Martin Wolpold-Bosien (FIAN International): "Daarom is het zo nuttig om een visie op de hongerproblematiek te enten op het 'recht op voedsel'. Alle mensenrechten zijn afgedwongen na een lange strijd. Een solidariteitsverbond tussen boeren in het Zuiden en boeren en bewuste consumenten in het Noorden is wel het laatste dat de agrobusiness wil" (foto: FIAN Österreich).
Nieuws, Wereld, Economie, Milieu, Honger, 11.11.11, Voedselzekerheid, Landroof, Duurzame landbouw, Biodiversiteit, Agrobusiness, FAO, Voedselsoevereiniteit, Recht op voedsel, Speculatie met voedsel, Analyse, Wereldvoedseldag, Agro-ecologische landbouwproductie, FIAN, Martin Wolpold, Kleinschalige boeren, VN-comité voor Voedselzekerheid (CFS) -

Martin Wolpold: “Strijd tussen agro-ecologisch model en agrobusiness bepaalt hongerdebat”

Martin Wolpold-Bosien van FIAN International (FoodFirst Information and Action Network) in het Duitse Heidelberg was gastspreker op de Kick-Off van de 11.11.11-campagne 2013 over het recht op voedsel. Volgens Wolpold is het van essentieel belang duidelijk te maken wie die 850 miljoen hongerigen zijn en vooral de vraag te stellen waarom nog altijd honger wordt geleden in een wereld die perfect in staat is om 1,5 keer de bevolking te voeden.

woensdag 16 oktober 2013 12:35
Spread the love

11.11.11 vecht al jaren tegen honger. Wie herinnert zich geen campagneslogans als ‘Omdat honger een onrecht is’? Toch is het meer dan noodzakelijk dat thema weer maar eens onder de aandacht van het publiek te brengen.

Wereldwijd lijden nog bijna 850 miljoen mensen honger, al is dat aantal lichtjes aan het dalen volgens het recentste FAO-rapport. Vooral mensen die zelf voedsel produceren, kleine boeren dus die met een minimum aan middelen kleine lapjes grond bewerken, lijden honger.

Uitsluiting en fundamentele ongelijkheden

Kleine boeren, landloze landarbeiders en arme stedelingen zijn duidelijk oververtegenwoordigd in de groep mensen die chronisch honger lijden, net als vrouwen en meisjes (60 procent). Dat maakt al duidelijk dat de basisoorzaak moet worden gezocht bij uitsluiting en fundamentele ongelijkheden in de toegang tot voedsel.

Daarom is het van kapitaal belang dat bij beleidsmaatregelen wordt uitgegaan van het principe ‘do not harm‘ of met andere woorden dat er geen maatregelen worden genomen die de oorzaken nog versterken.

Voorbeelden hiervan zijn het veralgemeende gebruik van GGO’s in de landbouw (die de voedselsoevereiniteit van kleine boeren fundamenteel aantasten) of landroof door grote internationale ondernemingen.

Verder is het van belang dat de beslissingen die al werden afgesproken ook effectief worden uitgevoerd. Zo heeft het VN-comité voor Voedselzekerheid (CFS) al in 2009 het principe van ‘recht op voedsel’ goedgekeurd.

Jean Ziegler: recht op voedsel

In het eerste rapport voor de VN-Mensenrechtencommissie definieerde de toenmalige speciale rapporteur, de Zwitser Jean Ziegler, het recht op voedsel als volgt: “Het recht om op een regelmatige, continue en vrije manier toegang te hebben tot kwantitatief en kwalitatief voldoende voedsel; ofwel rechtstreeks ofwel door middel van financiële capaciteit. Deze voeding dient bovendien overeen te komen met de culturele tradities van het volk waartoe de consument behoort teneinde een genoegzaam en waardig leven te leiden, zowel op psychisch, fysiek, individueel als collectief vlak, vrij van kommer en kwel”.

In het recht op voedsel staat het concept ‘voedselzekerheid’ centraal. “Voedselzekerheid is een feit van zodra elke mens te allen tijde fysieke en economische toegang heeft tot voldoende, gezonde en voedzame voeding teneinde een gezond en actief leven te leiden waarbij zijn energetische behoeften en voedingsvoorkeuren bevredigd worden”, luidt het in het Actieplan van de Wereldvoedseltop van 1996.

