“Jongeren zijn kwetsbaar en maken daarom vaak ook fatale keuzes”, benadrukt Hany Abu-Assad. De cineast is gefascineerd door tragische coming-of-ageverhalen; bij voorkeur verhalen van jongeren die geen kind meer zijn, maar evenmin al volwassen zijn. Zoals de zelfmoordterroristen Saïd en Khaled in Paradise Now en de jeugdvrienden Omar, Tarek en Amjad in Omar.
Omar peilt heel nadrukkelijk naar de Palestijnse identiteit, maar vervalt niet in een manicheïsme dat Israëliërs in de rol van ‘de ander’ (lees: de vijand) duwt. Veelzeggend is dat de muur waarover het hoofdpersonage Omar aanvankelijk vlot klautert ook de Palestijnen van elkaar scheidt. Om zijn geliefde te zien, trotseert de twintiger kogels en vernederingen.
Een andere clandestiene actie, het samen met twee jeugdvrienden neerschieten van een Israëlische militair, brengt echter een fatale neerwaartse spiraal op gang. Omar wordt gearresteerd, gemarteld, gevangen gezet en in de val gelokt. Een Israëlische officier biedt een uitweg: vrijheid in ruil voor het verraden van zijn compagnons.
Het dilemma van Omar – spion worden of dubbelspion spelen – wordt nog groter door liefdesgevoelens en de amoureuze rivaliteit tussen vrienden. Jaloezie, verraad, bedrog en leugens bemoeilijken de keuzes.
Paranoia en verpeste levens
Wat moet Omar opofferen? Zijn idealen, zijn liefde, zijn vrienden, zijn volk of zijn eigen belang? Abu-Assad weigert personages te veroordelen voor hun foute keuzes. Hij kiest voor psychologische complexiteit, een constante morele spanning en langzaam opgebouwde tragiek.
Waarbij duidelijk wordt dat menselijke zwakheden dramatische gevolgen kunnen hebben, maar enkel omdat het gesloten universum waarin Palestijnen en Israëliërs leven met zijn geweld, repressie en vervreemding tot in hun psyche is doorgedrongen.
In een sfeer van paranoia, angst en vijandschap wordt iedereen ziek. De onderdrukte én de onderdrukker. Omar demoniseert niemand – ook officier Rami is maar een aapje in het pijnlijke, absurde conflict, maar ontmaskert op subtiele wijze een destructief systeem. Een systeem waar terreur een dagelijkse realiteit is, een virus dat iedereen besmet.
Het was waarschijnlijk makkelijker geweest om, na Paradise Now, een nieuwe film te draaien met Europees geld. Waarom wou je Omar absoluut laten financieren in Palestina?
Hany Abu-Assad: “Ik ben niet zo’n nationalist, ik voel me evengoed Nederlander als Palestijn; mijn identiteit is de menselijke identiteit, ik heb geen nationale identiteit. Alleen zijn de Palestijnen een onderdrukt volk op zoek naar vrijheid en gelijkheid.”
“De identiteit van een Palestijn is voor mij niet die van een natie maar die van een zaak. Ik ben een onderdeel van deze groep mensen die probeert onafhankelijk te zijn. Wanneer je probeert je eigen geld te gebruiken voor je eigen films dan word je onafhankelijker. Zo simpel is dat.”
“Daarom ook wou ik een film maken met Palestijns geld. Wij Palestijnen moeten leren om te investeren in onze eigen producten, niet enkel in films, maar ook in al de andere dingen die we maken. Daarmee tonen we dat we geloven in ons eigen kunnen. Dat is heel belangrijk.”
“Het was moeilijk om begoede Palestijnen te overtuigen met geld over de brug te komen voor dit project. Ik had het geluk dat de acteur die de rol van de Israëlische agent Rami speelt, Waaled Zuaiter, bereid was te helpen.”
“Hij heeft professionele ervaring, in een reeks tv-films en zowel Grants Heslovs The men who stare at goats als Thomas McCarthy’s The Visitor (waar hij een personage speelt dat … Omar heet), en toen ik hem vroeg of hij wilde meespelen, antwoordde hij bevestigde. ‘Ik kan je ook helpen bij de financiering’ vulde hij meteen aan.”
“Zijn broers Abbas en Ahmad zijn rijke zakenlui met een investeringsfonds en zij waren bereid mee te financieren wanneer we hen een businessplan gaven waaruit bleek dat ze hun geld terug zouden zien.”
“Gemakkelijk was het niet, alles heeft heel lang geduurd, want we hebben gewerkt via de Completion Bond, de mensen die garant staan voor de afwerking van films en normaal alleen voor films met grote budgetten werken. Zij wilden enkel meewerken wanneer alles, de verzekeringen en de andere poespas, netjes volgens de regels werd gedaan zodat ze zeker waren dat het project ook zou slagen.”
“Zij geven geen cent uit zonder dat alles in orde is en dat was een enorm moeilijk proces. Ook al omdat er nog andere Palestijnen mee financierden waardoor er heel wat contracten bij te pas kwamen. Maar ik had het er voor over.”
