Dinsdag hoorde ik een interview met een man die was opgepakt bij de zoveelste betoging van Afghaanse vluchtelingen die zo stout zijn dat ze een structurele oplossing voor hun probleem willen.
In het beste geval worden ze genegeerd, of we mopperen over de verkeershinder die deze mensen veroorzaken als ze in Brussel een kruispunt bezetten. We laten hun lot over aan een minister die vindt dat zij noch wij moeten overdrijven. Een dode op zovele uitwijzingen, wat is dat nu ook?
Ze zullen met een paar honderd zijn waarschijnlijk, de Afghanen die uiteindelijk hier zijn aangespoeld. Op de vlucht voor krijgsheren, religieuze fanatici die meedogenloos hun visie op de wereld aan anderen opleggen, armoede en de uitzichtloosheid van een land dat daar maar ligt na jaren van oorlogen.
Op het nieuws, als het daar eens over gaat, zien we bergen van oker, zwaar gesluierde vrouwen, bebaarde mannen die hun ogen dichtknijpen tegen de zon met een volautomatisch geweer in hun schoot. Maar goed, wij hebben beslist dat het er veilig is dus ze moeten weg, die Afghanen.
“Maar goed, wij hebben beslist dat het er veilig is dus ze moeten weg, die Afghanen”
Eerder deze week werd in een krant Kuregem met Kaboel vergeleken. Het knettert in mijn hoofd als ik mij voorstel hoe ik aan iemand moet uitleggen op hoeveel manieren iets fout kan zijn. De ene no-gozone is de andere duidelijk niet.
Droog maakte de nieuwslezer gewag van 170 opgepakte mensen, inclusief de man die in de boeien werd geslagen en vanuit de cel per telefoon een interview gaf. Weet u wel dat het verboden is om te bellen terwijl u opgepakt bent, vroeg Annelies. Dat wist de man niet.
“Sharifi mag op safari”
Ik kan het beeld niet van me afschudden van die ene buschauffeur die zijn collega, die me later zou afzetten aan de halte vlakbij mijn werk, triomfantelijk met de krant van die dag toezwaaide. “Sharifi mag op safari”, riep hij. Ik zat op de bank in de warme bus en ik zei niets. Ik dacht vanalles, maar ik zei niets. Liet niet blijken wat ik van zijn woorden vond, hoe ongepast zijn vreugde mij toescheen.
Maar goed, ik ken er niets van en ik heb ook geen zin in agressief gestelde vragen zoals “wij zijn toch het OCMW van de wereld niet?”.
De krampachtige, schrille toon waarmee elk debat gevoerd wordt, ik kan er niet meer tegen. Emotie en frustratie worden als brandstof samengeperst in een ontploffingsmotor en iedereen schreeuwt maar, graaft zich in, bunkert in de eigen positie.
“De krampachtige, schrille toon waarmee elk debat gevoerd wordt, ik kan er niet meer tegen”
Elke mening, hoe futiel of banaal ook, dient geventileerd
Mensen zeggen dat het hen niet interesseert, dat ze zich niet willen moeien en gaan vervolgens onvermoeibaar door op een elan van “zie je wel dat ik gelijk heb”. Denkfouten woekeren als braamstruiken en versmoren elk redelijk argument. Het zal de toon wel zijn, of een woord dat verkeerd valt.
De arme, hongerige kindjes uit Ethiopië zijn vervangen door de kindjes uit Syrië. Tot de eerste families uit Syrië hier toekomen waarschijnlijk.
Dan zullen we de populairste politicus op TV laten zeggen dat er veilige zones zijn en dat de wet nu eenmaal de wet is. Dat we ons niet druk kunnen maken over één enkele dode. En dat we nu eenmaal het OCMW van de wereld niet kunnen spelen.
Ik probeer me terug te trekken in de literatuur, doof te blijven voor het gehuil en het gejank waarmee we vooral energie lijken te verspillen.
“Ik probeer me terug te trekken in de literatuur, doof te blijven voor het gehuil en het gejank waarmee we vooral energie lijken te verspillen”
Ik wend mijn blik af als ik weer eens een opiniestuk zie dat gepitcht wordt met clichés als ‘scherpe analyse’ wat dan uiteindelijk betekent dat iemand 500 woorden meer heeft gekregen om iets te schrijven dat je al wist of dat in de eerste paragraaf al duidelijk maakt dat de auteur vooral zichzelf interessant vindt.
Hoe wanhopig moeten hoofdredacteuren eigenlijk niet zijn dat ze hun sites en hun kranten of tijdschriften in hoofdzaak vol willen laten lullen met slecht onderbouwde onzin?
Ik zeg al niets meer. Uiteindelijk is nieuws niets anders dan de banalere versie van literatuur.
Ingrid Verbanck
Ingrid Verbanck werkt als verantwoordelijke marketing bij een klein IT-bedrijf. Ze studeerde ooit Oost-Europese talen aan de UGent. In haar vrije tijd ventileert ze haar mening via haar pen.