Wanneer een land een conventie zoals het Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (ESC, 1966) heeft geratificeerd, moet het werk maken van de bescherming van het recht op voedsel. En kan dus ook aansprakelijk worden gesteld voor elke schending van dit recht.

Het recht op voedsel wordt zowel in artikel 11 van het ESC als in artikel 25 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens vermeld.

In november 2004, tijdens een bijeenkomst van de Voedsel- en Landbouworganisatie (FAO) werd een tekst goedgekeurd met de naam ‘Vrijwillige Richtlijnen voor het Recht op Voedsel’. Op 10 december 2008 werd – na meer dan 20 jaar lobbywerk door organisaties van de civiele maatschappij, het Facultatief Protocol bij het Internationaal Akkoord inzake ESC-rechten goedgekeurd. Op 24 september 2009 ondertekende België, samen met 19 andere VN-lidstaten het protocol.

Coherent beleid alleen maar als er voldoende druk komt

Volgens Wolpold is de rol van kleine boeren in de voedselproductie essentieel. Als zij leefbare lonen (voor landarbeiders) hebben en voldoende inkomen uit hun arbeid kunnen halen (zelfstandige kleine boeren), zullen ze ook in staat zijn om zonder honger te leven.

Speciale aandacht dient te gaan naar vrouwen in de voedselproductie en de effectieve toepassing van maatregelen om landroof door grote multinationale ondernemingen tegen te gaan.

Een coherent beleid op wereldvlak zal er maar komen als er voldoende druk komt van de civiele samenleving om het recht op voedsel af te dwingen tegenover de grote commerciële belangen van voedselspeculatie, de GGO’s en de uitbreiding van landbouwgronden voor biobrandstoffen.

Honger is met andere woorden een politiek probleem. Het gaat om het beleid, de manier van produceren en hoe we wereldwijd de opbrengsten zullen verdelen. Alleen door hierin veranderingen te brengen, kunnen we in de komende jaren het recht op voedsel voor iedere wereldburger garanderen.  

“Honger is met andere woorden een politiek probleem. Het gaat om het beleid, de manier van produceren en hoe we wereldwijd de opbrengsten zullen verdelen”

Het hele voedselsysteem moet worden aangepakt: van landgebruik en verwerking tot verpakking, koeling, transport en verbruik. Want de druk die de grootschalige industriële landbouw vandaag zet op de beschikbare watervoorraden, bodem en biodiversiteit is al lang op grenzen gebotst.

11.11.11 heeft vier concrete politieke eisen geformuleerd:

1. Gok niet op voedsel

Met de deregulering van de markten en de toenemende liberalisering van de wereldhandel onder druk van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) is ook speculatie op voedsel enorm toegenomen. Hierbij gaat het niet om normale transacties van voedselgrondstoffen, maar om speculaties op de termijnmarkten die gokken op de razendsnelle en onvoorspelbare prijsschommelingen.

Kleinschalige boeren en armen zijn hiervan het eerste slachtoffer omdat zij het risico van de sterk schommelende prijzen niet aankunnen. Onder meer hongerrellen zijn hiervan een direct gevolg.

Het neoliberale beleid van IMF, Wereldbank, WTO en ook de Europese Unie heeft vele ontwikkelingslanden een verregaande handelsliberalisering opgelegd. Landen kunnen dus hun lokale landbouwmarkten niet meer (tijdelijk) afschermen wanneer prijsschommelingen nadelige effecten zouden hebben. Kleinschalige boeren kunnen onmogelijk concurreren met de veel goedkopere import- of dumpingproducten.

Om speculatie met voedsel tegen te gaan, is transparantie van alle spelers een noodzaak. Er moet een verbod komen op beleggingsproducten die duidelijk mikken op speculatie met voedsel. En tot slot moeten landen de mogelijkheid hebben om strategische voedselvoorraden aan te leggen.

2. Geen voedsel in de brandstoftank

Landbouwgronden worden in toenemende mate gebruikt om grootschalige plantages aan te leggen om tegemoet te komen aan de stijgende vraag naar biobrandstoffen of veevoeder. Ook grote stukken regenwoud of waardevolle natuurgebieden worden zo vernietigd.

