Zelf woon ik vlakbij het beruchte Citadelpark in Gent. Overdag is het er een leuke plek, of het nu is om te gaan wandelen, de eerste sneeuw te ontdekken of van de zomerzon te genieten. ‘s Nachts waag je je er beter niet, zoals ik zelf ook al ondervonden heb. Kleine criminelen en seksuele delinquenten zijn er al jaren actief, wat burgemeester Termont ook beweert.
Nu ben ik waarschijnlijk geen potentieel slachtoffer voor de intussen beruchte verkrachter waar de politie momenteel naar op zoek is, en algemeen gesproken ben ik sowieso een minder waarschijnlijk slachtoffer voor seksueel geweld.
Geboren om te verkrachten?
Seksueel geweld tegen mannen – door mannen of vrouwen – komt zeker voor, maar het leeuwendeel van de gevallen heeft nog altijd het klassieke patroon van de man als dader en de vrouw als slachtoffer. Hoe komt dit?
Een verleidelijke verklaring is de oorzaak te gaan leggen bij een natuurlijke aanleg, maar zelfs als daar bewijs voor zou zijn, komen we daar geen stap mee vooruit. We zijn tenslotte een beschaving, en beschaving gaat al millennia en met succes lijnrecht in tegen dierlijke impulsen.
Er is echter wel een cultureel verhaal dat met de vinger kan worden gewezen en dat is wat men in de Engelstalige wereld kent als ‘rape culture‘, een cultuur waarin verkrachting geminimaliseerd (“hij bedoelde het goed”), goedgepraat (“wat had je aan die avond?”) of onder de mat geveegd wordt (“ik geloof je niet”).
De termen ‘rape culture‘ en zijn vertaling, ‘verkrachtingscultuur’, klinken beenhard en overtrokken, alsof we ons allemaal collectief bezighouden met verkrachten. Dat is uiteraard niet zo. De term verwijst echter naar één van de fundamentele bouwstenen van een cultuur die vrouwen systematisch benadeelt.
Dadersensibilisering
Ingrid Verbanck merkte in haar opiniestuk op DeWereldMorgen.be van 9 oktober (1) terecht op dat men bij seksuele misdrijven steeds opnieuw – en vaak met de allerbeste bedoelingen – probeert om potentiële slachtoffers te responsabiliseren, in plaats van zich te richten op potentiële daders.
Dat is een typisch element van de verkrachtingscultuur. Een redelijke tegenwerping is dat je veel daders niet zal afschrikken met campagnes die op hen gericht zijn. Dat wil echter niet zeggen dat je er geen nieuwe kan tegenhouden nog voor ze ooit beginnen.
Uit een Amerikaans onderzoek, bijvoorbeeld, blijkt dat 6 procent van de bevraagde mannen toegaf ooit iemand verkracht te hebben, zolang het woord ‘verkrachting’ niet viel in de vragen (2).
63 procent daarvan gaf toe het herhaaldelijk gedaan te hebben. Dat zijn onthutsende cijfers. De daders – en ik heb het hier gemakshalve op het meest voorkomende man-tegen-vrouw geweld – voeren bewust hun slachtoffer dronken, of blijven psychologisch druk zetten tot het slachtoffer niet meer kan of durft te weigeren. Het is erg moeilijk voor die vrouwen om hier nadien over te praten.
De ontnuchterende waarheid
We zijn enorm gefocust op het spectaculaire, zoals het geval van het Citadelpark aantoont: een gestoord individu in een donker park of een eenzame psychopaat met een mes als prototype van de seksueel delinquent, maar we lijken te vergeten dat het meeste seksuele misbruik gebeurt door mensen die het slachtoffer kennen.
Verkrachtingscultuur houdt ook in dat men verhalen van slachtoffers onmiddellijk betwist: dat ze zich toch had moeten verzetten, dat ze gewoon spijt heeft na een slechte one night stand, of dat de dader misschien niet de signalen van weigering oppikte.
Overigens is dat laatste pertinent onwaar. Mensen die grensoverschrijdend gedrag vertonen, negeren bewust signalen van ongemak of weigering (3).