“Er was een aanbod van een Duitse producent om zo’n 300.000 dollar te investeren maar daar ben ik niet op ingegaan. Ook uit Dubai was er een mogelijkheid en daar ben ik enkel op ingegaan toen we de laatste 5 procent van het budget niet konden vinden.”
Wat knap is aan Omar is dat de sfeer zo drukkend is dat dit bepaalt wat de personages gaan doen. Je kan zeggen dat het verhaal universeel is, maar het specifieke is toch wel dat het Israëlische militaire apparaat fysiek en mentaal inwerkt op de personages.
“Dat klopt, de bezetting is cruciaal. Je kan het verhaal ook elders situeren, maar niet met dezelfde drukkende sfeer. Wat je met elke film probeert, is er voor te zorgen dat de essentie universeel is, maar de uiterlijkheid heel specifiek.”
“Dat zie je in elke goede film, niet enkel in een Palestijnse film. In de essentie kan iedereen zich inleven, ook al ben je een Chinees of van Alaska. Maar het specifieke van de cultuur en de situatie is minder vertrouwd en die tracht je toch steeds op een dramatische wijze over te brengen”.
Het is een detail, maar er zijn veel reclameborden op de achtergrond aanwezig in Omar, borden die iets zeggen over die vreemde wereld en over de geestestoestand van de personages. Slogans zoals ‘Planting Hope. Social Responsibility’.
“De grote billboards die in contrast staan met de realiteit bestaan echt. Maar als filmmaker wil je natuurlijk visualiseren wat er zich in de wereld afspeelt en wat er omgaat in de geest van de personages. Deze reclameborden weerspiegelen de dingen die de Palestijnen willen, dat is de toekomst, dat is de wereld naarwaar je streeft. En de realiteit verschilt daar zo schrijnend sterk van.”
“Dergelijke beelden helpen om de kijker te doen voelen dat waarnaar gestreefd wordt, waarvan gedroomd wordt, mijlenver van de realiteit staat. Door de borden nadrukkelijk te tonen, kon ik het inwendige conflict goed visualiseren. Daarbij maak ik gebruik van dingen die bestaan, ik heb het niet verzonnen.”
Door de Israëlische bezetting krijg je een erg gesloten wereld waardoor het besef van de buitenwereld vaag is. Een personage wil wel naar Nieuw-Zeeland, maar weet niet waar het ligt.
“Dat is een andere manier van visualiseren waar die karakters vandaan komen. Een visum is zo belangrijk voor hen, het is iets waarvoor je je land verlaat. De jongeren leven in een gebied waaruit je niet zomaar weggeraakt en dan maken ze daar een grapje over ‘waarnaar ga je op huwelijksreis? Naar Banglasdesh? Waarom niet Mozambique?’. En dan valt Parijs, voor velen een droombestemming.”
De terreur van een muur
In het begin van de film vormt de fameuze muur niet echt een probleem voor Omar, ondanks de beschietingen tijdens het klimmen en de vernederingen achteraf, maar op het einde kan hij zich niet meer optrekken via het touw en moet iemand komen helpen. Weerspiegelt dit zijn mentale toestand?
“Ja, en ook dat is een herkenbaar gevoel. Iedereen kent liefdesverdriet vanwege een liefde die kapot is gegaan. De dag nadat je zo’n emotionele klap krijgt, kan je niet meer opstaan, geraak je niet meer uit je bed. Het gevoel dat je iets waardevols verloren hebt, weegt zo zwaar dat je loden benen krijgt.”
“Dat kan ook gebeuren wanneer iemand sterft waarvan je houdt. Dan heb je dezelfde ervaring. Je kan bijna niets meer doen, je kan voor een bepaalde periode niet meer uit de voeten en dat moet je als cineast visualiseren. Hier gebeurt dat via het over de muur klimmen. Je kan het ook visualiseren door hem aan bed te kluisteren, maar dat is niet zo krachtig.”
Die muur is helemaal absurd hier omdat hij ook Palestijnen van Palestijnen scheidt.
“Dat is de realiteit. Iedereen in de wereld denkt het een muur is tussen Israël en de Westelijke Jordaanoever. Dat is niet zo. No way, ga maar eens kijken, dat onding loopt ook door Palestijns gebied.”
Het is een bewuste vorm van terreur
“Een zéér bewuste vorm van terreur én controle. Wanneer je mensen verdeelt in kleine groepen dan kunnen ze geen natie worden. Dan worden de mensen zwakker, minder weerbaar. Talentvolle jongens en meisjes gaan weg uit het gebied omdat ze iets willen maken van hun leven en dat komt Israël goed uit want het verzwakt de Palestijnen.”
“Als je een staat wil stichten exclusief voor Joden, als je een staat exclusief wil oprichten voor groen en je hebt andere kleuren, wat moet je met die andere kleuren doen? Wegjagen, wegvegen. Het is een proces van wegjagen.”