De Europese doelstelling om tegen 2020 10 procent van de energie voor transport uit hernieuwbare bronnen te halen, zorgt voor een enorme boom in de industrie van biobrandstoffen. Er moeten strengere duurzaamheidscriteria komen voor biobrandstoffen en de zogenaamde tweede en derde generatie van biobrandstoffen mogen geen subsidies van overheden meer krijgen.

Bovendien zijn biobrandstoffen een valse oplossing voor het klimaatprobleem: het veranderende landgebruik leidt tot extra uitstoot van broeikasgassen en het valse groene imago van de biobrandstoffen lost het vervuilende karakter van het toenemende wereldwijde transport niet op.  

3. Stop land- en waterroof

Landen met de grootste aantallen mensen die honger lijden, zijn ook vaak landen die ten prooi vallen aan landroof. De verantwoordelijkheid van regeringen in het Zuiden is daarbij zeker belangrijk, maar als er internationaal geen duidelijke regels worden afgesproken of als de Wereldbank optreedt als financier voor projecten die tot landroof leiden, blijft het dweilen met de kraan open.

4. Naar een duurzaam klimaatbeleid

De grootschalige industriële landbouw is één van de belangrijkste verantwoordelijken voor de uitstoot van broeikasgassen. Het hele voedselsysteem draagt bij tot meer dan 40 procent van de totale uitstoot en is een grote verantwoordelijke voor de klimaatverandering.

Door die klimaatverandering hebben boeren in het Zuiden steeds vaker af te rekenen met droogtes, overstromingen, onvoorspelbare seizoenen en daardoor slechtere oogsten.

Volgens studies zullen in bepaalde delen van Afrika de landbouwopbrengsten tegen 2020 met de helft afnemen door de klimaatverandering! Een sluitend klimaatakkoord in het kader van de Verenigde Naties is meer dan noodzakelijk om ook de voedselveiligheid te kunnen garanderen.

Duurzame landbouwpraktijken waarbij de betrokken boeren zelf het heft in handen nemen, is een andere doelstelling.

Welk landbouwbeleid willen we?

Volgens Wolpold gaat de keuze fundamenteel tussen twee ‘modellen’: het agro-ecologische model en de agrobusiness. Vooral in de schoot van de FAO woedt een heftige strijd tussen beide. De machtige lobbygroepen van de agro-industrie proberen met alle mogelijke middelen hun visie te laten doorwegen op de besluitvorming: duurzaamheid, biodiversiteit, zeggenschap over voedselproductie en zaden, kortom het recht op voedsel staat zo op het spel.

“Precies daarom is het zo nuttig om een visie op de hongerproblematiek te enten op het recht op voedsel. Alle mensenrechten zijn er maar gekomen en afgedwongen na een lange strijd. Hierin ligt een essentiële taak weggelegd voor de civiele samenleving.”

“Een solidariteitsverbond tussen boeren in het Zuiden en boeren en bewuste consumenten in het Noorden. Deze visie op voedsel als een mensenrecht is wel het laatste dat de agrobusiness wil”, aldus Wolpold.  

Over FIAN

FIAN International (FoodFirst Information and Action Network) werd opgericht in 1986, met afdelingen in elf landen. Het is de eerste internationale mensenrechtenorganisatie die zich overal ter wereld inzet voor de toepassing van het recht op voeding.

FIAN is actief op twee terreinen: als pleitbezorger voor het recht op voeding, en als verdediger van slachtoffers van inbreuken op dat recht. Het internationaal secretariaat bevindt zich in het Duitse Heidelberg. FIAN Belgium is de Belgische afdeling.

FIAN verdedigt actief het recht om zich te kunnen voeden, overal waar dit recht bedreigd of geschonden wordt, en op vraag van de betrokken bevolkingsgroep. FIAN vestigt de aandacht van de publieke opinie op de zaak, en bemiddelt bij de verantwoordelijke overheden door hen te wijzen op hun verplichtingen in het kader van de mensenrechten. FIAN baseert zich daarbij steeds op de verdragen of overeenkomsten die door de staten in kwestie ondertekend en geratifieerd zijn.

dagelijkse newsletter

take down
the paywall
steun ons nu!