Verkrachtingscultuur is ook: ongevoelige humor die slachtoffers van seksueel geweld als doelwit kiest. Dat sterkt verkrachters in hun overtuiging dat er niets verkeerd is met wat ze doen. Een antifeminisische boutade is dat feministen denken dat alle mannen potentiële verkrachters zijn, maar het omgekeerde blijkt waar: alleen verkrachters denken dat (4).
Verantwoordelijkheid onder vrienden
In haar opiniestuk geeft Verbanck nog een aantal goede tips mee om alert te blijven voor signalen dat bepaalde mannen het helemaal niet goed voor hebben met bijvoorbeeld dronken of kwetsbare vrouwen. Dat betekent ook dat mannen moeten durven van onderling elkaar daarop aan te spreken.
Hierbij voelen we instinctief aan dat we ergens tegen een stroom in gaan roeien. Een onbekende griezel terechtwijzen is veel simpeler dan een goede vriend wijzen op attitudes die fout zitten.
Verkrachting is een ernstig misdrijf, maar door de zeer nauwe definitie ervan maakt men het niet alleen moeilijker voor vele slachtoffers om zich uit te spreken of voor daders om gevat te worden, maar ontstaat ook het idee dat alle slachtoffers per definitie zwaar getraumatiseerd zijn en dat alle daders automatisch inhumane monsters zijn.
“Niet erg genoeg”
De angst om niet geloofd te worden, zit diep ingebakken, ook als het gaat om een ervaring die ze zelf weliswaar onaangenaam vonden, maar niet levensveranderend, omdat ze naar de normen van de verkrachtingscultuur “niet erg genoeg” waren.
Zo blijkt ook dat het merendeel van de verkrachters zichzelf niet zo ziet, omdat ze denken dat dat iets is voor gestoorde eenzaten die op de loer liggen in de bosjes. Misschien ben ik te optimistisch, maar ik geloof dat tenminste sommige mannen zouden inzien dat ze fout bezig zijn indien het tot hen doordrong wat ze werkelijk deden.
Culturele fundamenten
Dit alles beantwoordt nog steeds de vraag niet waarom verkrachtingscultuur juist zo’n probleem is dat grotendeels vrouwen als slachtoffer maakt en mannen als daders. Dat grijpt weer terug op een ander cultureel narratief van de man als veroveraar.
Nog steeds wordt jongens van kleinsaf aangeleerd dat emoties zwak zijn en dat empathie – één van de allerfundamenteelste gevoelens – iets is voor meisjes en vrouwen (5).
Overigens zorgt dat beperkte manbeeld ervoor dat mannelijke slachtoffers van verkrachting vaak nog meer moeite hebben om serieus genomen te worden. Een man moet immers de agressor zijn, de sterke, niet iemand die zich “laat doen”.
Het is geen toeval dat mannelijke slachtoffers van seksueel geweld vaak met denigrerende, specifiek vrouwelijke termen aangeduid worden door andere mannen.
Werk aan de winkel
Verkrachters ontstaan niet uit het niets. Sommigen onder hen worden mogelijk al met bepaalde mentale afwijkingen geboren, maar ze worden net als iedereen ook constant gevoed met negatieve beelden van vrouwen en seksualiteit. Internet en sociale media kunnen zo’n proces nog versnellen.
Het is veelzeggend dat de jonge verkrachters uit Steubenville in de Verenigde Staten, waar een schandaal losbarstte na de groepsverkrachting van een klasgenote, er geen graten in zagen om over de verkrachting grapjes te maken op Twitter of om video-opnames ervan uit te wisselen.
Doordat onze cultuur weigert om enkele ongemakkelijke waarheden in de ogen te kijken, gebeurt het maar al te vaak dat daders van seksueel geweld lang – soms levenslang – kunnen blijven doorgaan met hun praktijken.
We moeten durven de dialoog met onszelf en onze eigen cultuur aan te gaan, in plaats van te blijven doen aan symptoombestrijding. Daar hoort niet alleen bij dat mannen elkaar onderling moeten durven aanspreken op ongepast gedrag, maar ook uitspraken die het verkrachters makkelijk maakt om tot actie over te gaan.
Anton Voloshin
Anton Voloshin is een blogger uit Gent. Meer blogs op: http://qanturus.blogspot.be/