Toen in april 1979 Martens premier werd, duurde het niet lang of de vakbonden wisten hoe laat het was. Eerst met socialisten en liberalen, alleen met de socialisten, later met de liberalen en dan nog eens met de socialisten, tot hij het bijltje er moest bij neerleggen in 1992, ging hij met ‘een voluntaristisch herstelbeleid’, zo noemde hij het zelf, de crisis te lijf. Wij spraken in Beweging (ontstaan uit de Werkgroep Congresbesluiten in het begin van de jaren 80) van een neoliberaal crisisbeleid dat alleen ‘de reorganisatie van het kapitalistisch systeem op het oog had ten gunste van het bankwezen en de grote bedrijven, op de kap van de minstbegoeden.’
We stelden vier asociale uitgangspunten vast: aantasting van het loonniveau, afbouw van sociale voorzieningen, belastingsvrijstellingen voor het bedrijfsleven, lineaire, algemene, niet selectieve maatregelen ten guste van het bedrijfsleven.
Vanaf het begin van de jaren tachtig van vorige eeuw denderden drie (volmachten)treinen over de werkende bevolking. Met de passage van trein 1 werd o.a. de vennootschapsbelastig verlaagd, de BTW op de verhandeling van goud en kunstwerken van 6 op 1% terug gebracht en werd de buitengewone solidariteitsbelasting op superwinsten opgeheven. Trein 2 zorgde voor de devaluatie van de Belgisch frank, schortte het indexmechanisme op zadelde de bevolking op met een indexsprong. Trein 3 zorgde voor ravage in de sociale departementen. Werkloosheidsvergoedingen werden afgebouwd, in de ziekteverzekering werd het remgeld opgevoerd, ook voor de groep van WIGW’s. Trein 3 was bovendien belangrijk door wat er niet in stak: maatregelen namelijk die de rijken treffen. De inzet van het neoliberale herstelbeleid had dus vooral betrekking op de loonmatiging. Het loonniveau en de sociale zekerheid werden als verantwoordelijk voor de crisis aangepakt. Terwijl de beschermde superwinst sectoren van energie en bankwezen buiten schot bleven, werden werknemers, werklozen en zieken geviseerd.
Met hand en tand poogden vele militanten de bakens te verzetten. Maar tevergeefs. De leiding van het ACV hield de boot af en was ook niet te bewegen tot acties in gemeenschappelijk vakbondsfront. Tegen de trojka van CVP, ACW, en het Hof (zoals Martens later zelf zal beschrijven in zijn Memoires) was geen kruit gewassen. Toch gaven we het met Beweging niet op. In 1983 stapten we achter een eigen spandoek op in de grote rakettenbetoging in Brussel. In 1986 stelden we aan de kaak dat besparingen in de sociale sector ( voor 200 miljard Belgische frank, tengevolge van het Sint-Anna- of Pinksterspaarplan) door ministers van de zogeheten ACW-strekking werden doorgevoerd.
Het ongenoegen, de onrust en het ongeduld dat aan de basis leefde werd niet gekanaliseerd en mondde ook niet uit in een doorgedreven systematische gemeenschappelijke actie. Dat werd dan een eerste strijdpunt. En vervolgens namen we het ACV en het ACW op de korrel. De leiding van het ACV reed voortdurend met de handrem op. De regering, aldus de leiding, deed in deze moeilijke tijden het enig mogelijke om nog iets van onze bedreigde welvaart te redden. Deze houding had natuurlijk veel te maken met de opstelling van Jef Houthuys. In zijn Memoires schrijft Martens: ‘Jef was een verlichte geest, een moedige syndicale realpolitiker en zegde al het mogelijke in het werk te stellen om mijn regering te ondersteunen.’ Zolang Martens (met ACW-etiket, jawel) aan het bewind bleef, daartoe aangemoedigd en ondersteund door het ACW, kon het te verwachten verzet van de basis van het ACV tegen het saneringsbeleid dus worden opgevangen en ontzenuwd.
Volgens ons manifesteerde zich hier de achilleshiel van de christelijke arbeidersbeweging. Na Wereldoorlog II gaf het ACW de eigen politieke onafhankelijke opstelling op en werd het politieke luik van de beweging toevertrouwd aan ‘de vrienden’ in de CVP. Naar aanleiding van het beleid van Martens riepen we op om met de christelijke arbeidersbeweging afscheid te nemen van de CVP. Dat was immers geen ‘volkse centrumpartij’ zoals ze zichzelf omschreven, maar een objectief instrument van de rechterzijde die een neoliberaal crisisbeleid ten uitvoer brengt.
Decennia later worden we nog steeds met dezelfde problemen om de oren geslagen. Ook vandaag wordt het loonniveau weer geviseerd en het is al loonlastenverlaging en zuurstof voor de bedrijven wat de klok slaat. De christelijke arbeidersbeweging heeft vandaag meer dan ooit de taak om samen met andere progressieve organisaties en personen werk te maken van een oprechte politieke belangenverdediging van alle werknemers, uitkeringstrekkers en hun families in dit land. Maar dan moet er eindelijk werk gemaakt worden van onze oude eis voor een strijdbare en politiek onafhankelijke christelijke arbeidersbeweging.
Voor Beweging
Jef Mariën
De wortels van Beweging liggen in 1978 toen ACW en MOC op een congres gezamenlijk de ‘Fundamentele Doelstellingen’ neerlegden. In 1979 werd dit document concreter gemaakt met het het document ‘Welzijn in Solidariteit’.
In 1979 werd de Werkgroep Kongresbesluiten (WKB) opgericht. De werkgroep wilde er voor zorgen dat de radicale analyse en de doelstellingen van het congres ook in de praktijk werden omgezet. Bijzondere aandacht ging uit naar ‘de vraag naar politieke machtsvorming’, of ‘het bevorderen van een arbeidsgerichte politieke opstelling’. In 1982, ’84 en ’85 organiseerde WKB druk bijgewoonde samenkomsten in Malle. Hier situeert zich het begin van het blad ‘Beweging’, dat startte met verslagen van deze ‘interne beraden’. Beweging, informatieblad van de Werkgroep Kongresbesluiten, was de titel. In 1985 vormde de werkgroep zich om tot Werkgroep Kristelijke Arbeiderspartij, W-KAP. Toen bleek dat in het begin van de jaren negentig de idee van een autonome christelijke arbeiderspartij door vele factoren achterhaald was, vormde W-KAP zich om tot Beweging voor de politieke zelfstandigheid van de christelijke arbeidersbeweging wat later gevolgd door de naam die we nog steeds hanteren: Beweging voor een strijdbare en politiek onafhankelijke christelijke arbeidersbeweging. In 2007 verscheen de laatste papieren editie. Sindsdien gaat Beweging digitaal.