgers en de belangen van die privé schuldeisers verder uiteen liggen. Wat belangrijk is voor burgers is, is dat de legitimiteit van beslissingen gebaseerd is op het feit dat we onze stem kunnen uitbrengen over wie de overheid zal besturen. Maar we hebben helemaal niets te beslissen over die schuldeisers. Als we een overheid willen die naar ons moet luisteren, dan hebben we een overheid nodig die niet afhankelijk is van de leningen van banken en investeerders die geen deel uitmaken van onze samenleving en waar we dus ook weinig invloed op hebben. Dan hebben we een overheid nodig die echt van ons is.