“Dat doen ze al de hele tijd sinds 1948. Dat mochten ze doen van de wereld voor een jaar doen, maar ze zijn dat blijven doen. Traag maar gestaag. Ik kan me niet voorstellen dat die muur iets met veiligheid te maken heeft, dat doen ze gewoon…”
… om de geest van mensen te breken?
“Precies, wanneer je blijft, is je geest gebroken en wanneer je weggaat, zijn ze je kwijt. Het is allebei goed.”
Het werkt in Omar de paranoia in de hand waardoor Palestijnen ook elkaar gaan verdenken en dat is zowat de motor van de tragiek.
“De universele thema’s van de film zijn liefde, vriendschap, trouw en verraad. Trouw maakt de liefde en de vriendschap, maar wanneer er verraad komt, ontstaat er paranoia. Dat heb ik zelf beleefd. Ooit dacht ik dat een crewlid van Paradise Now een collaborateur was, maar ik wist niet wie. Je weet dat het leger je plannen heeft, maar je weet niet wie de locatieplannen gegeven heeft. En paranoia is dodelijk.”
“Aan de andere kant, ik dacht hoe moet het gevoel van leven onder bezetting universeel maken voor mensen die dit niet hebben doorgemaakt. In de liefde, wanneer je niet echt het vertrouwen hebt in de andere, dan wordt elke sms die ze krijgt, elke glimlach die ze richt aan een andere man, een reden om gek te worden.”
“Ik vond het mooi om een specifiek geval van paranoia – leven onder bezetting – kon koppelen aan een universeel gevoel van paranoia.”
Liefde en verzet
Het debat terrorisme of verzet wordt niet gevoerd in de film. De aanslag op de Israëlische militair wordt heel casual gebracht, als een dagelijks gebeuren.
“Je hoeft geen film te maken als aanklacht tegen de bezetting van de Palestijnse gebieden. Die bezetting is gewoon verwerpelijk, met of zonder film. Er is geen film nodig om ons te doen beseffen dat de bezetting slecht is. Nee, de bezetting is slecht en mensen hebben het recht om zich te verzetten.”
“De meeste mensen verzetten zich niet, sommigen verzetten zich met schoonheid, anderen met een armworsteling. Verzet is volgens mij gewoon geoorloofd. De discussie over wat het beste verzet is, dàt is de discussie. En die heb ik reeds gevoerd in Paradise Now, dus dat hoef ik niet opnieuw te doen.”
Paradise Now is heel gemengd onthaald; ik vond het een sterk en complex drama, maar sommigen zagen er een apologie voor terrorisme in. Hoe heb je die verschillende reacties ervaren?
“Zeggen dat Paradise Now proterrorisme is dat is zeggen dat The Godfather promaffia is; daar kan ik alleen maar om lachen. Ik heb trouwens nog geen film gezien die voor terrorisme is. Maar ik moet wel toegeven dat je de reacties wel meeneemt bij een nieuw project.”
“In Omar gaat het om het neerschieten van een soldaat, daar kan geen discussie om bestaan, dat is geen terreur, zelfs niet volgens de Amerikaanse definitie van terreur. Want volgens die definitie is terreur gericht op de samenleving. Als het neerschieten van een soldaat de actie is, dan vermijd ik de discussie dacht ik bij het schrijven van het scenario.”
Omar wil niet enkel zijn leven redden, maar ook zijn menselijkheid.
“En zijn liefde. Het is iemand die constant een evenwicht tracht te vinden tussen twee onmogelijke werelden. In dat evenwicht tracht hij zijn menselijkheid en liefde te beschermen. Op het moment dat hij wordt vrijgelaten heeft hij de keuze tussen verrader worden of dubbelspion worden en hij wil geen van beide. Hij probeert heel te tijd te schipperen om de keuze te vermijden.”
De aap en het suikerklontje
Het verhaal van hoe men in Afrika apen vangt, met name in een bokaal een suikertje steken dat een aap niet wil lossen zodat hij vast komt te zitten, vormt de rode draad door de film. Hoe ben je daar op gekomen?
“Dat is echt, dat is iets dat ik gehoord heb. In een iets andere vorm, maar ik vond het feit dat een aap een suiker niet wil lossen zodat hij zich laat pakken heel sterk. Het is iets dat we allemaal meemaken, we willen allemaal dat suikertje vaak niet lossen.”
Is het ook geen verwijzing naar het feit dat Israël door de Palestijnen zo in een wurggreep te houden zichzelf ook in de problemen blijft steken?
“Natuurlijk. Dat is de boodschap die ik verpakt heb in een verhaal dat ook over vriendschap en liefde gaat. Het is eigenlijk ook autobiografisch, na het succes van Paradise Now werd ik door Hollywood overstelpt met B-film voorstellen.”
“Die leiden tot niets, maar ik klampte me vast aan mijn filmdroom. Tot een vriendin me zei ‘laat het los, laat het suikertje toch los!’ Dat heb ik gedaan en toen ben ik aan Omar begonnen.”