“Alle mooie gedichten komen uit empathie voort”, zei de vorig jaar overleden dichter Rutger Kopland in het laatste interview dat hij aan Vrij Nederland gaf. Een dichter moet met anderen mee kunnen voelen en zich in anderen kunnen verplaatsen, om een paar echte regels op papier te krijgen.
De belangrijkste voorwaarde voor empathie – afgeleid van het Griekse empatheia, dat letterlijk invoelen betekent – is het kunnen overstijgen van je eigen belangen en ambities. Alleen dan kun je volgens de dichter begrijpen wat anderen beweegt en wie zij werkelijk zijn.
Kopland is niet de enige die op het belang van empathie heeft gewezen. Na de typering van de mens als homo sapiens en de afgelopen decennia vooral als homo economicus, gloort er nu een andere menstype aan de horizon van de westerse wereld. Deze homo empathicus gaat niet calculerend en winstmaximaliserend te werk, maar realiseert zich dat hij alleen in samenwerking met anderen van deze wereld een leefbare plek kan maken.
“Greed is out, empathy is in”
Zo liet de bioloog Frans de Waal in Een tijd voor empathie (2009) zien dat empathie van levensbelang is voor onze soort. Natuurlijk zijn mensen ook op status gericht en concurreren zij om het behoud van territorium en een goede voedselvoorziening. Maar we hebben ook een andere kant, die in het huidige politieke bestel wel erg onderbelicht blijft, meent de Waal.
Een samenleving die louter op egoïstische motieven en de krachten van de vrije markt gestoeld is, zal volgens hem nooit de gemeenschapszin, de solidariteit en het wederzijdse vertrouwen voortbrengen die voor de mens nodig zijn om te overleven. Het moet daarom maar eens afgelopen zijn met de graaicultuur van CEO’s en bankiers, meent hij. ‘Greed is out, empathy is in.’
Dat is ook de mening van de Amerikaanse schrijver en adviseur van tal van Europese politieke leiders Jeremy Rifkin, die in The Empathic Civilization (2012) een warm pleidooi voor de empathische samenleving houdt. Rifkin ziet in de geschiedenis vele bloeiperioden die gekenmerkt worden door het zoeken naar verbindingen tussen mensen. “Wij zijn, zo is gebleken, bij uitstek sociale dieren die samenwerking, vertrouwen en kameraadschap zoeken bij onze medemensen.”
Teneinde de ecologische crisis het hoofd te bieden, zal het empatische vermogen van mensen de basis moeten worden voor het inrichten van de 21ste-eeuwse samenleving. Zo niet, meent Rifkin, dan is het met ons – en met de aarde – weldra gedaan.
Nul empathie
Hoe sympathiek hun beider pleidooi ook klinkt, toch blijft de lezer achter met de vraag waarom egoïstische motieven onze empatische vermogens zo sterk naar de achtergrond gedrukt hebben. De Britse hoogleraar psychiatrie Simon Baron Cohen schreef in zijn boek Nul empathie (2012) dat “we ons allemaal binnen een bepaald empathiespectrum bevinden, maar dat sommige mensen die we slecht, wreed of immoreel noemen, zich aan het uiterste einde van het spectrum ophouden.”
Zij kunnen zonder enige vorm van spijt hun medemensen uitbuiten of aan wreedheden onderwerpen, omdat zij over ‘nul empathie’ beschikken. Cohen wijt dit vooralsnog aan een combinatie van omgevings- en biologische factoren, maar ook een te hoge werkdruk in combinatie met de moderne technostress doet ons vermogen tot empathie aanzienlijk verminderen.
Internet leidt tot oppervlakkigheid
Nicholas Carr, hoofdredacteur van de Harvard Business Review, heeft in Het ondiepe: Hoe onze hersenen omgaan met internet (2011) diverse onderzoeken over de invloed van de digitale technologie op onze cognitieve en sociale vermogens op een rijtje gezet. Zijn conclusie luidt dat we steeds sneller informatie kunnen vinden, maar dat we steeds slechter in staat zijn om aandachtig te lezen of diepgaand over iets na te denken.
“Internet lijkt ons vermogen tot concentratie en contemplatie uit te hollen. Ooit was ik een diepzeeduiker in een zee van woorden. Nu glijd ik over de oppervlakte als een jetskiër”, stelt Carr.
Niet alleen denken en creativiteit vereisen een rustige en aandachtige geest: ook empathie en compassie hebben volgens Carr een dergelijke geestesgesteldheid nodig. We zijn minder tot empathie en compassie voor anderen in staat, als we onder te grote stress leven en alleen nog via beeldschermen met elkaar communiceren.
Teneinde de komst van de homo empathicus toch mogelijk te maken, zal het dus niet voldoende zijn om de uitwassen van het kapitalisme te bestrijden. We zullen ook op diepgaande wijze onze verhouding tot de nieuwe communicatietechnologie tegen het licht moeten houden.
We zullen vaker offline moeten gaan om tot rust te komen, onze hersens de kans te geven alle informatie te verwerken en echte aandacht aan anderen te schenken. Het kost niets, maar we moeten nog wel van de noodzaak overtuigd raken.
Joke Hermsen
Joke Hermsen is auteur en filosofe.