Dertig jaar geleden, op 23 oktober 1983, trokken 400.000 mensen door de straten van Brussel om zich te verzetten tegen de dreigende plaatsing van Amerikaanse kernraketten. De regering van Wilfried Martens (CD&V, toen CVP) besliste er anderhalf jaar later anders over.
Aan de vooravond van een nieuwe grote antirakettenbetoging (17 maart 1985) en vijf dagen voor het parlementaire debat en de stemming, deelde premier Martens (15 maart 1985) mee dat de bewuste raketten zouden worden opgesteld. Hij verzweeg dat ze op dat moment al onderweg waren naar ons land.
De premier en zijn minister van Buitenlandse Zaken, Leo Tindemans (CD&V) waren al een paar maanden op de hoogte van de plaatsing, want in Washington – waar ze in januari van dat jaar op bezoek waren – was dat al zo beslist.
De op de Belgische vliegbasis van Florennes opgestelde kruisraketten bleven niet lang in ons land. Goed drie jaar later werden ze met een C-141 transportvliegtuig terug naar de VS gevlogen. Het voorval typeert de manier waarop er in ons land over kernwapens wordt gedebatteerd en beslist. Correctie: hoe over kernwapens niet wordt gedebatteerd en hoe beslissingen elders worden genomen. In Washington en/of in de coulissen van het hoofdkwartier van de NAVO. Pottenkijkers zijn ongewenst.
Nog steeds kernbommen in ons land
De toenmalige verwijdering van de kernraketten, maakte ons land jammer genoeg niet kernwapenvrij. Al meer dan vijftig jaar liggen er kernbommen op de luchtmachtbasis van Kleine Brogel. Op dit ogenblik gaat het over B61-bommen die een kracht hebben die minstens tien keer die van de atoombom op Hiroshima overstijgt. Ze worden getransporteerd door F-16 vliegtuigen die straks verouderd zijn. Officieel mogen we niet weten of die kernbommen er überhaupt liggen. De regering bewaart daarover het stilzwijgen en bevestigt, noch ontkent.
Onlangs organiseerden we in Brussel met de vredesbeweging een conferentie over de kernwapens. Het bleek onmogelijk om iemand van de regering voor het politieke debat over de kernbommen in Kleine Brogel aan tafel te krijgen. De persverantwoordelijke van het ministerie van defensie liet verstaan dat ze moeilijk konden deelnemen aan een debat over kernbommen, waarvan we niet mogen toegeven dat ze er liggen.
U leest het goed. België is een democratie, maar over de gevaarlijkste bestaande massavernietigingswapens die op ons grondgebied liggen, kunnen en mogen we geen debat aangaan. De gevolgen van deze beslotenheid zijn niet min. Ik zeg maar wat: wat als er iets mis loopt met die gevaarlijke tuigen? Hebben we dan zoiets als een rampenplan (zelfs wetende dat bij een nucleaire ontploffing zoiets de facto niet realiseerbaar is)?
Betogingen, parlementaire resoluties en opiniepeilingen tonen keer op keer dat de bevolking geen kernwapens wil in België. Internationale verdragen en afspraken in het regeerakkoord lijken holle woorden. Artikel 1 en 2 van het internationale Non-proliferatieverdrag verbieden respectievelijk de transfer of ontvangst – in directe en indirecte controle – van nucleaire wapens. Volgens het Non-proliferatieverdrag zijn er vijf officiële kernwapenstaten en ons land hoort daar niet bij.
Modernisering van kernbommen en andere ‘geruchten’
In september bereikte ons ‘het gerucht’ dat de kernbommen in Kleine Brogel zelfs gemoderniseerd zouden worden om ze preciezer te maken. De regering ontkent dat ze ‘formeel of informeel’ een beslissing daarover heeft genomen. Daar gaan we weer. Washington beslist en België ondergaat?
Minister van Defensie Pieter De Crem (CD&V) voegt er fijntjes aan toe: ‘Wij zijn ook lid van de NAVO, dat nog steeds een nucleaire strategie volgt. Het eenzijdig opzeggen van ons engagement is mij te kort door de bocht.’ Eenzijdig? Ik had nu net begrepen dat Washington eenzijdig beslist over de stationering van kernwapens in ons land en over de modernisering ervan. Maar bovenal, over welk engagement gaat het dan wel?
Voor de burgers van dit land is dit een behoorlijk schizofrene situatie. Officieel mogen we niet weten dat er al dan niet kernbommen liggen, maar we zijn blijkbaar wel engagementen aangegaan. Van experts en officiële verslagen in de VS weten we dat de kernbommen in Kleine Brogel er al liggen sinds 1963.
In MO* magazine (oktober 2013) zegt Hans Kristensen, een absolute expert over die materie: ‘Sindsdien hebben België en de VS verschillende bilaterale verdragen gesloten, over de stationering zelf, over de technische aspecten van de opslag, over compensatie in het geval van ongevallen of incidenten…’
Time to Go
Als dat klopt en als het bovendien klopt dat we een democratie zijn, dan is het de normaalste zaak van de wereld dat we de inhoud van die verdragen kennen. Bij mijn weten is er overigens geen sprake van een verdrag als dat niet geratificeerd is in het parlement. Hoe kunnen we ons dan binden? Zeker als het tegelijk betekent dat we op die manier een echt verdrag, het internationale Non-proliferatieverdrag, overtreden?
Er zijn bovendien heel wat consequenties verbonden aan de modernisering van de B61-kernbommen. Het transport van die bommen – in het kader van de nuclear sharing binnen de NAVO – moet gebeuren door Belgische jachtbommenwerpers. Dat kan niet meer met de huidige verouderde Belgische F-16s. Als de Belgische luchtmacht deze – democratisch niet gekende en besliste – nucleaire taken verder moet opnemen, dan moet de Belgische belastingbetaler veel geld ophoesten voor hun vervanging.
Een voorbeeld: aan de Joint Strike Fighter (F-35), waarvan Nederland zopas 37 exemplaren heeft besteld en die geschikt is voor het transport van de gemoderniseerde kernbom, hangt voor België een prijskaartje van minstens 150 miljoen euro per exemplaar.
Als burger van dit land ben ik al dat geheimzinnig gedoe over deze massavernietigingswapens in ons land behoorlijk beu. En ik vermoed dat we met velen zijn. Als Belgische burger verwacht ik van mijn regering dat ze het internationaal recht en de normale democratische rechtsregels respecteert. Kernbommen zijn ook genocidaire wapens die op geen enkele manier in overeenstemming te brengen zijn met het internationaal humanitaire recht.
Ik denk niet dat het teveel gevraagd is dat onze regering, die toch beweert voor behoorlijk bestuur te staan, het eigen regeerakkoord toepast en werk maakt van nucleaire ontwapening in plaats van anderen een vrijgeleide te geven om te beslissen over de modernisering.
Zondag aanstaande, op 20 oktober, zullen we de regering daar in het Brusselse Jubelpark, met veel volk aan helpen herinneren. Ze heeft nog een half jaar om daar werk van te maken. Het is Time to Go, kernwapens moeten de wereld uit.
Ludo De Brabander is woordvoerder van Vrede vzw, een organisatie die medeorganisator is van de campagne ‘Time to GO’. Informatie over de manifestatie tegen kernwapens in Brussel op 20/10 (14u) vindt u op www.timetogo.be